woensdag 30 december 2009

Het Herenhuis

In het hoge appartementsgebouw aan de Flagey duw ik op de liftknop en blijf vijf minuten ongedurig wachten. Niets beweegt in de kooi.
Geen geluid, geen knipperlicht – de lift is in geen velden of wegen te bekennen.
Plots komt er naast mij een man staan, die mij even verbaasd aankijkt, en dan de liftdeur opent. De cabine stond de ganse tijd voor mijn neus, ik hoefde enkel maar de deur te openen.
Ik was even weg met mijn gedachten : wat verder in de straat staat een huis te koop.

In de rue Villain verlaat een vrouw haar rijkelijk pand, ze heeft een mantel die assorti is met de kleur van de voordeur.
Het is rustig aan de vijvers op zaterdagnamiddag. Een oudere heer wandelt met zijn border-collie, een vrouw in pelsen mantel, veel te zwaar geschminkt. Een jonge vader met zijn zoontje.
De statige burgerhuizen voeren mij in geen tijd naar de negentiende eeuw.
Hoge herenhuizen met kolenstoven, verborgen verhalen en gedempt licht in de voorplaats.

Ik pleister in de late namiddag in de achterplaats met zicht op de rustige binnentuin,
twee koolmeesjes drinken aan de oude pompbak, er groeit wingerd rond de arm van de pomp. Er ligt nog wat sneeuw en er hangt een vetbol in de kranige notelaar waar zich een verdwaald eekhoorntje heeft verschanst.
Op het boekentafeltje liggen Brontë en de Hoed van Tante Jeannot.

Bij valavond verkas ik naar de voorkamer waar ik uitkijk op de vijvers en krijsende zwanen. Wat verder ligt de pakketboot in het schijnsel van gele lichten.
Ik nip van mijn zwarte koffie en proef het gebak van Wittamer.
De dingen gebeuren langzaam en intens.
Alles heeft zijn tijd.

Er is alleen maar stilte in huis, behalve het trage getik van de oude staanklok hoor je af en toe de plankenvloer. In de metershoge boekenkast kreunt de melancholie.
Op mijn platendraaier leg ik de Goldberg Variations op, hij kraakt maar hapert niet.
Ik hoop dat het zachtjes gaat sneeuwen.
Ach, wat heeft een mens meer nodig in een hoog herenhuis om gelukkig eenzaam te zijn ?

maandag 28 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Ik weet niet wanneer u buitenkomt, maar u moet meer onder de mensen komen.
En niet alleen op de Kerstfoor. Maar bijvoorbeeld ook in de sjieke Dansaertwijk of rond het Anneessensplein, bij valavond.

Uw burgers zijn namelijk slecht op de hoogte van het gemeentelijk reglement.
Als ik het goed begrijp mag het vuil op straat worden gezet vanaf 18u00, welteverstaan als BxNet de dag nadien langskomt.
In de Kogelstraat werd deze week het vuil al gedumpt op donderdagavond, om op maandagochtend te worden opgehaald.
En nog geen klein beetje : heelder dozen en zakken barricadeerden carrément het voetpad.
Vooral oudere mensen, kinderen en moeders met buggy's ervaren dit als zeer aangenaam -
waarom gebeuren er niet meer ongelukken ?

In de Anneessenswijk wordt er dag en nacht gedumpt, zeker in de buurt van de Artesiërs en Bodegemstraat. In de Maagdenstraat is er zelfs een publiek stort.
Alsof BrusselNet daar 24u op 24u langskomt.
En niet alleen zakken, ook heelder kasten, tafels, frigo's, TV's, PC's of afgedankte kleren sieren er uw straten.

Gebrek aan burgerzin, zal u terecht opmerken.
Absoluut, maar ook volstrekte laksheid van uw stadswachten en politiemensen.
Zoals geweten blijft een wonde etteren als men ze niet verzorgt.
Er zijn veel open wonden op uw huid. Soigneer ze.

Je,
Pacha Kroet.

zaterdag 26 december 2009

Gespot

In de Jean Robiestraat in Sint-Gillis staat een ambulance met een droge hoest.
Hij kucht tweemaal kort na mekaar.
Ik heb het niet direct door.
Wat verder aan de Barrière staat zijn collega : die blaft kort terug.
Ik begrijp dat het Neen is.
Die van de J. Robie dringt nog even aan, de andere hoest driemaal kort na mekaar : dat is duidelijk.

De Barrière wil het accident aan de Naamse Poort klaren, die van de J. Robie moet naar de Place Albert en naar de gevangenis, dat is vlakbij - daarover moet hij niet discussiëren.
Daarop vertrekken beide met loeiende sirenes.

donderdag 24 december 2009

Kerstavond

“I can understand that you made a mistake at your place, if you are not familiar with the system.”
De vrouw dacht haar kinderen vanavond terug te zien, zij wachten op haar.

Die uitleg is een heel magere troost, waar ze verder niks mee koopt.
Daarop begint ze heel hard te snikken, met zware schokken.
Ik sta in het Zuidstation aan het Loket Internationale Verbindingen.
De dame naast mij kan de trein niet op - ze heeft de reservatie niet, of verkeerd geboekt.

Het hart van de beambte smelt als ze de vrouw ziet wenen, ze zijn ongeveer dezelfde leeftijd, vooraan in de dertig.
Daarop doet ze iets dat haar professionele plichten ver overschrijdt.
Ze neemt de voorarm van de vrouw : “Oh, I am so sorry, I’ll do everything I can to arrange something.”
De vrouw blijft snikken, haar kinderen zal ze vanavond niet meer zien.
Daar komt nog een forse hotelrekening bij en een troosteloze kerstavond in het Brusselse Zuidkwartier.

De beambte gaat meteen aan de slag, ze zoekt een andere route, via Parijs richting Madrid. Misschien via Rijsel.
De Spaanse vrouw kalmeert, het snikken wordt minder heftig, maar ze laat het toch niet helemaal achterwege.
Ze heeft vertrouwen in de vrouw achter de balie, maar het blijft angstig afwachten.

Zo duurt het nog een tijdje. Er is direct geen uitweg, daarop begint de vrouw weer luider te snikken.
De bediende blijft koortsachtig zoeken, misschien langs Bordeaux, de vrouw kalmeert weer.
Ook niet – het hevige snikken hervat meteen.
Nog eens kijken, via Parijs met overstap in de Gare du Nord.
Uiteindelijk heeft ze een uitweg gevonden, ze kan nog weg deze middag en zal vanavond, weliswaar laat, nog arriveren op haar bestemming.
De vrouw is helemaal stilgevallen, zij het niet abrupt, maar met korte alsmaar stillere tussenpozen, tot ze tenslotte helemaal uitdooft.
Beide lachen opgelucht.

Het verschil tussen zijn ogen sluiten of een tandje bijsteken.
Ze gaan alletwee gelukkig naar huis, maar de vrouw achter het loket nog het meest van al.
Ze ontvangt uitgeput maar stralend een nieuwe reiziger.
This must be Christmas.

woensdag 23 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vermits ik een ochtendmens ben - maar eigenlijk ook een Nachtraaf (wanneer slaap ik feitelijk ?), flaneer ik ook al eens in de vroege uren door uw straten.
Het overkomt mij dan altijd dat ik plotsklaps geweldige trek krijg in een dampende verse kop koffie.
Bijwijlen, alnaargelang de dag zich al of niet zwaar aandient, lust ik daar soms ook een scheutje citroenjenever of andere geestrijke drank bij.

Ik zal het maar rechtuit zeggen : het is droef gesteld met uw ochtendlijke cafés.
Het is zelfs zoeken met een vergrootglas in het centrum - alsof een ochtend op café geen heerlijk moment van verpozing kan zijn.
Achter een veilig raam, geamuseerd al die haastige en gejaagde passanten bekijken en weten dat jij, vlakbij, op twee passen van je bestemming zit.

De ochtendstond heeft goud... maar daarnaast is een sterke kop koffie evenmin te versmaden
in Le Coq, de Walvis, de Kafka, Les Brasseurs, de Laboureur of de Archipel : allemaal gesloten in de vroege ochtend.
Er is La Peniche op de Vismarkt, één van de weinige moedigen, maar daarbuiten ?

In vroegere tijden, zegmaar de prehistorie, toen Sint-Goriks nog een woestenij was, was er op de hoek van de Pletinckx- en Groot-Eilandstraat een café, gedreven door een oude kale Brusselaar.
Hij had onwaarschijnlijk quotes : volgens hem hadden de Belgen het vechten geleerd van de "vrumde" die toen (nog met mondjesmaat) aanspoelden in je binnenste.
Maar hij had één grote verdienste : al om vijf uur 's ochtends kon je daar een scherpe jenever nuttigen. Het was de tijd dat facteurs nog tijd hadden en mochten klappen met de buurtbewoners. Heel lang geleden.

Dat soort cafés, mijn beste Bruksel, bakens in de schemering van de ochtend, mis ik heel hard.
Maak er werk van.

Je,
Pacha Kroet.

maandag 21 december 2009

Gespot

In Gallery La Vache op de Vlaamsesteenweg staat een kolossale Duitse Herder op wacht achter de piepkleine deur. Hij vult moeiteloos de ganse vitrine.
Ongetwijfeld een buitensporige kruising met een volbloed wolf.
Hij kijkt grimmig.

Even later passeert een Chihuahua, een Mexicaans dwerghondje. Free as a bird komt hij aangetrippeld. Dat ontstemt al enigzins de Duitser.
Het scharminkel bekijkt even het monster achter het glas.
Het hondje heeft kattekwaad in zijn lijf, dat zie je zo.
Hij heft zijn rechterpootje en plast tergend traag tegen de voordeur, ondertussen kijkt hij de andere kant op, de andere totaal negerend.
Een meesterlijke zet. De wolf gaat tekeer als schroeide de kogel het diepste van zijn ziel.
De ruiten trillen.

De Chihuahua bekijkt nog even de Duitse Herder en glimlacht, daarop vervolgt hij vrolijk zijn weg, hoofdje fier in de lucht. De grote hond achter het glas is totaal machteloos.
In andere omstandigheden was het mormel allang verorberd geweest, geen spaander was er van hem overgebleven.

Heerlijk tafereel - ik geniet dubbel want heb hetzelfde karakter : berekend kattekwaad.
Streken uithalen waar je intens van geniet, op voorhand wetende dat niemand je wat kan maken.

zaterdag 19 december 2009

De eerste sneeuw

Hoe beleefde ik de eerste sneeuw in Brussel ?
Lees mijn bijdrage hierover op brusselblogt.be
http://www.brusselblogt.be/

Klein Grut

Het meisje op de roltrap van Metro Horta is diepzwart. Het kind dat ze op haar rechterarm draagt is blank en heeft helblauwe ogen.
Het kan : vermoedelijk heeft ze het kind verwekt met een Wit-Rus, soms geeft dat onverwachte combinaties.
Ze kan ook gewoon de kinderoppas zijn, maar de manier waarop het jongetje zijn hoofd neervleidt op haar schouder verraadt een hechtere band.
Het is niet onmogelijk - vooral in koninklijke families is het onduidelijk voor het kind of het te maken heeft met de nanny of de moeder. Dat kan dan weer tot trauma's leiden achteraf als de oppas komt te overlijden.
Daar is allemaal geen sprake van bij dit kind, ze is onder een ander gesternte geboren en hoeft zich tenminste daarover geen zorgen te maken.
De moeder is dan weer tevreden over de huidskleur van haar zoontje, dat vergroot ongetwijfeld zijn kansen op de arbeidsmarkt.

Wat verder op straat heeft een Chinese vrouw haar dochtertje geposteerd tussen een bruine Simca en een gele Skoda. De kleine doet haar gevoeg : broek naar beneden, poepje bloot en kwakje op straat - daarvoor dient de Waterloose.
Even terzijde : mogen kleine kinderen op de openbare weg ? Honden dan weer niet ?
De vrouw heeft vier kinderen, in haar land van herkomst zou ze daarvoor in de gevangenis zitten, hier is het haar levensverzekering - denkt zij.

Veel klein grut in Sint-Gillis, ik passeer nog een Afro-Bruxelloise met haar zoontjes, gelukkig zijn er maar twee want ze heeft er haar handen vol mee.
De kleinste slaagt er toch nog in het meisje een lichte trap te geven, zonder veel erg.
Zo'n blank spleetje van een Chineesje : het is er haast om vragen.
Het is onschuldig kattekwaad, maar de Chinese schiet in een franse colère : een leeuwin die haar welpen bedreigd ziet.
De zwarte mevrouw verontschuldigt zich en geeft haar jongste een flinke uitbrander.
Dat volstaat niet voor de andere, die verwacht minstens een striemende lijfstraf, dat lees ik in haar ogen, want ze kent geen frans.
De Afro-Bxloise schudt wijselijk haar hoofd en vervolgt haar weg.
De zwarte moeder met het blanke kind heeft het gebeuren vanop afstand gevolgd :
"Elle n'est pas bien dans la tête ?", zegt ze tegen mij.

Kinderen of honden zijn vaak gespreksopeners en zorgen voor ongedwongen ontmoetingen.
Het kan blijkbaar ook omgekeerd.
De Chinese vrouw geeft daarop ook nog haar dochtertje een bolwassing, omdat het kind te lang treuzelde.
Ik begrijp dat het in haar karakter ligt, misschien was ze toch beter bij één kind gebleven.
Ik ben niet gerust in haar levensverzekering.

woensdag 16 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

U moet zelf eens op een zondagmiddag, tot zelfs ver na de noen, in de file gaan staan op de Bergensesteenweg.
Het is dan namelijk markt aan de Abattoir, niks mis mee - alleen geraakt daardoor één en ander hopeloos in de knoei. Het verkeer, ondermeer.
Vermits de voetgangers daar ongemoeid de straat oversteken op het zebrapad veroorzaakt dit ellenlange files van de Anderlechtsepoort tot aan de Vaart.
Daar de stroom bezoekers aan en af nooit afneemt kan je daar rustig je krant lezen achter het stuur.
Voorzie wat zachte muziek, om de nervositeit te temperen én sterke koffie om toch alert te blijven : niks zo gevaarlijk dan filerijden.

Er is één simpele oplossing, mijn beste Bruksel, voorzie welgeteld één agent die op gezette tijden ervoor zorgt dat de voetgangers zich groeperen en samen kunnen oversteken, terwijl de auto's doorrijden. Nadien geeft die opnieuw voorrang aan de voetgangers.
Het is poepsimpel, elementair politiewerk waar iedere bleu meteen mee aan de slag kan.
Dat heet op een verstandige manier het verkeer regelen.
Geloof mij : de honderden toeterende automobilisten op zondag zullen u zeer dankbaar zijn.

Je, Pacha Kroet.

maandag 14 december 2009

Gespot

Vermits ik zonder bril de dingen eerder wazig waarneem, lees ik op de voorpagina van de ochtendkrant : "Berlusconi valt psychiatrische patient aan."
Dat verwondert mij helemaal niet, de man heeft een reputatie van losse handjes, zij het vooral onder jonge rokjes.
Mét bril wordt het : "Psychiatrisch patiënt valt Berlusconi aan."
Dat verwondert mij dan wel weer : hoezo psychiatrisch patient ?
Dat kan toch alleen maar een doodgewone jongen zijn met gezond boereverstand.
Ik lees ook dat de aanvaller hiervoor een miniatuurversie van de Dom van Milaan gebruikte, dat is er dan weer over : een achterafkerkje, in pocketformaat dan nog.
Bij dat soort lieden zou ik meteen tekeer gaan met de hele Basiliek van Koekelberg : onkruid moet men grondig aanpakken.

Ik zou de agressor dus toch een milde straf geven, zij het omdat hij te licht materiaal gebruikte, maar onmiddellijk ontslaan uit de psychiatrie : die man is kerngezond en in het bezit van al zijn geestelijke vermogens.

Ik neem hem echter heel kwalijk dat hij mijn primeur heeft gestolen.
Ik had namelijk al een reuze karamellentaart besteld bij mijn moeder, haar absolute specialiteit, getooid met bergen crême-fraiche - gegarandeerd onherstelbare schade, zelfs op de duurste Versace.
Met die taart ging ik uitpakken op de volgende Europese top, koud kunstje om daar binnen te geraken en in de omgeving van dat Italiaans opdondertje te geraken.
Het kan snel gaan want een gesproken boodschap is overbodig :
zelfs het kleinste kind begrijpt het motief.

zondag 13 december 2009

Pedro

Allang niet meer in de stad gezien - dat is begrijpelijk - hij is, wat men noemt, aangebrand.
Het was de begrafenis van een oudere vriend die ons te vroeg was ontvallen.
Voor dat soort zaken wijkt er veel, ook al voelde hij de blikken op zijn rug branden.
De man was er met vrouw en kind. Hij zat vlak voor mij, ik groette hem, hij knikte.
Al een tijd ontslagen uit de gevangenis en naar ik hoorde nog steeds in behandeling.

Jaren geleden had hij zich vergrepen aan jonge knaapjes in de school waar hij lesgaf, het was een grote school in het brusselse. Er was nooit bruut geweld aan te pas gekomen, het leek allemaal heel onschuldig.
Gerard, de oudere vriend, had hem nooit verdedigd in deze, wat zou het - maar hem evenmin laten vallen.
De Paris Matchen en Dag Allemaals van deze wereld hebben zijn deur platgelopen, als gieren zwermden ze rond zijn huis, hij moest zich inhouden om er niet op te spuwen.
Hij bleef beleefd maar beslist, voor smeuïge verhalen waren ze bij hem aan het verkeerde adres.
Hij was één van de weinige die hem bezocht in de gevangenis.
Pedo's staan in de gevangenissen op de onderste sport van de ladder, hij heeft zijn straf niet ontlopen.

Hij kon één en ander kwijt bij Gerard, hij had hem ook geholpen om aan werk te geraken.
Niet simpel, een onderwijzer met beroepsverbod.
Dat was hij niet vergeten.
De goegemeente had hem bedacht met het koosnaampje Pedro.

Naast Pedro zat zijn vrouw. Zij was hem altijd trouw gebleven, was nooit meegegaan in de diepe verkettering die hem - ook vanuit haar omgeving - was te beurt gevallen.
Heel moedige vrouw, wellicht is het makkelijker een moordenaar trouw te blijven.
Hij droeg het kind op zijn arm - ik beken dat mij dat enigzins beroerde.
Haar niet : ze keek hem teder aan, ze hadden samen veel overwonnen.

In die kerk, op een grijze winterochtend, hebben ze mijn zegen :
wie zonder zonde is werpe de eerste steen.

vrijdag 11 december 2009

Gespot

Een clochard met een mauve sjaal en een Leninpetje zit rechttegenover mij in L'Union.
Hij zit aan een tafeltje met een Lennon-kloon en zijn vriendin, die evenwel in niets op Yoko Ono lijkt.
De mauve sjaal zit voor een lege pint en is al flink beschonken.
Hij hoopt op een nieuwe traktatie maar Lennon verroert geen vin.

Tenslotte staat hij recht, de anderen dringen nog even aan, zij het uit beleefdheid.
"Je te dis que je suis déjà en retard," - een onsterfelijke zin voor een clochard.
Hij had het ergens opgeraapt maar ik geloofde hem voor geen meter.
Hij is nog maar net de deur uit als Lennon twee pinten bestelt, daar had hij lang op gewacht, zijn ogen zijn rooddoorlopen.

Ik had te maken met een clochard met manieren., hij begreep dat de anderen dorst hadden en wachtten op zijn vertrek. Hij maakte er zich vanaf met een kwakkel.
Inplaats van een scène te maken, hebben ze mekaar iets wijsgemaakt.
Zijn tafelgenoten drongen aan, de clochard wendde een dringende afspraak voor.
Onhandige leugens, maar de lieve vrede bleef bewaard.

woensdag 9 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Het is weer Kerstfoor, door u eerder gepromoot als Kerstmarkt, dat klinkt wellicht vriendelijker.
Ze zeggen ook wel Winterfoor, daar kan ik me beter in vinden.
Kerstmis ?
Was dat geen feest van de eenvoud, het kind dat nergens welkom was en tenslotte in een
armoedige kribbe belandde ?
Inderdaad, de kinderen van de Sans Papiers liggen in kille tenten aan de Koning Albert II-laan, maar ik weet niet of ze daar smoutebollen verkopen.

Wat mij al jaren ergert, mijn beste Bruksel, zijn die wansmakelijke etalagepoppen die de kerststal bevolken op de Grote Markt. Die zijn ongetwijfeld weggeplukt bij de uitverkoop van de oude rommel van de Innovation.
In een stad die bulkt van bekwame artiesten in alle geuren en kleuren is het godgeklaagd dat die stal geen sprankelender figuren en een eigentijds onderkomen krijgt.
Zelfs in de tijdelijke architectuur is men hier ondermaats.

Nog opmerkingen, vraag u geërgerd ?
Jawel. Er moet dringend eens iemand het kerstverhaal herlezen.
Wat de Driekoningen in november in de stal staan te doen, is mij een volkomen raadsel.
Waarom ook niet Sinterklaas posteren in dat bonte gezelschap ?
Hoe meer volk, hoe liever.

Denk er eens aan, mijn beste Bruksel, het zal weer vroeg Kerstmis zijn volgend jaar.

Je,
Pacha Kroet.

maandag 7 december 2009

Zondagavond in Brussel

Het is voorbij halfzeven als ik op zondagavond Les Évasions in de rue du Midi betreed.
Het ruikt er naar vergeelde magazines en oude wafels.
Ik verlies mij meteen in "Les plus belles lettres manuscrites de la langue française", een schitterende verzameling brieven van beroemde Fransen. Ik lees de lettre van Jeanne d'Arc aux habitants de Reims. Ook Montaigne en Rimbaud wonen in het boek.
Heel mooi is de aanhef van Victor Hugo als hij vanuit Brussel, op amper twee passen van deze plek, schrijft naar zijn geliefde Adèle : "..c'est un bonheur pour moi de me rapprocher de toi par la pensée en t'écrivant." Mooier kan ik het niet zeggen.

In de strips speurt een neuriënde man snel doorheen de bakken.
Ikzelf twijfel tussen les Légendes Urbaines, Vlad of les Cités Obscures van Schuiten&Peeters.
Maar er zijn ook Philippe Geluck en Tardi met prachtige uitgaven.
Ik lees ze snel terplaatse, dat scheelt een flinke hap in mijn budget.

Een dikke bezwete man, in een lange impermiable creërt door zijn lijfgeur meteen veel ruimte in de afdeling Réligion Mythologie Esotérisme en Grand Formats.
Hij zou zich beter verliezen in de rayon Médicines Douces.
Maar daar zit dan weer een Duits koppel languit te lezen op hun kont. De vrouw draagt zwarte rijlaarzen en bezet de hele gang.
Duitsers, het zit er nog altijd een beetje in : hier sind wir, hier bleiben wir.

Ook al ligt de winkel barstenvol boeken en tijdschriften, waar je makkelijk drie levens kunt mee vullen, wordt mijn aandacht gezogen naar een donker hol achter de toonbank.
Ook daar staan ongetwijfeld nog tonnen boeken, er is zelfs een impasse zichtbaar : welke schatten liggen daar verborgen ? Ik zal het nooit weten.
Boven die mysterieuze grot hangt een bordje : "Locaux protégés par video", dat maakt het nog spannender.
Er staat ook nog een man in een blauw werkpak, vermoedelijk een onderhoudstechnieker van de Stib, hij draagt een grote bril en heeft zich de bakkebaarden van Leopold I toegeëigend.
Er zijn ook nog Amerikanen, Japanners en Italianen in Les Évasions.
Een vrouw met lang zwart haar maakt orde in de chaos : een verloren strijd - in haar ijver verbergt ze een bordje : "Merci de respecter le classement" - ze maakt het zichzelf moeilijk.

Ik verlaat het pand met Ziggy Stardust op de achtergrond, mijn avond kan niet meer stuk.
De Italiaanse kassier is weggelopen uit Decamerone van Pasolini, hij begroet mij heel vriendelijk ook al koop ik maar één dun boekje van 50 cent : "Coeur Joyeux - Chansonnier de plein air du groupe", van de Association Royale des Boy-scouts de Belgique.
U zal zich vermoedelijk afvragen : waarom dit boekje ? Welnu, ik ook.

In de rue du Midi hoor ik flarden verdwaalde kerstmuziek van de Winterfoor.
Een Joodse vrouw wandelt met haar zwakzinnige zoon op het trottoir, zij zingt Jiddische liedjes.
Ik schenk het zoontje mijn dunne zangboekje : hij is heel verrukt.
Het is tenslotte Sinterklaas.

Gespot

Gehoord op tram Dieweg op maandagochtend :
"..ça va chauffer au sommet de Copenhagen."

zondag 6 december 2009


Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Net zowat van mijn sokken gereden op de Gentsesteenweg aan Metro Osseghem.
Ik steek de straat rustig en reglementair over op het zebrapad als een onverlaat mij welhaast overhoop rijdt aan een duizelingwekkende snelheid.
Hij maakt zich daarenboven dik door oorverdovend te claxonneren alsof ik een zware doodzonde bega.
Er was absoluut geen bruusk manoeuver van mijnentwege en de wegpiraat was nog minstens honderd meter verwijderd van het het oversteekpad.

In de Van Arteveldestraat ben ik gisteren op het nippertje aan de dood ontsnapt, het voetgangerslichtje springt op groen, dat wil zeggen dat de verkeerslichten al even op rood staan.
Toch scheurden twee woedende automobilisten dwars door het rode licht, het scheelde maar een haartje en weer een furieuze claxon als toemaatje, alsof ik alle regels met voeten trad.

Weet u wat, mijn beste Bruksel, draag uw agenten op om zich regelmatig verdekt op te stellen aan de kruispunten en laat ze gewoon de nummerplaten noteren van die doodrijders.
Geef ze een flinke boete, noteer dat vijfhonderd euro een pruts is voor een mensenleven, of geef ze drie maand gemeenschapsstraf, zijnde onfortuinlijke voetgangers - oudjes, vrouwen met buggy's, kinderen - veilig over straat helpen.

Uw politiediensten zijn veel te laks, mijn beste Bruksel, en uw voetgangers veel te braaf.
Als u niet optreedt doe ik het zelf, ik heb nu altijd een lange spijker op zak, de volgende wegcrimineel verkoop ik een flinke schram op zijn rechterdeur - dat is al een kleine boete in afwachting dat u zelf optreedt.

Je, Pacha Kroet.

vrijdag 4 december 2009

Gespot

Hij komt hinkend met behulp van een manke kruk de Kazernestraat ingestapt.
Op de hoek van de Artesiërs stopt bij bij de glascontainers.
De kruk verandert ogenblikkelijk van functie.
Hij neemt ze ter hand en bevestigt met wat ijzerdraad een primitieve haak aan het uiteinde ervan.
Vervolgens gaat hij op de tenen van zijn zere voet staan en gluurt in de glasbol.
Nadien wordt de kruk naar beneden gelaten.
Met een buitengewone behendigheid staat hij als een ballerino te dansen op het verhoog.
Hij zwenkt naar links en rechts om de juiste fles te vissen, welke hij na een lenige sprong van het trapje in een plastic-sachet van de Delhaize stopt.

Als hij klaar is wordt de haak terug opgeborgen en de kruk opnieuw kruk.
Hij zoekt nog wat de juiste hinkmaat, maar al snel pikkelt hij opnieuw als een volleerde gebrekkige over de straat.

Straks verzilvert hij de flessen en zet zich met zijn bekertje aan de ingang van het grootwarenhuis.

woensdag 2 december 2009

Molenbeek

De twee madammen lopen mekaar tegen het lijf aan de Zwarte Vijvers.
Een oude Brusseles begint haar betoog in sappig brussels frans tegen haar vriendin die antwoordt in Maghrebijns frans. Ze kussen uitgebreid. Ik begrijp dat ze vroeger hetzelfde blok bewoonden.
Ze hebben hun beider plastic-zakken van de Aldi alvast neergezet want het is al een tijd geleden en er is veel te vertellen.

Er wordt wat geklaagd over het lawijt van de jongelui onderaan hun buildings, dat is kennelijk de klassieke opener, maar al snel komen ze terzake.
De man van de Marokkaanse madam is overleden, het is al een tijdje, maar de Brusseles weet waarover ze praat. Hoe het nu gaat en of ze haar plan trekt ?
Veel support van de kinderen n'est-ce-pas, vooral de oudste zoon is haar behoeder en toeverlaat.
Haar dochters hebben veel werk met hun eigen kroost, maar ze gaan altijd samen naar de winkel en de markt.
De Brusseles heeft minder geluk, haar beide kinderen wonen ver weg, ze komen tijdens het weekend, maar niet altijd.
Ils ont leur propre vie, n'est-ce-pas.

De andere beaamt.
Af en toe wijken ze wat af, dan gaat het over de biscuits die in de Colruyt goedkoper zijn en het vlees dat dan weer sappiger is in de Aldi.
Daarna komen ze vanzelf weer uit bij de afwezige mannen.
Als er iets kapot is in huis, dat is dan weer een probleem voor de oude Brusselse, ze kan het vragen aan de Sociale Dienst, maar dat zijn paperassen en het moet al branden als de klusjesman langskomt.
De Marokkaanse mevrouw heeft le fils aîné, die ziet wat er moet gefikst worden, zij moet het zelfs niet vragen.
Hoe het gaat met de kleinkinderen, vraagt ze aan de Brusseles.
Ze worden groot en komen ook al veel minder, Brussel is zo ver nietwaar.

Het is bitter koud op de hoek van de Gentsesteenweg en de Grimberghestraat.
Waarom gaan ze niet samen een koffie drinken, ze hebben tijd zat, niemand wacht op hen.
De Brusselse weet dat dit niet hoort, ze vraagt het niet.
Soms gaat het gesprek gepaard met brede gebaren, ze praten over de nieuwe gordijnen of een te wijde rok.

Zo gaat het nog een tijdje door. Geen gezeur of geweeklaag, heel af en toe lopen er wat koetjes en kalfjes door de conversatie, maar het gaat ten gronde over niks meer of minder dan de dingen des levens.
Twee Brusselse madammen, met een heel andere origine en geen wereld van verschil.
Hoe vredig kan het leven zijn in het hart van Molenbeek.

dinsdag 1 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Eindelijk.. na jaren ons gevoeg te hebben gedaan in de gore spleten van uw straten en stegen,
kunnen we nu terecht in de langverwachte openbare toiletten.
Aan de Fontainas al eens geprobeerd en me een aap geschrokken toen een paar kwajongens
plots boven het te lage scherm kwamen gluren. Ik vreesde een overval welke enigzins mijn waterhuishouding stoorde.
Men staat daar inderdaad tegelijk afgeschermd, maar ook heel bloot.
Ik kan daar mee leven.

Erger is de discriminatie die de vrouwen treft. Zij moeten immers 25 cent betalen voor een plasje. Dames moeten geld ophoesten, mannen mogen voor niks.

Ik heb het eens uitgerekend. Als mijn vrouw en beide dochters elk tweemaal daags gebruik maken van de stadsprivaten kost ons dat 574,5 euro per jaar.
In sommige Maghrebijnse families met zes dochters zit je al snel aan 1095 euro.
Dat is verdoken plastaks.

Het is nooit goed, zal u zeggen.
Jawel, maar het kan beter.

Je, Pacha Kroet

zondag 29 november 2009

Twee jongens

Op Tram Drie staan twee hogeschoolstudenten, twee blonde jongens amper de puisten ontgroeid. De éne heel druk en kleiner, de andere meer afwachtend.
De drukke staat veel te dicht bij de lange, ik hoop dat hij een frisse adem heeft.
Er is veel onnozele praat, over een CD die blijft hangen, over Twitterberichtjes en wat gebluf over kotfeestjes.
De kleinste, die alsmaar dichter komt, is smoor op de andere.
Hij nadert zijn halte en probeert met man en macht zijn kompaan te overhalen bij hem te blijven eten.
Die zegt dat hij andere plannen heeft en trek in een hamburger.
Daar kan de andere zó voor zorgen. Hij heeft ook nog cola en bier in huis. Ze zouden nadien samen hun werk kunnen maken.
De lange jongeman twijfelt, het voorstel is aanlokkelijk, maar hij weet wel dat het over ander huiswerk gaat.

De liefde is zeker niet wederzijds. Daarstraks was hij bezig over éne Liesbeth. Dat moet zijn vriendinnetje zijn geweest in betere dagen, hij ziet er nog van af.
De drukke maant hem aan korte mette te maken met dat pokkewijf, ze haalt alleen maar het bloed vanonder zijn nagels.
De kleinste staat nu vlakbij het gezicht van de andere, er is niet veel meer nodig.
De drift is hevig, dat gaat de andere afstoten.

Aan de Hallepoort stappen ze toch beide uit.
De lange is overstag gegaan, de hamburger, de cola, de DVD et en passant het huiswerk, meer moest hem niet overtuigen.
Hij weet dat de andere wild van hem loopt en profiteert daar schaamteloos van.
Hij zal zich uitgebreid laten dienen en dan, hopelijk beleefd, de plaat poetsen.
Maar de drukke is zo bronstig dat ik niet zeker ben dat het vlotjes zal verlopen.

Misschien heeft hij wel een afrodisiacum geprepareerd in de cola.
Liefde met voorbedachte rade, dat is niet eerbaar, maar is het strafbaar ?

vrijdag 27 november 2009

Gespot

Op het perron van de beurs holt een jongeman mij voorbij, net op tijd voor tram Drie.
Zijn vriendinnetje neemt haar tijd, zij weet dat hij voor haar zorgt.
Inderdaad, ondanks het fluitsignaal blokkeert hij de deuren zodat ze alsnog kan instappen,
de deuren blijven daardoor wat langer open.
Daar profiteer ik gretig van, ik loop trouwens nooit voor een tram, er is al genoeg stress op de wereld : ik weet, na iedere tram komt een volgende.
Ik stap rustig op het voertuig, net op het moment dat de bestuurder afroept :
"La personne qui a blocqué les portes est prié de descendre."

Een paar mensen kijken naar mij : niks mee te maken.
De jongen en zijn vriendinnetje verlaten het rijtuig.
Ik vlij mij rustig neer op de twee vrijgekomen plaatsen.

Ik maakte op een geoorloofde wijze gebruik - maar geen misbruik -
van een ongeoorloofde handeling.

woensdag 25 november 2009

stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vandaag weer eens diep gezakt aan de Oude Graanmarkt.
De spades waren nog maar net opgeblonken, de bulldozers op zoek naar nieuwe puinhopen en ziedaar begroet mij opnieuw het wroetvolk in uw binnenkamer.

Akkoord, er was wat wateroverschot rond de Dansaert, maar hoelang is het geleden dat de straat, even daarvoor, breed en wijd openlag ?
Is het zo moeilijk om de riolen op mekaar af te stemmen.
Bestaat er geen onzichtbare hand die alles reguleert ?
Als we vandaag de straat openleggen voor Belgacom, waarom houdt niemand dan rekening met Electrabel die de week nadien komt en de waterleiding die en passant ook zou kunnen profiteren van dezelfde gleuf ?
Hier kan dit niet.

De maatschappij moet immers de stad, het Gewest, de Provinciegouverneur, de Dienst Monumentenzorg, het Archief, de Dierenbescherming, de Dienst Archeologie, de VGC en de gemeenschappelijke verwittigen.
Simpelweg beginnen graven is dan veel makkelijker : dig, and don't look back.
Soms denk ik dat het makkelijker is om te wroeten in uw ondergrondse dan u leefbaar te houden bovengronds.
Laat gewoon alles openliggen : veel makkelijker en efficiënter. Maak wat bruggetjes en passerellen, en we spelen van Venetië.
Zou nog wat volk kunnen trekken.

Je, Pacha Kroet.

zondag 22 november 2009

Dovemansgesprek

De twee meisjes rechttegenover mij in café Toots in Evere praten luid en geanimeerd, en vooral met veel en brede gebaren.
Ik kan evenwel niets opvangen van hun hoogst interessant gesprek want ze zijn allebei doofstom.
Zij kunnen echter wel lezen wat ik zeg tegen de gezel aan mijn tafel.
Dat hebben ze voor op ons, maar het is een klein voordeel.

Ze zijn over mij bezig, zoveel is duidelijk.
Ik weet niets over gebarentaal maar kan wel het één en ander raden. Het blonde meisje bolt haar wangen en maakt het gebaar van een waggelende olifant. Dat is erover. Akkoord : ik ben niet tenger, eerder volslank, maar zo vet als het slurfdier is iets heel anders.
Als ik dit verontwaardigd vertel tegen mijn compagnon moet de blonde lachen - wat ik als uitlachen interpreteer.
Haar vriendin tikt met haar wijsvinger tegen haar voorhoofd : nou breekt mijn klomp.

Omdat ze niet langer zouden luisteren houd ik mijn hand voor mijn mond, terwijl ik mijn beklag maak tegen mijn tafelgenoot.
Dat zint ze niet. De blonde steekt nu haar wijsvinger een paar keer kort na mekaar in de mond.
Ze moet overgeven van mij.
Daarna legt de andere haar beide handen achter haar oren en zwaait even met beide.
Wat nu ? Zij luisteren toch ook mee ?

Omdat alle bruggen nu toch opgeblazen zijn zeg ik met onbedekte mond dat ik ze hoogst onbeschoft vind. De reactie blijft niet lang uit.
De gezel van de blonde strijkt met haar hand over haar nek, bij de Napolitaanse comorra behoeft dit geen verdere uitleg.
Dan wordt er even gezwegen door het doofstom koppel.
Dat is wijs.

Ik begin over iets heel anders.
Ik zie in een flits hoe de blonde gebaart dat ze gisteren haar rechterarm heeft afgebonden, de andere maakt een beweging die verdacht veel lijkt op een injectienaald. De blonde beaamt.
Hier zou ik ze mee kunnen pakken, maar ik laat het rusten.

Bij al dit druk gebabbel over en weer constateer ik dat het lezen van de gesproken taal geen klein, maar een groot voordeel zou zijn voor een columnist.
Na de aanschaf van een donkere bril leer ik beslist liplezen.
Er ligt nog een onontgonnen wijdvertakte goudader op straat.

vrijdag 20 november 2009

Gespot

Aan metro Horta zit een bevallige jongedame met hoofddoek naast een meisje met een hanekam, een gescheurde broek en flink wat ijzerwerk.
Zij veert recht als de tram nadert, één en ander rammelt.
Het meisje vraagt aan haar perrongenote waarom ze niet mag opstappen op het Ecolage-rijtuig. Ze is niet van hier.
Daarop raken ze aan de praat.

Als je van beiden een foto zou nemen met daaronder : "zoek de verschillen", zou je moeiteloos een dun kladschriftje kunnen vullen.
Als je mij evenwel zou blinddoeken zou ik heel hard moeten zoeken wat beiden onderscheidt.

Jongelui : zij vinden mekaar wel.
Wij, soit-disant, ouderen - gaan het soms veel te ver zoeken.

donderdag 19 november 2009

De Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Stilaan krijgt ge de allures van een grootstad, mijn dierbaar Bxl.
Niet zozeer in omvang, wel in manieren.
Wij hoeven niet meer naar Tokio of Shangai om ons in een metropool te wanen.
Het volstaat af te dalen aan de Brouckère of de Beurs en de tram te nemen, het weze Noord of Zuid : altijd prijs.

Helemaal méé ben je nog niet beste Bxl, er ontbreekt nog wat ruggesteun.
In de Metro van Tokio heb je de befaamde pushers, potige kerels die de weifelende en lethargische reizigers met zachte aandrang in het rijtuig porren.
Wij zijn hier nog wat op mekaar aangewezen.

Vandaag heb ik Tram Drie laten rijden en wacht zonder veel hoop op de volgende.
Achter de glazen deur zag ik de ongelukkigen, neuzen platgedrukt aan het raam, anderen zich overeind houdend door zwaar te leunen op hun medereiziger, die dan weer steunen op een andere gezel.
Waag het vooral niet te ademen of te kuchen.

Ik heb ook de volgende laten rijden en ben tevoet vertrokken.
De oudjes, de buggy's en zwangere vrouwen krijgen voorrang van mij.

Het openbaar vervoer is de toekomst maar ze moeten er vandaag aan beginnen, kwestie van morgen niet telaat te komen.

Je Pacha Kroet
.

dinsdag 17 november 2009

Het kind van de rekening

Ze is hooguit dertien.
Te jong voor de liefde, te oud voor de poppen.
Een roodbruin sjaaltje, een vunzige trainingsbroek met een witte streep, een veel te grote mantel.
Ineengezakt op de trappen van de Kunstberg. Vlak voor het nieuwe Square-restaurant, welke pretendeert het mooiste terras van de stad te hebben.
Het meisje heeft niks vandoen met dat etablissement. Het restaurant evenmin, ze zijn haar liever kwijt dan rijk.

Verzonken in een diepe slaap - het plastic bekertje, met een handvol muntjes in de rechterhand.
Het hangt schuin, gereed om te vallen uit haar losse hand.
Ze is ver heen. Waarvan dromen Roma-meisjes als ze bijna veertien zijn ?

In haar paradijs woont ze in een riante villa aan de Zwarte Zee.
Op ieder verdiep van de woning is er een zwembad in witte marmer, rondom immense spiegels.
Werken doet ze niet, ze wordt op haar wenken bediend door de zwarte meid.
Haar man rijdt in een lange slee, hij heeft zijn eigen bedrijf.
Ze heeft veel kinderen, met elk hun eigen kamer, PC en TV, in een aparte vleugel van het huis.
Ze bezoekt dagelijks de kapper. Ze heeft een eigen couturière en zwemt in de gouden sieraden.
De chauffeur brengt en haalt.
Het is altijd warm in haar droomland.
Ze is verblindend mooi en wordt aanbeden door haar man, bewonderd door haar vriendinnen.

Haar hoofdje zakt nu helemaal naar beneden.
Ze zit op het vliegtuig. In Disneyland zwemt ze tussen de dolfijnen, alle fonteinen spuiten cola en jus d'orange.

Het hoofd helt nu naar rechts. Ze glimlacht een beetje.
Ze is terug thuis. Het is feest. Haar moeder en de ganse familie zijn op bezoek.
Er wordt hartelijk begroet, iedereen lacht.
Op de grote boomgaard staan de lange tafels uitgestald met de witte gesteven linnen.
Het ruikt naar jasmijn, rode rozen in grote glazen vazen.
Uitbundige muzikanten spelen het lied van de vrijgevochten zigeuner.
Het lam hangt aan het spit, verse groenten, volle manden sappig fruit, veel veel taart en room, ijskreem en liters chocoladesaus.
Kleine meisjes dansen in sneeuwwitte jurkjes, de jongens dragen een vlindertje en zwartgelakte schoentjes.


Ze ontwaakt met een schok, een voorbijganger gooit één euro in het bekertje : een vette fooi.
Het maakt haar helemaal niet blij.

maandag 16 november 2009

Gespot

Op de hoek van de Sint-Niklaaskerk en de kleine Boterstraat staat een heel breekbaar klein meisje met zwarte krullen.
Ze heeft een roze orgeltje welke heel weeë muziek draait. Ze doet ook één en ander met grote ringen.
Het ontroert blijkbaar veel mensen want er staat flink wat volk.
Het is zondag en het miezert, de avond is al gevallen.

Plots verschijnen twee dienaren van de wet.
Ze moet het orgeltje stilleggen. Er is wat gemor in het publiek.
Iedereen blijft gespannen staan kijken.
Het kind is de onschuld zelve en iedereen zal het unbedingt voor haar opnemen.

Ze discussieert even met de twee agenten die vriendelijk maar correct zijn.
Ze lijken achteruit te deinzen want het meisje bijt fel van zich af.
Spontaan wordt er geapplaudiseerd in de Boterstraat.
De éne politie-agent steekt zijn beide handen in de lucht : een teken van onmacht of overgave ?
Hij wast zijn handen in onschuld, hij vindt geen schuld bij deze vrouw.

Opnieuw wordt er luid geapplaudiseerd.
Beide agenten verdwijnen met stille trom.
Het meisje herneemt haar act.

De Macht van het Volk.

zaterdag 14 november 2009

Het Lelijke Eendje

Ze staat heel alleen te roken naast de grote inkomhall van de Erasmushogeschool aan de Zespenningen.
Roken mag in die zaal, je struikelt over de asbakken, maar zij staat liever op straat.
Haar voorkomen is des te pijnlijker omdat iedereen zich best lijkt te vermaken.

Het meisje heeft een paar défauts.
Ze is wat gedemodeerd. Ze heeft haar best gedaan, maar één en ander zit niet goed in de haak.
Te grijs, en ze zou beter ogen met een korte coupe.

Soms kijkt ze wat verlegen naar al die jongelui die blijkbaar moeiteloos socialiseren.
Met een natuurlijke bravoure omhelzen ze mekaar en slaan direct aan de praat, alsof ze meteen weten wat te zeggen of te vragen.
Die vanzelfsprekende naturel ontbeert zij helemaal.
Ze heeft een omweg nodig om aan de klap te raken, moet wat ontvriezen, houdt daarenboven niet zo van dat ping-ponggekwetter. Een stille natuur.

Zo is zij gestrand vanuit die brave Zustersschool, helemaal op haar eentje, aan de Hogeschool in Brussel.
Bij de zusters werd ze nog wat ondervangen door een zeldzame docente die verder keek dan de obligate leerstof en opdracht.
Ze stond samen, met de rest van de klas, in de rij - er was sowieso weinig randgebeuren, één en ander viel minder op.
Ze werd niet gepest, ze hoorde bij het meubilair zoals de pupiter en het lesbord.
Ze stond niemand in de weg.

Aan de jongens is ze nog lang niet toe.
Laat staan dat er belangstelling zou zijn.
Haar ouders zijn van zeer gewone komaf en apetrots op hun enige dochter.
Ze hebben hoge verwachtingen. Dat weet zij.
Daarom doet ze heel hard haar best.

Als ze één en ander kan overwinnen wordt dit vast een excellente maatschappelijk werkster.

donderdag 12 november 2009

De Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vanochtend, onderweg naar de bakker ligt er een spoor van drek op mijn weg.
Vooreerst een vrouwenslipje, troosteloos op het voetpad. Een slippertje, een vluggerdje, of allebei ?
Wat verder een fles ketch-up, in machteloze woede tegen de kasseien geknald. Een rode signatuur.

Op de hoek heeft een onverlaat zijn kater uitgebraakt. Twee verdwaalde duiven hebben zich gretig op de gratis maaltijd gestort. Ze pikken verwoed : dat heet recyclage.

Ik heb er leven mee leven, mijn beste Bruksel, maar op deze grijze morgen kan ik het even niet hebben.
Ik geef namelijk altijd het goede voorbeeld : ieder papiertje of peukje houd ik zorgvuldig bij : overal staan immers vuilbakken. Het is maar een kleine moeite.
Niet alle bewoners of passanten hebben dezelfde houding.
Zij ploeteren liever in de vuiligheid en de rotzooi.
Moeten we strenger optreden met fikse boetes en strenge straffen ?

Ik ben eerder voor een gemeenschapsstraf : een week op stap met de straatvegers die geduldig of gelaten, dag in, dag uit, zich kwijten van deze ondankbare taak.
Laat die onverlaten maar even in hun eigen vuiligheid krabben.

Denk er even over na, Mijn Beste Bruksel, ik denk dat het zou kunnen helpen.

Tot genoegen,
Pacha Kroet.

dinsdag 10 november 2009

Gespot

Het meisje op Tram Stalle slaagt erin een halfuur te babbelen zonder iets te zeggen.
Het gaat over een soap op RTL, over een kauwgom die haar slecht beviel en nieuwe schoenen die knellen.
Ze praat luid want ze vindt zichzelf belangrijk.
Ze geeft haar gesprek het serieux van een levensbelangrijk handelscontract waar het overleven van een bedrijf met achtduizend werknemers van afhangt.

Er wordt wat afgeleuterd aan de mobieltjes.
Verbreedt of versmalt het de communicatie ?
Gebabbel of gebrabbel ?
Ik ben geneigd te denken dat er teveel rek zit op dit soort communiceren.
Zoals geweten verliest een elastiek zijn kracht als het te ver en te lang wordt gerokken.

zaterdag 7 november 2009

De Polle

Het was op een regenachtige zaterdagnamiddag in 1988 toen ik hem voor het eerst ontmoette.
Hij kwam zich bij ons thuis verkleden, we zochten een hulpje voor de Sint bij het kinderfeest.
We hadden wat zitten zoeken in eigen kring, maar niemand was enthousiast.
Iemand kende nog iemand.
Hij werd veel gevraagd, maar omwille van de vriendschap wilde hij wel.
Ik zie hem nog vertrekken naast de boomlange Sinterklaas.

Er zaten meer dan tweehonderd mensen in de zaal, het uitgelaten kleine grut en moeders met veel verwachtingen. Ik kende ze wel, een zeer kritisch publiek, soms werd de spreker of de Sint al na tien minuten zachtjes afgevoerd.
Binnen de minuut lag de zaal plat, kinderen joelden en schreeuwden, alle moeders waren voor altijd smoor op hem.
Zie ginds komt de stoomboot, uit Opwijk weer aan, hij brengt ons éne Zwarte Piet, we zagen hem amper staan.
Even stond de wereld stil : hier heeft Zwarte Piet een spoor getrokken, ver weg was de Sint.
Jàààren nog werd er gesmeekt om hem terug te halen, maar hij werd zoveel, zo vaak gevraagd.
En hij was niet de man die teerde op zijn roem.
Hij excuseerde zich nadien bij Sinterklaas, hij wilde niet alle aandacht op zich trekken.
De heilige man lachtte verlegen, hij had zich zelf kostelijk geamuseerd.
Ten voeten uit, haast beschaamd om zoveel natuurlijk talent.
Die man was Polle Berghman.

Hij kwam uit vriendschap, bespeelde meesterlijk het publiek en excuseerde zich, oprecht bescheiden, voor zijn succes.
Drie grote kwaliteiten, maar hij had er nog meer.

Sinds kort woonde hij in Brussel, vlak in mijn buurt. Ik trof hem in de cafés en terrassen rond Sint-Kathelijne of aan het Beursplein, ik wist hem wel te vinden.
We waren niet bevriend, nog niet, daarvoor zagen we mekaar te weinig, maar we gingen het wel worden, daar ging ik werk van maken.
Er was in Brussel nog zoveel te realiseren, de Polle had goesting en we waren nu ook buren.

Hij was de volprezen bezieler van de Kadeekestours, die honderden (wellicht duizenden) kinderen spelenderwijs de stad liet ontdekken. Maar hij was ook een gedreven stadsgids voor een volwassen publiek - als ik hem opmerkte tussen zo'n groep, welke hij moeiteloos betoverde, riep ik altijd : "Ge moet er niks van geloven," en vlak nadien, "het is de beste gids van 't stad."
Ik klopte dan even op zijn rug en hij lachtte smakelijk, zoals hij alleen dat kon.

De Polle was minzaam en bescheiden, een briljant vanzelfsprekend animator, met een liefdevolle pen en een zeer groot hart voor mensen en voor deze stad.
Hij wuifde alle lof lachend weg. Ik zag de Polle altijd lachen.

Niet meer.
Vandaag is hij gestorven en laat veel leegte achter. The Little Big Man.
De Polle heeft rijk geleefd en het gul uitgedeeld.

Adieu Polle, je t'aimais bien, tu sais.
C'est dur de mourir en automne,
on a chanté les mêmes vins,
je veux qu'on rit, je veux qu'on chante, je veux qu'on s'amuse comme des fous.

vrijdag 6 november 2009

Gespot

Het meisje met de zware 1600 Yahama wankelt heel erg.
Ze kan de motor amper op de standaard zetten. Ik wil ze niet helpen want dit zou hoogst beschamend zijn - alhoewel, als ze straks onder het gevaarte ligt moet ik toch uitrukken.

Ik zag ze aankomen in de Maagdenstraat.
Een tenger klein meisje met een knalrode valhelm. Zij bereed en stuurde het zwarte monster moeiteloos.
Onderweg is zij onbetwistbaar de meerdere, maar zodra ze stilstaan laat het beest zich niet bedwingen.
Ze helt vervaarlijk naar achteren, slaagt erin hem even terug te duwen, maar daarmee ligt de stier nog niet gebonden.
Als ik de hoek om ben hoor ik de motor ronken.
Inderdaad, de 4-takt passeert mij aan een zachte snelheid, het meisje kijkt grimmig.
Ze heeft begrepen dat zij alleen en route de voorman is.

Ze is vertrokken voor een oneindige rit.

donderdag 5 november 2009

De begrafenisondernemer

De begrafenisondernemer op de Alsembergsesteenweg zit op zijn kantoorstoel.
Hij staart naar buiten en wacht op de doden.
In zijn stiel kan je moeilijk pro-actief werken.
Dat is een klein nadeel, voor de rest is hij altijd verzekerd van klandizie.
Is het niet vandaag, dan zeker morgen of overmorgen.
Het is een onderneming zonder risico's. Als het slecht gaat doet hij goede zaken.
Hij zit er als een pasja en ziet alleen maar levenden passeren.
Hij kijkt heel droef, maar dat kan beroepsmisvorming zijn.

In zijn branche staat men niet bij bosjes aan te schuiven.
Het is eerder geritsel in het struikgewas.
Heel soms, bij grote rampen, is het een overrompeling. Een genocide, aardbeving of bomaanslag : ver van zijn bed.
Misschien denkt hij aan zo'n hoogdagen van de dood ?

Je kan de markt evenmin aanboren of aanzwengelen, het zou wat onfatsoenlijk klinken.
Je kan alleen maar wachten en triest naar buiten kijken.
Soms staat hij op de stoep en steekt een sigaar op.
Hij is altijd in stand-by : keurig grijs of zwart kostuum, donkere das.
Dat moet ook, hij kan meteen worden gebeld, of vannacht of in de vroege ochtend.
Ze handelen in dode materie maar hebben nooit rust.

Gisteren was zijn stoel leeg.
Hij was in geen velden of wegen te bekennen.
Was het voor hem ook zover ?
Wie zorgt dan voor deze man ?
Hangt zijn confrater doodleuk een berichtje aan de vitrine en legt hij hem fluitend af ?
Neemt de maten van zijn maat en kiest vervolgens een gepaste kist ?
Business as usual.
Denkt hij gewoon : de één zijn dood is de ander zijn brood.
Schuift dit zo vlotjes bij een trouwe collega ?
Rond het schrijn wordt de lijkbezorger dan ook gecondoleerd. Ingewikkeld.

Niets van dat alles. Vandaag zit hij weer gewoon op zijn troon.
Droeviger dan ooit.
Misschien moet hij straks zijn maat ter aarde bestellen ?

dinsdag 3 november 2009

Gespot

De choco-massage in de Kartuizersstraat heeft het maar één week uitgezongen.
95 euro om anderhalfuur in een chocoladebad te plonzen. Daar heb ik nog geen 50 cent voor over. Ieder zijn goesting.

Deze week is het massage à quatre mains.
Hebben ze daar inktvissen in hun staf ?
Ik heb goesting om Quatre Mains te vervangen door Soixante-Neuf.
Zou wel wat reacties losweken op straat, maar ik durf niet.
Misschien straks, als het donker is.
"Aujourd'hui 69 : Mains Libres."
Dat zal het wel langer uitzingen dan één week.

maandag 2 november 2009

Lazy Sunday Afternoon

De Latino-bedelaar legt teder zijn vermoeide hoofd op de kont van zijn Duitse Herder.
Beide zijn graatmager.
Boven hen hangt een bordje : Simon Bolivarplein. Is dit toeval ? Het verlangen naar het moederland blijft schroeiend.
Het Noordstation op zondagnamiddag : hondepis, schooiers, verdwaalde reizigers, rolluiken.
Buiten tussen de hoge verlaten kantoorgebouwen staat een zure wind. De schaarse geelbruine bladeren aan de frêle bomen geven zich gewonnen.
Lange, vrijwel lege banken. Nergens een café te bespeuren.

Eén man zit heel alleen te zijn op een bank, hij wacht niet op de bus.
Een duif komt aarzelend dichterbij, ze kirt en knikt met haar hoofdje over en weer.
Ze bekijkt de man heel even en dan weer naar de grond.
Ze blijft een tijdje rond hem dralen. Hij reageert niet, er is amper contact, het is een beetje beter dan niets.

Een Japanner maakt een foto van het station, was het Atomium gesloten ?
Daarna stapt hij gehaast verder, het benieuwt mij wat hij in de woestenij voorbij de WTC nog gaat fotograferen ?
Twee dikke meisjes reppen zich, weg weg van dit vermadelijde plein.

Een oude vrouw met een gebloemd sjaaltje geeft mij een brochure waar Dieu opstaat.
Ik ken de boodschap maar neem het toch aan, puur uit compassie.
Op de titelbladzijde : "Dieu, se soucie-t-il vraiment de nous ? Si oui, pourquoi permet-il la souffrance ? Prendra-t-elle fin un jour ?"
Op bladzijde zes ligt een meisje languit op de rug van een leeuw : "Dans le paradis les hommes et les animaux vivront en paix."
Inderdaad, dat heb ik zonet gezien bij de Latino.

Ik passeer een andere vrouw die bedelt met de ogen dicht. Ook zij sluit de ogen voor zoveel mistroostigheid. Alle stoelen staan opeengestapeld in het gesloten stationsbuffet.
In de wachtzaal is één lamp verdwenen, er is alleen een donkere holte.
Een ander licht pinkt. Gegarandeerd stekende koppijn.
Er zitten twee mannen, ik weet niet of ze gaan of komen.
De éne slaapt, naast hem volle plastic-zakken met rommel en lompen, de andere man praat luid in zichzelf.
Een scoutsgroep in de lokettenzaal houdt er de moed in maar hun gezang klinkt vals.

Ik wacht op een reiziger uit Amsterdam. Hij kent Brussel niet.
Indien ik hem niet zou opwachten, moet hij kiezen tussen twee uitgangen : het S. Bolivarplein of de Aarschotstraat.
In dit station, op de eerste zondag van het winteruur zou hij ongetwijfeld Bolivar links hebben laten liggen.

zondag 1 november 2009

Ochtendspits

Een vrouw heeft een gevlekte luipaard op haar schoot. Het beest ligt verdacht lang stil.
Bij nader toezien blijkt het haar handtas te zijn.
Een zwart meisje heeft haar neus wit gepoederd. Vermoedelijk waant ze zich in de Belle Epoque en heeft ze te lang en teveel naar les trois Mousquetaires gekeken.
Sommige mensen kijken ronduit kwaad, alsof het mijn fout is dat ze moeten werken.
Anderen - vooral vrouwen - willen dan weer graag bekeken worden en kijken opvallend onopvallend rond.
Een paar meisjes dragen smaakvolle hoofddoeken. Op de metro mag dit voorlopig nog.
In tegenstelling tot de bedelaars : die worden bij de vuilbakken gezet.

Het is 8u27 op Metro Stockel.
Aan Diamant wordt een lading kinderen aan boord gehesen. Ze storten zich op de lege zetels zoals bijen op een kom appelgelei.
Tweemaal roept de juf : "On se tient !". Daarbij trekt ze even haar wenkbrauwen hoog en streng op, maar geen enkele van de koters die zich daar aan stoort, zij zijn immers met veel meer.
Eén, vermoedelijk zeer baldadig kereltje, wordt tussen de twee juffen geposteerd en mag geen vin verroeren, mogelijk heeft hij al tweemaal aan de alarmbel getrokken.
De juf roept nogmaals : "On se tient Louis !", een ander belhameltje.

Er is nog een Zuid-Koreaans meisje die de glimlach van het Land van de Ochtendkalmte incarneert. Ze is een oase van rust op het woelige metrostel.
Een Latina vrouw die zich staande houdt aan de te hoge trekriem kijkt zeer droevig : dat is niet van vandaag of gisteren.

Eén man valt helemaal uit de toon.
Het is een Euro-ambtenaar die zwaar dronken iedereen bekijkt van kop tot teen, als een onbeschaamde voyeur.
Hij heeft een spottende glimlach om de lippen, zijn proper kostuum is wat verfrommeld, zijn das hangt scheef.
Lazarus om 8u27 ?
Ik hoop dat hij nog moet thuiskomen en niet onderweg is naar de Schumann.
Het kan niet missen dat de boeren hun melk leegspuiten op de stoep van de Berlaymont als ze zo'n specimen ontmoeten in de Europawijk.
Inderdaad, hij moet nog thuiskomen want hij laat de Schumann aan zich voorbijgaan.
Zeker is dat niet, want hij is niet meer van deze wereld.

Zoveel en zo weinig gebeurt er op Metro Stockel tijdens de ochtendspits.
Tientallen mensen : honderden verhalen.

vrijdag 30 oktober 2009

Het Afscheid

Bij deze zeg ik vaarwel tegen mijn tempel en stamcafé van oudsher.
Jaren vaste klant geweest. Dat is wat afgezwakt sinds ze ineens de koffie met dertig procent hebben verhoogd. Dat was er een beetje over. Maar ik ben ze nog even trouw gebleven.
Nu doen ze de deur definitief voor mij dicht : koudweg op straat gezet.

Het is niet gezond maar ik mag graag een dunne cigarillo roken, zij het met mondjesmaat.
In combinatie met koffie en wijn is dat een groot genot. Niet meer in de Greenwich dus.
"Hou er rekening mee dat als gevolg van een nieuwe verordening van de regering dit café rookvrij is." Het hangt op de deur boven een roodwitte verbodssticker.

Noodgedwongen verkas ik naar Le Coq.
Daar beland ik midden in een echtelijke twist.
Het tafeltje naast mij is één en ander aan het uitmaken.
Ik luister niet, zij praten gewoon te luid.
Zij is het beu, ze doen er al jaren over, hebben het even geprobeerd, tot hij om onduidelijke beroepsredenen, eronderuit is getrokken.
Nu hij terug in de stad werkt, houdt niets hen meer tegen om te gaan samen wonen.
Althans, dat beweert zij.
"Het is het één of het ander," zegt ze, "we moeten één keer de knoop doorhakken. Ge moet kiezen schat, voor mij of voor een ander leven."
Hij wil zijn onafhankelijke status niet kwijt maar evenmin zijn liefje.
Hij omfloerst dit met wat gezwollen praat als mekaars vrijheid gunnen, het voordeel van een LAT-relatie en de angst om zijn vrienden te verliezen. Zij wint daar tenslotte ook bij : zij kan evenzeer haar eigen vriendenkring verder frequenteren.

Zij vindt hem "laag". Hij vindt dat zij overdrijft.
Hij tapt nu uit een ander vaatje : "Ik ben er nog niet klaar voor." "Na tien jaar wordt het hoog tijd," zegt zij daarop.
"Het is het één of het ander schatje, ge kunt van mij niet verwachten dat ik blijf wachten, straks ben ik veertig en zit ik nog alleen te kniezen."
Hij probeert nog wat over eventuele mogelijke opdrachten in het buitenland.
Dat was een slechte zet, zij reageert daarop zeer terecht : "Reden te meer om te gaan samen wonen, anders hebben we dubbele kosten als jouw appartement continu leeg staat."

Hij wil geen doordeweekse relatie, zij wil geen zondagslief blijven.
Hij vindt dat daardoor juist de vlam in de pijp blijft.
Zij verhoogt de druk tot een ultieme eis : "Ik wil vanavond nog een antwoord."
Hij schudt met zijn hoofd.
"Ik blijf niet meer wachten. Morgen begint onze toekomst of we zetten er definitief een punt achter."
Hij beseft dat het geduld op is.
Er wordt lang gezwegen. Alles is gezegd maar niets beslist.

Tenslotte gaan ze naar buiten. Apart.
Eerst zij, na korte tijd ook de man.
Als ze al niet meer samen door de deur kunnen wordt samenwonen heel moeilijk.
Ik vrees ervoor.

woensdag 28 oktober 2009

Gespot

Een oude man staat in de file van de Panos in het Noordstation.
Hij vraagt een chocoladebroodje.
"Om mee te nemen ?" vraagt de dienster.
"Om op te eten," antwoordt de man.
De winkeljuffrouw kijkt wat verbouwereerd, ze vermoedt beginnende Alzheimer.
Ze weet niet direct wat te zeggen, aarzelt en pakt tenslotte het broodje in.

Opa knipoogt naar mij.
Simpel, gevat, verrassend. Iemand een hak zetten en tegelijk op een verkeerd been.
Brusselse zwans op niveau.

dinsdag 27 oktober 2009

De Midi

Zuidstation aan de Fonsny, zaterdagavond laat.
Twee verlepte meisjes dansen een polka voor het gebroken glas van de ingang.
Een gave ruit zou een leugen zijn.
Een dronken man en vrouw discussiëren luid, onverstaanbaar gebrabbel, zij verstaan mekaar wel.

Een slordige Afrikaanse man rookt op het voetpad.
Een schooier met Walesa-snor van Oosteuropese komaf, komt naar hem toe en vraagt een sigaret.
Onderwijl houdt hij zijn rechterhand op zijn hart, hij vraagt het met liefde voor de man.
De Afrikaan reikt hem een saffie aan en steekt er zelf nog één op.
De snor geeft hem een vuurtje.
Er ontspint zich een gesprek tussen beide ontheemden.

De blanke man grijpt nog een aantal keren naar zijn hart om zijn milde schenker uitgebreid te bedanken, maar de andere stelt al snel een vraag.
Daar gaat de Oosteuropeaan gretig op in.
De Afrikaan is geïnteresseerd in zijn herkomst en waar hij slaapt.
Hoelang is hij hier al ?
Daarop vraagt de snor één en ander.
Sjofele kledij, propere manieren.
Ieder doet zijn zeg. Er wordt geluisterd, er is interesse.
Er is een zwaar verleden, het kan alleen maar beter gaan, dat is de teneur.

De twee dansende meisjes vallen zwaar voorover en giechelen, de drank verdooft hun pijn.
De twee mannen schudden mekaar uitgebreid de hand.
Er is weinig gesproken, maar hun afscheid is veelzeggend.
Zij zullen de nacht wel doorkomen.

zondag 25 oktober 2009

Blogumn

Het meisje in de O.L.V.vanVaakstraat ment haar bruine hond heel onhandig.
Het beest loopt voortdurend voor haar voeten, blijft te pas en te onpas staan, oogluikend toekijken hoe het baasje reageert.
Dat doet ze niet adequaat, ze trekt en sleurt en roept, zodat de hond alleen maar opstandiger wordt.

Het meisje is hoogzwanger, daardoor is de hormonale huishouding wat verstoord, ik zou voorlopig iemand anders met de hond op pad sturen.
Zo'n beest weet ook dat er nieuw leven op komst is, dat de aandacht gaat verlegd worden -
gelieve honden alstublieft niet te onderschatten.
Een beetje verstandig baasje weet daar mee om te gaan : bij honden wil dit zeggen, zalven en slaan
(dat laatste, weliswaar, niet letterlijk te nemen).

Zij begrijpt dit anders en slaat wel degelijk, daarbij de leiband hanterend als zweep, wat zéér onverstandig is.
Ik mag hopen dat ze haar kind verstandiger grootbrengt.

vrijdag 23 oktober 2009

Spooktram

Om 20u26 is tram Stalle alleen bevolkt met macho's, onguur volk en donkere mensen.
Het is een druilerige herfstavond en ik ben doodmoe : dat zal het beeld wel wat kleuren.

Er staan een viertal ruige skinheads met vervaarlijke tatoeages. Ze kijken naar mij, ik voel het.
Ik pas niet op hun voertuig.
Er is ook een geblondeerde Jimi Hendrix met een afschuwelijk gebit. De look-a-like heeft dezelfde gewoonte als zijn evenbeeld : hij pulkt aan de gitaar met zijn snijtanden.
Behalve het instrument wordt ook het gebit verneukt : dat zijn dubbele kosten.
Voor Jimi was dit geen probleem, voor deze man duidelijk wel.

Naast mij staat een meisje, ik dacht dat het een pony was, haar paardestaarthaar is even dik en dof als het kleine paard.
Niemand praat met mekaar.
Er hangt een zware dreiging over Tram Drie.

Als aan de Beurs een zwaarlijvig koppeltje opstapt kunnen we nog amper asemen.
Iedereen blijft als aan de grond genageld met wazige nietszeggende ogen. Niemand bougeert.
Ik ben er nu zeker van : dit is een spooktram.
Vlak vóór de deuren dichtgaan spring ik snel op het perron.
De macho's en Jimi knarsetanden.

Ik ben net op tijd ontsnapt : het is niet de eerste tram die spoorloos verdwijnt.

woensdag 21 oktober 2009

Vader en zoon

"Hij zal wel bijpassen, als het moet draai ik de duimschroeven nog wat harder aan."
De jongeman naast mij laat er geen gras over groeien.
Het is vroeg namiddag als hij mij om een sigaret verzoekt. Daar kan ik hem niet bij helpen.
Een cigarillo opent wel een gesprek : ik ruik een verhaal.

Ik wil niet preken maar deze jongen hoort op school te zitten.
Ik ontwijk deze opmerking door te vragen of hij vrijaf heeft. Dat is veel vriendelijker dan koudweg te zeggen dat hij spijbelt.
Maar hijzelf wikkelt daar helemaal geen doekjes om, inderdaad : hij brost, so what ?
Ik hoef verder ook niks meer te vragen, alles vloeit er uit.

Hij leeft in onmin met zijn "oudje", zoals hij zijn vader liefelijk noemt.
Die heeft hem op droog zaad gezet nadat hij was beboet toen hij zonder helm door de wijk scheurde.
De vader had de zoon gestraft. Maar die had er zelf wat op gevonden :
hij had besloten gedurende één maand niet meer met zijn "oudje" te praten.
Ging hij dat dan chronometreren ?
Vanaf nu, tot vrijdag 20 november, pile om 19u46. Een geluidloze relatie, een gespannen stilte zeg maar.
Na een maand ging hij dan plots aan tafel weer overgaan tot de orde van de dag.
Benieuwd hoe de vader daar zal op reageren.
Heeft die zich neergelegd bij het stilzwijgen van zoonlief en snakt hij naar het bevrijdende woord ? Of presenteert hij hem een koekje van eigen deeg ?
Zo blijven ze bezig.
Waarom er niet meteen over praten ? Dat zou te simpel zijn : hij moet eerst bloeden.
Eén maand gingen ze doorbrengen in volstrekte stilte. De moeder kwam niet ter sprake, misschien was ze afwezig. Dat maakt het tafereel nog akeliger.

Vroeger werden jongelui berispt door hun vader.
Nu tuchtigen de zonen de vaders.
Straffe kinderen.

maandag 19 oktober 2009

Twee meisjes van plezier

Wat doet een mens om 8u27 in de Aarschotstraat als hij daar eigenlijk niks te zoeken heeft ?
Gisteren zat ik hopeloos vast in de straat van de geelrode vitrines.
Er was een verhuis aan de gang, wat maakte dat ik klem geraakte.
Ik kon niet meer achteruit noch vooruit. Heel vervelend in het hoerekwartier.
Ik strandde op het trottoir van Le Python.
Op zich al geen goede naam voor een hoerekeet : ik zou me nooit aan een slippertje wagen met een wurgslang.

Het meisje achter het raam zag dat ik geen potentiële klant was, ze overzag de reden van mijn stilstand en was bovendien te moe om nog veel volk te lokken.
Wie zin heeft komt maar binnen : ze kunnen mijn rug op.
Zo bleven wij nog een tijdje niet naar mekaar kijken.

Plots deed zich een vreemd tafereel voor.
Vanachter de hoek kwam een montere dame aangerend. In een strak joggerspak, met een blitse haarband en dure Reeboks kwam ze aangespurt als een jonge hinde.
Het hoertje, afgebeuld en uitgeleefd na een lange vermoeide nacht bekeek haar seksegenoot met verbazing.
Een jonge merrie die op hol slaat in een spiegelpaleis : daar komen brokken van.

Wie haalt het in zijn hoofd om uitgerekend in dit oord van ontucht deze vleselijke lusten bot te vieren, terwijl zowel Josaphat als de Botanique vlakbij zijn.
Een jonge vrouw alleen in een park, men weet maar nooit.
Maar in de hoerebuurt ben je als jonge vrouw geborgen en secuur.
Genoeg potig mansvolk voorhanden om je te beschermen.

Er lag iets judasachtig in de wandel van de loopster. Zo dartel voorbij al die vermoeide ruiten zoeven : dat is een loopje nemen met de hoerestiel.
Ze weet dat het eigenlijk niet hoort maar ze geniet van het burleske.
Een zekere ziekelijkheid school in haar gezondsheidswandeling.

Als de verhuiswagen zich in gang zette keek ik beide vrouwen nog even na.
De jogster genoot van haar ochtendloop, in zekere zin ook een meisje van plezier en tegelijkertijd een hoereloopster.
Misschien was ze hier wel helemaal op haar plaats.

zondag 18 oktober 2009

Groene Blaadjes

Zij draagt haar zoontje in een emmer.
Dat is bizar want haar partner duwt een lege buggy.
Ieder zijn goesting.
Mij lijkt het heel ongemakkelijk voor beide partijen. Maar ongetwijfeld vindt het kleintje het leuker in de emmer.
Ik heb in vroeger tijden mijn kinderen ook vervoerd in allerlei vreemde vehikels.
In een kruiwagen bijvoorbeeld.
Dat was toendertijd, in een dorp, niet gebruikelijk.
De buren spraken er schande over, kruiwagens dienden voor iets totaal anders.

Aan Sint-Goriks passeer ik een grijze zestiger die zijn heel jonge Kongolese vriendin achteraan op de fiets heeft. Ze lachen uitzinnig, maar hij eerder krampachtig.
De man wil, ondanks zijn leeftijd, niet onderdoen voor zijn vriendin, maar hij lijdt er fysiek onder.
Zij is redelijk zwaar, hij nogal fragiel. Ze zouden beter de rollen omkeren, maar dat zou hem helemaal ridiculiseren.
Zij ziet niet dat hij afziet want ze zit vrolijk achteraan met haar beide benen te bengelen, zodat hij - naast het gewicht - ook nog moeite heeft om overeind te blijven.

Een groen blaadje : het lijkt aantrekkelijk, maar je moet toch wat op je tellen passen, en vooral goede afspraken maken.
Een oudere buurman heeft er zich ook aan begeven en zit nu op zijn 57ste nog met een paar uitgelaten koters op schoot.
Begin daar maar tegen te voetballen als je de zestig voorbij zijt en dan moet je het woelige puberen nog trotseren na je zeventigste.
Nee, dan zou ik liever gaan wandelen met een kleinkind in een emmer of achteraan op de fiets hijsen. Het weegt maar een pluimpje en je kan hem later op de dag gewoon weer deponeren bij de rechtmatige eigenaren. It was just for fun.

Hoed u daarom niet voor groene blaadjes maar zie dat je het gebladerte in toom kunt houden.
Een jong poesje kan in het begin immers heel lief zijn, maar eindigen als een zeer agressieve kat.

woensdag 14 oktober 2009

Jonge Vrijers

Aan het Horta-plantsoen in Sint-Gillis zitten twee banken gevuld met opgeschoten jongelui.
Op de éne bank zitten de jongens. Op de andere de meisjes.
Het mansvolk roept, ze verkopen flauwe praat en hangen de aap uit, het is er een klein beetje over. De meisjes giechelen, ze doen alsof ze verlegen zijn.
De binken hebben hun baseballpet omgekeerd op hun hoofd, klep in de nek.
Zoals de pauw zijn staart recht en de zeeleeuw pronkt met zijn snor, pakken zij uit met het speeksel van de homo sapiens.
Het vrouwvolk wacht af, zij zitten in een comfortabele positie : ze laten zich veroveren.

Eén meisje houdt een wijsvinger in de mond, zij wil verleiden.
Twee jongens slaan lachend aan het vechten, het is maar alsof : zich even tonen.
Hun kompanen hebben een cola-blikje in de hand, ze drinken gulzig.
Niemand spreekt met iemand. Iedereen roept tegen iedereen.
De jongens willen opvallen. De meisjes willen gezien worden, ze blijven giechelen.
Soms fluisteren ze wat in mekaars oor.
Dat hitst de andere bank op : over wie wordt er gefezeld ?
Het is olie op het vuur, ze willen zich nog meer bewijzen.
Welke trucs zitten er nog in de doos ?

Eén haantje pakt zijn city-bike, rijdt een toertje en keert dan op één wiel terug. Dat mag er zijn.
De anderen worden lichtjes overbluft.
De meisjes houden hun hand voor de mond.
De andere kant kan alleen maar wat harder gaan roepen. Het moet een beetje vieze praat zijn, want één van de meisjes roept terug, half lachend. Het zal binnen de perken zijn gebleven.
Zo gaat het nog wat over en weer.
Kijken, roepen, bluffen - vooralsnog is er geen fysieke toenadering. Men zit in de aftastende fase.

Wat later komen een meisje en een jongen ontspannen aangewandeld.
Het is geen koppeltje, maar zou het kunnen worden.
Ze praten rustig en vriendelijk met mekaar.
Ze kennen beide groepjes, blijkbaar klasgenoten, ze groeten hen, maar blijven op twee meter afstand rustig verder keuvelen.
Dat stoort beide banken.
De mannenkant vraagt zich af waarom ze zich uitsloven als het zo makkelijk kan.
De meisjesbank voelt zich wat onnozel.

De jongen en het meisje dan weer praten gewoon verder.
Ze hebben amper het gewoel aan de banken gemerkt.
Die fase zijn ze lang voorbij.

dinsdag 13 oktober 2009

Blogumn

In het kantoorgebouw van een grote verzekeringsmaatschappij in het centrum kan je zomaar binnenkijken in de burelen.
Een vrouw van middelbare leeftijd speelt hertenjagen op haar beeldscherm.
Het is ver buiten de middaguren.

Het scherm is onzichtbaar voor de afdelingschef maar niet voor de passanten.
Dus ook niet voor de Grote Baas die daar ongetwijfeld wel eens langskomt of de trouwe klant die daar passeert.

Verveling op kantoor ?
Dan is een kruiswoordraadsel veel veiliger.

maandag 12 oktober 2009

De Voorzitter

"De voorschoteling van de problematieken van de organisatiestructuren."
Begin er maar aan.

Met die gezwollen zin gaf de voorzitter het startschot voor de vergadering.
Ik zat op een samenkomst in het noorden van de stad, om inderdaad de problemen van de organisatie te bekijken en één ander bij te sturen.
Alleen, met deze voorzitter vertrok het schip al bij voorbaat stuurloos.

Het was een welzijnsorganisatie en sommige mensen in die sector willen zich graag het vakjargon toeëigenen dat ze hebben opgepikt bij CEO's en managers in privé-bedrijven of lokale MNO's.
Nu is het taalgebruik van dat soort mensen al niet om naar huis over te schrijven, maar als het ook nog eens verneukt wordt door een omhooggevallen praalhans is het hek helemaal van de dam.
Blijf bij de les, denk ik altijd. Zeg wat je te zeggen hebt, kort en bondig, concreet, in verstaanbare taal. Zeker tijdens een vergadering en al helemaal als je ze voorzit.
De man had te lang gestudeerd, in teveel vakgebieden en had één en ander door mekaar gehaspeld. Ik ben vrijwel zeker in de Maritieme sector.

"De uitmonding van het vraagstuk, het controleren van de fondsenstromingen," de nadruk leggen op de "accentuering en tegelijk de verbreding ervan."
Hij maakte ook gewag van "springplanken" om voor andere projecten "financieringskanalen" te vinden. Ik werd er een beetje zeeziek van.
Hoe hard we ook ons best deden, hij loste het stuur onder geen beding, ook al was het volstrekt naast de kwestie.
Op een bepaald moment liet ik alle controle varen. Let it be.
Ik zette de frontale cortex even in stand by en schakelde over naar de prefrontale.

Op slag werd het een aangename man.
Ik zat nu in een voorstelling van een zeer bedreven stand-up comedian.
Weg vergadering, evaluatie en planning : dat is voor een andere keer.
Het allermoeilijkste was de lach onderdrukken.
Vooral toen hij begon over de scharnieringsfuncties en hoe we "klankborden konden laten weerklinken voor de doelgroepen".
Er was ook sprake van "operationele vorderingen in de werking" en dat we ons vooral niet mochten laten leiden door "profileratie."
Af en toe "smeet" hij een nieuw thema in het midden, opdat we ons niet zouden "afgeleiden".

Zelden zo'n schitterende act meegemaakt.
Van die man gaan we nog horen, maar niet meer vanop zijn voorzittersstoel, hier broeit een ander talent.
Hij was in alle geval "steenvast" overtuigd van zijn stellingen.
Ik zou nooit zijn stellages beklimmen, maar heb mij wel uitstekend vermaakt.
Van zware ergernis tot verbluffend entertainment.
Soms volstaat het om een kleine klik te maken.

maandag 5 oktober 2009

Fontainas

Het is amper halfacht als ik Jezus tref in het Fontainasparkje.
Hij lijkt weggelopen van tafel bij het laatste avondmaal, en heeft in vertwijfeling een onderkomen gezocht in het plantsoen. Deze man laat zich voorlopig niet kruisigen.
Er is behalve de godsgezant en mijzelf ook nog een derde figuur in de wandeltuin. Dat maakt de Heilige Drievuldigheid compleet.
Een stevig gebouwde bleke man, in lichtblauw trainingspak, maakt hele vreemde bewegingen op het terras naast het speeltuintje.Bij nader toezien ontwaar ik een zekere orde, ik vermoed dat het Tai-Chi is.Na een tijdje neemt hij een lange stok ter hand en zwiert er vervaarlijk mee rond.Ik twijfel, sommige mensen gaan overal wat proeven en maken daar dan zelf een hutsepot van,misschien combineert hij andere oosterse gevechtssporten ?

Ieder doet zijn ding : de bijbelse figuur houdt het gras schoon, hij raapt de blikjes op,de rijzende zon zwaait met één en ander, ikzelf geniet van de ochtendlijke kalmte.
Voortgaand in de Heilige Drie-eenheid is de stok ongetwijfeld God de Vader, de Waarheid, de Zoon is ook duidelijk, hij staat voor de weg naar de waarheid, dus blijft er maar één figuur meer over voor mij : de Heilige Geest, symbool voor het geloof, de inzet om tot de waarheid te komen.
U gelooft het of niet.

Het zou mooi zijn moest hier een groep mensen bij het ochtenddauw aan Tai Chi doen, in volmaakte harmonie, met dezelfde sierlijke trage bewegingen. Graag ook een gekleurd gezelschap.Ze moeten wel zwijgen, daar dient de ochtend voor.
Maar het is niet.Alles begint klein, misschien heeft hij weldra een resem volgelingen.

De opdracht waarmee de Nazarener zichzelf dan weer heeft opgezadeld is onoverzichtelijk,Fontainas lijkt wel het stort van Mexico-stad.
Het enige incident dat zich voordoet is een strubbeling met een klein hondje van een mevrouw die net is gearriveerd. Hij snuffelt even aan de Taï, maar als deze daarop, wat gemanoevreerd, zijn rechterbeen uitzwaait, schrikt de poedel zich een bult.
Hij loopt snel weg, staart tussen de poten, maar keert na een bochtje terug en begint te blaffen.
De man wordt gestoord in zijn concentratie en geeft met een stok een heel klein tikje richting hond.
Het baasje, een zware mevrouw, maakt zich hierover dik.
Er volgt een korte woordenwisseling. De vrouw schudt van neen en legt de hond aan de leiband.
Daarop vervolgt hij zijn oefeningen.

Net als ik wegga betreedt de parkwachter het plantsoen.
Hij kijkt even naar de puinhoop en schudt eveneens van neen.
Iedere ochtend hoopt de man op een mirakel : een brandschoon terrein.

Jezus is ermee bezig. Zijn pogingen zijn niet onverdienstelijk, maar hij heeft het wonder nog niet helemaal in de vingers.

Treske van de Laboureur

De kwieke cafébazin van de Laboureur aan de Varkensmarkt, heeft mij ooit eens toevertrouwd dat zij in haar leven vijfenzeventig mannen heeft gekend.
"En," voegde ze er en passant aan toe, "er was geen enkele goeie bij."

Treske gaf daarmee een scherpe waarschuwing aan mijn nichtje, die naast mij zat :
verwacht niet teveel van het mansvolk en het liefdesleven.
De week daarvoor had zij, totaal onverwacht, haar lippen op de mijne gedrukt.
Gelukkig stond ik met mijn mond vol tanden.
Ik had een paar vrienden meegetroond naar het café en in haar bijzijn gezegd dat zij, hors catégorie, de beste waardin van Brussel was.
"Ik zen beleifd gebleive, 'kheb maan tong nie gebroikt."
Dat zou er nog aan mankeren.
Ik zet mij nu altijd op een strategische plek want ze blijft onberekenbaar.

De Laboureur is één van die magische Brusselse café's, die zowel hip als zeer volks zijn en waar de zwans nooit ver weg is, zoals ook L'Union en Le Louvre aan de Parvis dat zijn.
Winter en zomer kan je hier de raarste vogels, oude Brusselaars, de randclochards en veel jong volk treffen, die moeiteloos in mekaar overvloeien.
Je kan er makkelijk een namiddag slijten met één koffie, geen mens die je daarop aanspreekt.
Dit soort cafés etaleren het beste van Brussel : die heerlijke mix van oud en jong, rijk en arm, donker en blank, toeristen en locals, gewone en ongewone mensen : de stad op zijn best.
Hier hoor je nog onvervalst brussels, wat zeer zeldzaam is in het centrum van de stad, maar evengoed het platte brusselse frans, naast de vele andere talen die in Brussel welig gedijen en deze stad zo taalrijk maakt.

De twee stukadoors aan de tafel voor mij beginnen aan hun vierde pint, het is amper middag.
Ik hoop dat ze vannamiddag niet meer op hun stellage klimmen.
Stukadoors die blijven plakken, het is hun stiel, maar ik zou ze vandaag geen gevel meer toevertrouwen. Façadeklasjers is een mooi brussels woord, ze komen ervoor in aanmerking.

Waarom zijn al die mensen, in het midden van de dag, op het terras niet in the working mood ?
U kan van mij natuurlijk hetzelfde zeggen, maar dat laat ik nu even terzijde.
Ik constateer dit vaak : in Brussel zijn veel mensen met veel tijd.
Dat stemt mij enigzins tevreden : er is elders al genoeg stress in de wereld, maar toch, ik ben opgevoed met een zwaar arbeidsethos en een stricte scheiding tussen werk en ontspanning.
Hier vervaagt dit helemaal.
En zeker in zo'n goddelijke plek als de Laboureur : hier moet niets en mag er veel.
Zolang dit soort cafés in Brussel overeind blijven, ben ik gerust.
De gentrification, sablonisering en eurocratisering mag er zijn, de ziel van de stad blijft ongeschonden.

Als ik afreken komt Treske ontspannen aangewandeld met haar hondje.
Eén meter achter haar draagt een man twee zware boodschappentassen van Delhaize.
Zij loopt er fris bij, hij zeult met de zakken, het zweet druipt van zijn gelaat.
Is hij nummer zesenzeventig ?
"Ge laat de venten voor u werken ?" zeg ik.
"Daar dienen ze voor," antwoordt ze.

Na 75 venten heeft ze de mannen eindelijk een plaats gegeven in haar leven.

Blogumn

De oude BRT-journalist, vermaard van zijn buitengewone missies in levensgevaarlijke oorlogsgebieden, zit aan de Bosgeestbron, vlakbij het Rood Klooster.
Zijn veel jongere vriendin ligt languit en totaal uitgeblust op de picknicktafel.
Hij bestudeert de kaart en wil meteen vertrekken.

Het arme kind is zijn tempo niet gewoon. Ondanks zijn leeftijd is hij veel jonger.
Ik vermoed dat ze mettertijd zal moeten afhaken.
Het is het verschil tussen een oude eik en een snel verwelkt groen blaadje.
Ik moet even denken aan het spreekwoord van de Bosjesmannen, die steevast antwoorden als men naar hun leeftijd peilt : "Men is zo oud als de ondeugenste gedachten van de nacht ervoor."
Dit meisje slaapt blijkbaar overdag.

zaterdag 3 oktober 2009

De Straatveger en het Meisje

Je kan bij hem niet de minste gelaatsuitdrukking aflezen. Meestal kijkt hij stug naar de grond, dat is ook zijn job : het vuil van de straat rapen.
Niets verraadt zijn gemoedstoestand.
Ik schat hem zestig jaar, maar ik denk dat hij veel jonger is.
Hij heeft een kleine zenuwtrek ter hoogte van zijn schouder, ik vermoed van immer dezelfde beweging met de borstel.
Meestal groet ik de mensen van de openbare reinheid, zij doen zeer zinvol werk - door ze te groeten geef je een gebaar van erkenning.
Maar deze man drukt niet de minste ontvankelijkheid uit, hij veegt en veegt, met of tegen zijn goesting, ik kan het niet opmaken.

Ik heb hem nooit een woord weten wisselen, ook niet met zijn metgezellen, noch met de buren of passanten. Soms komt een kleine bobcat langs met borstel die de vuiligheid uit de greppels schuurt. Niets wordt er gezegd, hij sluit zich af, de anderen negeren hem.

Tijdens de afgelopen vakantie had hij plots een hulpje gekregen.
Een jong meisje nog wel, een jobstudente stond hem terzijde.
Er gebeurde iets wat de man allang niet meer kende.
Een vreemde gewaarwording en tegelijk een grimmig ontwaken.
Het meisje sprak met hem.

Zij stelde hem zeer persoonlijke vragen, waar hij woonde, of hij getrouwd was en kinderen had, wat hij 's avonds deed ?
De straatveger antwoordde wat onwennig, verbaasd en verdwaasd, dat mensen belangstelling hadden voor zijn leven, hij kon het zich amper voorstellen.
Was hij eerst even stuurs als altijd, het meisje liet zich niet van de wijs brengen.
Zij had geen meelij, verre van, het was meer zoiets van : we werken nu toch tesaam, we kunnen er beter het beste van maken.
Iedere keer als ze iets vroeg, keek hij een beetje op en antwoordde verlegen.
Vanzelfsprekend stelde hij geen vragen terug, er was lang geen directe, vlotte conversatie, dat zou nog wel een tijdje duren. Maar het was een begin.
Zo ging het nog een poos door, zij met de grijper, hij met de borstel.

Tot ze, net voorbij de O.L.Vaakstraat uit beeld verdwenen, weg uit de City Lights : Chaplin en Virginia Cherrill.

donderdag 1 oktober 2009

Vreemde Liefde

"Het was een vrumde," en die was niet welkom in de familie.
Hij is één van die zeldzame, relatief jonge mensen die nog brussels spreken. Weliswaar met overwegend franse klanken ertussen.
Zijn brussels komt van ver, ik vermoed van bij zijn grootmoeder. Bij hem thuis was de voertaal frans, overduidelijk.
Hij houdt van Plastic Bertrand en Johan Strauss, van Jean-Claude Van Damme en Michel Piccoli. Een vreemde smaak, in uitersten.
Het typeert hem een beetje, misschien is één en ander hem aangepraat, zijn opvoeding heeft hem getekend maar hij blijft in zekere zin ook zichzelf.

Hij was allang op zoek naar een lief, een beetje aan de zelfkant, en zeker die mensen trachten harstochtelijk naar affectie, koestering, graag gezien worden. Hij zeker, ook al om te ontsnappen aan dat verstikkende milieu.

Ze was van Noord-Afrikaanse origine en had een kind. Dat was tweemaal pech als je daar mee afkomt in een begoede familie, die zichzelf een zekere status toedicht.
Die familie had een verwoestende invloed. Een gesloten gezin, die een wat achtergebleven kind overbeschermen en daardoor ook versmachten.
Hij wordt niet bekwaam geacht zijn leven in handen te nemen, zich te ontplooien, een relatie aan te gaan.
Verre van dat dit vanzelfsprekend is, maar ik heb al ervaren dat mensen eerder groeien en boven zichzelf uitstijgen, als ze vertrouwen krijgen eerder dan dat ze behoed worden.
Dat dit geen vlekkeloos parcours is, dat zal wel, maar bij wie wel ?
Deze familie had daar geen oren naar. Een Marokkaanse met een kind, die wil alleen maar profiteren.
Dat er tussen die twee wel degelijk verstandhouding was, zorg, vriendschap, liefde zeg maar,
dat werd radicaal afgeblokt.

De man bleef gebroken achter. De vrouw en het kind heeft hij nooit meer teruggezien.
Zijn laatste zin is onvervalste brusselse poëzie, schoon maar tegelijk indroef :
"Ze kunnen al veil, telefoneire met de GSM van China noe de Nordpool.
Ze kunnen raketten noa de moen sturen, mais un coeur brisé plakken met colle-tout, dat kunnen ze nog niet."

woensdag 30 september 2009

Blogumn

De zeer lange maar lompe man aan het Beursplein heeft X-benen.
Zijn rosse haarstukje vloekt hevig met zijn grijze haar eronder.
Ik wil best geloven dat de man eertijds een roodblonde coupe had, maar ook haarstukjes moeten mee evolueren.
Zijn mini-Filippijns bruidje is zeker wel vijf koppen kleiner en heeft vroeger veel paard gereden.
Ik denk dat hun karakters overeenkomen.

Helemaal zeker ben ik niet want ze lopen ver uiteen, maar dat kan ook te maken hebben met de X en O benen.
Samen geeft dat OXO, tenminste als de puzzel past.

maandag 28 september 2009

Mijn bijdrage aan het Hoofddoekendebat ? Gepost op brusselblogt.be op 28 september. Reacties welkom.

Alle hens aan dek in de Maritiemwijk

Als ik op het perron arriveer dacht ik heel even dat de relletjes van Molenbeek zich hadden verlegd naar het Noordkwartier. Niets daarvan.
Er zit welgeteld één blonde clochard aan Metro Rogier die niet alleen in zijn broek heeft geplast maar bovendien ook zijn gevoeg heeft gedaan.
Hij wordt omringd door maar liefst drie security-agenten van de Mivb en twee politiemensen.
Zelfs Freddy Horion valt niet zoveel eer te beurt.

Er wordt voorzichtig op hem ingepraat, maar de man schudt alleen maar van neen.
Hij beweegt geen millimeter.
Daarop gaan de veiligheidsmensen druk in overleg. Wie kan er nog worden bijgehaald ?
De clochardspsycholoog ? De Metro Soeur ? Père Gilbert overvliegen uit Frankrijk ?
Kostbare tijd.
Dan wordt het explosief.
Ieder van hen trekt een paar zwarte handschoenen aan. Ze weten van wanten.
Het gaat er warm aan toegaan. Iedereen kijkt gespannen toe.
Ramptoeristen : je komt ze overal tegen, zelfs in de brusselse metrostations.
De anderen evenwel gluren, terwijl ik observeer : dat is een groot verschil.

Alvorens de grote middelen te gebruiken en de man met het volle geweld te lijf te gaan, krijgt hij nog een laatste kans.
Het hoeft niet meer, bij het zien van de zwarte handschoenen is de man spontaan opgestaan en gaat gedwee naar de uitgang.
De vijf veiligheidsmensen begeleiden hem, weliswaar in een wijde kring, tot aan de roltrap.
Beelden die ik mij herinnen bij de reconstructie van Dutroux in Marcinelle.
Iedereen haalt opgelucht adem en niet alleen omwille van de vredige afloop.

Even later kom ik de man tegen op de Adolphe Max.
Hij loopt helemaal alleen, zonder begeleiding op straat. In schril contrast met zijn entourage in de ondergrondse, is hij bij volle daglicht de onschuld zelve.
Heeft de man zich vrijgekocht ? Gezien zijn status is dit zeer onwaarschijnlijk.
Clochards brommen bij voorkeur in de nor : kost en inwoon verzekerd. Hun schamele centen spenderen ze liever aan de Cara-pilsjes.

Dat de man, omwille van de reinheid op openbare plaatsen, wordt ontzet, lijkt mij heel terecht.
Het machtsvertoon zou ik sparen om andere katten te geselen.
Er lopen immers nog veel witteboordcriminelen rond op straat.
Die pluimen zou enorm veel middelen vrijmaken om preventieprojecten uit te werken in de Maritiemwijk, onderwijs beter te omkaderen, om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en te zorgen voor voldoende sociale huisvesting.
Akkoord, de weerstand zal veel heviger zijn dan in de Ribeaucourt.
Maar wie niet waagt, niet wint.

zaterdag 26 september 2009

Blogumn

Op het terras van een boulangerie op de place Helmet drink ik mijn koffie.
Ik heb een afspraak om 10u30 op de Haachtsesteenweg. Ik ga driemaal binnen het uurwerk raadplegen om toch maar niet te laat te komen, want daar heb ik een grondige hekel aan.
Het is een kitscherige zilveren ster met onduidelijke wijzers. Het verbaast mij dat ik zo vroeg ben, ik bestel dus nog een tweede koffie.
Als ik nogmaals het uur controleer vraag ik voor alle zekerheid aan de mevrouw of de klok wel werkt.
"Mais non monsieur, ça fait des années qu'elle ne fonctionne plus. C'est juste pour faire jolie."
Een uurwerk pour faire jolie ? C'est pas jolie, c'est la folie.
Ik hoop dat mijn afspraak hier begrip voor heeft.

donderdag 24 september 2009

De Poetsvrouw

Ik raakte verleden week aan de klap in de Laboureur met de poetsvrouw, die wat verder de burelen van een vzw schoon houdt.
Ze is al de zestig voorbij, maar moet het om den brode nog een tijdje uitzingen. Ze hinkt een beetje, en ik begrijp waarom.
Zij had vijf kinderen grootgebracht en leefde met een zatte vent.
Die maakte wel de kinders, maar ging tijdens de dracht liever naar de rue d'Aerschot en omstreken.
Daar waren gladdere buiken en minder geschrei van het kleine grut.
Zij moest zich dubbelplooien om het huishouden te beredderen, en ook nog veel geduld opbrengen voor haar grootste kind, die jammer genoeg ook zijn vuisten gebruikte.
Daarvan liep ze nu krom en sleepte haar been.
Ze dierf hem niet te dumpen, want ze vreesde dat het toen nog erger zou geweest zijn.
Zo is ze door het leven gestruind. Letterlijk met vallen en opstaan.

Toch is ze nog beresterk. Neemt nog gezwind een tafel op en zwiert die op een andere.
Ze had geleerd dat mensen alleen maar gewillig zijn voor geld. Zo had ze ook haar kinderen opgevoed. Daar was één en ander misgelopen.

De kinderen kwamen nu af en toe nog op bezoek, maar alleen mits betaling.
Zij betaalde haar eigen vlees en bloed om een bezoekje af te kopen.
Als ze kwamen dronken de kleinkinderen liters cola en vraten hele zakken chips.
Voor de rest keken de kinderen TV. Zij zat erbij voor spek en bonen.
Op het einde van de namiddag werd er afgerekend.
Sommige kinderen dreigden ermee niet meer te komen als er geen eten op tafel kwam.
Ook dat werd vlotjes ingewilligd.
En ja, ze had de kinderen indertijd verwaarloosd. Maar wat kon ze anders ?
Ze had de centen nodig om al die hongerige mondjes te voeden.
Dat zij die aandacht nu terug claimden, ze kon er begrip voor opbrengen.

Als ik haar nu zie hinken, moet ik toegeven dat er één en ander mank loopt.
Veel mensen begrijpen haar houding niet.
Ik begreep haar, maar niet de kinderen.
Zelden zo'n sterke vrouw ontmoet.

woensdag 23 september 2009

Blogumn

In het Beursstation loopt een man terwijl hij verdiept is in een ongetwijfeld boeiend boek.
Niks mis mee, ware het niet dat hij de trap nadert die afdaalt naar de perrons.
Ook niks mis mee, alleen blijft hij verder geïntrigeerd door zijn lectuur.
Het moet ongemeen interessante literatuur zijn want hij merkt amper dat hij een trap heeft genomen.

Zou het omgekeerde ook waar zijn ? Kan men moeiteloos de Mount Everest beklimmen, als men zich ondertussen maar verliest in de gebroeders Karamazov ?
Het is het simpelweg verleggen van de concentratie.

Ik vrees het ergste voor deze lezer want hij is helemaal van de wereld.
Tegelijk lijkt het me een zoete dood : hand in hand met Dostojevski naar het hiernamaals.
Ik wil mij bij deze inschrijven. Alleen mag het geen pijn doen.