woensdag 26 augustus 2009

Weg uit Brussel

"Ge mist altijd veel als ge weg zijt uit Brussel", zei Josse De Pauw indertijd.
Tot 12 september zal de blog onbemand blijven. Ik zit namelijk in Istambul.
Heel misschien zal ik vandaar wat rapporteren.
Zoniet, see you back vanaf 12 september. Geniet van Brussel.
william

Stad met beperkingen

Deze week speel ik een gehandicapte medeburger.
Nouja spelen, het is een beetje echt. Ik sukkel met een gescheurde meniscus en moet mij behelpen met twee krukken.
Dat valt nogal mee. Alleen heb ik aan den lijve ondervonden dat gehandicapt zijn niet meevalt in de grootstad.

Onderweg naar het centraal station ben ik zwaar overhoop gelopen door gehaaste forenzen. Kinderen begluren mij, ik zit nog niet eens in een rolstoel : hoeveel bekijks zou ik dan hebben ?
Wat mij vooral enerveert is de traagheid waarmee alles gebeurt. Van bij mij thuis tot aan het station is het hooguit een kwartiertje, ik blijf dan nog vaak hangen aan één of andere vitrine.
Nu heb ik minstens 40 minuten moeten zwoegen, mij daarbij vooral concentrerend op losliggende kasseistenen, vervelende trappen en nerveuze toeristen.
Iedereen snelt mij namelijk voorbij : zo zal het dus zijn als ik ooit de tachtig haal.
Misschien erger ik mij dan minder.

Vreselijk zijn de voetpaden die niet waterpas liggen en, geloof mij, die zijn talrijk in Brussel. Je hebt voortdurend het gevoel in de rupsmolen te zitten, alleen kan je nergens leunen.
Ergerlijk zijn de talrijke obstakels, werken waarvoor je de straat op moet.
Plots staat er een groot hek, dwars over het voetpad, omdat de tuinman van het Clos des Chartreux hoognodig moet snoeien. Een camioneur laat zijn deur wijdopen staan, op gevaar van je eigen leven wordt je dan de onherbergzame kasseien opgestuurd, waar je krukken zich hopeloos vastrijden in de talrijke putten.
Verder zijn er te veel te smalle trottoirs, hondepoep waartussen je moet laveren en gekantelde vuilniszakken.

Bij het oversteken op het zebrapad krijg je gedonder en getoeter met gehaaste chauffeurs, achter de eerste rij auto’s weliswaar, die je dus niet zien sukkelen.
Naar de overkant gaan blijft trouwens levensgevaarlijk, want in de ampele tijd die je krijgt om over te lopen aan de Sainctelette, kan je net zo goed je doodskist bestellen.
Het is niet al kommer en kwel, er was ook veel hoffelijkheid, maar het bilan is onverbiddelijk : Brussel is een zeer onvriendelijke stad voor mensen met een beperking.

Gehandicapte medeburgers : ze mogen dan gratis parkeren (tenminste als er geen onverlaat hun plaats inneemt), ik benijd ze niet, het moeten mensen zijn met onnoemelijk veel geduld.
Ik stop altijd, geef ze alle voorrang en laat ze met plezier voorgaan.
Bedien u één week van een paar krukken of een rolstoel, u zal mijn ergernis delen.

dinsdag 25 augustus 2009

Woodstokje in Brussel II

Tijdens de opwarming van de Boterhammen klimt een hummeltje van hooguit drie jaar op de kiosk in de Warande. Het blijkt het zoontje van één van de backgroundzangeressen te zijn.
Maar het ventje zoekt helemaal niet naar zijn moeder.
Neen, hij manifesteert zich meteen op het podium en presenteert zich als een volleerde frontman.
Die kan het nog ver brengen.

Als ze niet oppassen scheept hij straks in om de wereld rond te zeilen, dan kan die jonge Hollandse het wel schudden.
"Meisjes van dertien : te oud voor de poppen, te jong voor de liefde..", zong Paul Van Vliet.
Volstrekt te jong om de wereldzeeën te bevaren - moesten dat in Holland trouwens geen mannen met baarden zijn ?

Hoe kan je zo'n kind, als ze op haar vijftiende terugkeert, ooit nog een uur voorschrijven om thuis te komen ? Zou hoogst bespottelijk klinken.
Op welke meridiane zone staat haar uurwerk afgesteld ?
Zo'n meisje kan toch nooit meer stilzitten op de schoolbanken ?
Braaf aan tafel blijven na het bikkelen tot iedereen zijn dis heeft beeïndigd ?
Mag ze opblijven voor de laatavondfilm ?
Mag haar vriendje blijven slapen als ze 15 wordt ?
Ik zie ze niet graag vertrekken maar evenmin gaarne thuiskomen.

Toen een vriendin me onlangs vertelde dat haar jongste zoon het plan had opgevat om na zijn humaniora een wereldreis te gaan maken, was ze tegelijk furieus en verontrust.
"Grietje, moest mijn zoon me dat melden op zijn achttiende, ik zou hem omhelzen," antwoordde ik. Het milderde geenszins haar vrees.
18 is geen 13. En de jongeman ging niet in een gammel bootje.

Als ik dertien was speelde ik met de knikkers, ik moest nog leren zwemmen en schoot op onschuldige vogels met een katapult.
Dit kind is geen vogel voor de kat maar een kat voor de vogel.
En als u het mij vraagt : bepaald niet om zonder handschoenen aan te pakken.

Lees Woodstokje I op Brusselblogt.be

Zenneke Haiku

Het spierwitte hondje
wast zich. Heel boos dat ze
Blackie heet.

maandag 24 augustus 2009

Unicef

De lange Unicef-werver blijft immer vriendelijk op het Muntplein.
Hij klampt ieder wandelend object aan, wordt altijd vriendelijk of onvriendelijk afgewimpeld maar blijft lachen.
Hier en daar zelfs nog met een kwinkslag. Een vrolijk baasje.
Dat is misschien de beste remedie om in dit soort werk te overleven.
Eén keer heeft hij prijs.
Het is een licht verstandelijk gehandicapte jongeman, iets wat hij telaat merkte.
Wat nu ?

Aan dit soort mensen kan men zowat vanalles slijten, hij weet dat dit geen faire deal is, zelfs al is het voor het goede doel. Mensen van Unicef kunnen dit zeker niet maken.
Maar hij kan hem evenmin direct dumpen, ook dat zou zeer onbetamelijk zijn.
De jongeman in kwestie is in the mood voor een fijn gesprek met een nieuwe vriend : Facebook on the street.

Hoezeer de Unicefventer ook zijn best doet om de babbel vriendelijk af te werken, de jongeman geeft niet af.
Eindelijk iemand die belangstelling heeft voor hem en die hem zelf aanspreekt, wat hoogst zelden gebeurt.
Hij blijft maar vertellen tegen de geduldig luisterende kindervriend die alleen maar kan knikken.
De lange klopt zachtzinnig op de schouder van zijn gezel en wil hem dan uitwuiven.
Maar de jongeman bijt zich vast in zijn nieuwe vriend zoals een wezel in de nek van een konijn.

Hij haalt zijn rugzak van zijn schouder en haalt er een boekje uit tevoorschijn.
Gaat hijzelf wat slijten aan de Unicefer ? Dat zou pas vermakelijk zijn.
Het blijken vakantiefoto's te zijn, een hele reeks dan nog.
De lange man kan niet anders dan minnelijk buigen en knikken, want veel kans om iets toe te voegen krijgt hij niet.
Hij heeft nog wat in petto :
Uit zijn zak diept hij een soort dagboek op waarin hij uitgebreid begint te bladeren en vanalles toont.
Plots wordt de man van de kinderorganisatie in een heel andere rol geduwd, inplaats van zelf zijn waar aan te prijzen wordt hij nu de aanhoorder, en moet op een vriendelijke manier, met een kwakkel of tijdsnood voorwendend, de jongen zien af te wimpelen.
Hij beseft plots het pijnlijke van zijn eigen opdracht en voelt zich zeer ongemakkelijk.
Tegelijk is dit een prachtige oefening : de licht verstandelijke gehandicapte jongeman leert hem de stiel en zet hem een levensgrote spiegel voor.

Uiteindelijk tovert hijzelf een wit konijn uit zijn hoed.
Uit zijn eigen rugtas haalt hij een prentkaart van Unicef, die eigenlijk moet worden betaald en geeft deze cadeau aan de jongeman.
Deze is daar heel verrukt over en schudt hem hartelijk de hand, alsof hij daar op gewacht heeft om te vertrekken.
De lange man blijft nog even beduusd staan, hij is kortstondig de draad kwijt.
Hij beseft dat hij zich opnieuw moet opladen.

Een straf stukje straattheater in de schaduw van de Grote Opera.

zondag 23 augustus 2009

zaterdag 22 augustus 2009

Blogumn

In de Brico op de Charleroisesteenweg hoor ik :
"Madame Voddemans est demandé à la Retour Marchandise."
Een beetje later :
"Monsieur Bois est demandé à la caisse."
Monsieur Bois is ongetwijfeld hoofd van de afdeling Houtwaren.
Zoniet zou dat een zware commerciële fout zijn van de directie - zelfs indien Mr. Bois het verschil niet kent tussen volhout en gyproc.

In de Colruyt in Molenbeek kan het nog korter :
"Alexander : yoghurt."

Is Yoghurt de familienaam van Alexander ? Onwaarschijnlijk.
Is Alexander in de yoghurt gevallen en moeten ze hem komen depanneren ?
Of is hij gewoon de rekkenvuller van Danone ?
Ik maak mij zorgen : Alexander blijkt zoek, hij wordt nog tweemaal aangeroepen.
Misschien is hij toch in de yoghurt gevallen ?

In Brussel is het surrealisme partout : het heeft zelfs al wortel geschoten in de rekken van de supermarkten.

dinsdag 18 augustus 2009

Sterke Vrouwen

Ik ken hem allang. Iedere morgen zag ik hem bij de bakker.
Meestal ging het over de voetbal of het tennis, toen we daar nog Grote Vaandeldraagsters hadden. Altijd over sport.

Op een ochtend kwam ik samen met hem de winkel buiten. Hij zag er bedrukt uit.
"De zoon van mijn zoon wordt morgen begraven - ik slaap al een week bijna niet. Mijn vrouw is er kapot van."
Hij wuift even met zijn hand.
Hij zei niet "mijn kleinzoon" - dat viel mij op.
Alsof hij daardoor wilde benadrukken dat hij vooral bekommerd was om zijn zoon.

Een paar maanden later neemt de bakker mij even apart, net toen hij buitenging.
"Ik zie dat je soms een babbel hebt met Gerard, zijn vrouw is hier geweest om te zeggen dat hij 'achteruitgaat' ". Het is een mooie Vlaamse beeldspraak om te zeggen dat het niet goed gaat met iemand en dat het onherroepelijk is.

Ik had het al een tijdje gemerkt. Hij was niet meer van deze wereld.
Soms begon hij in het frans en zweeg dan in het midden van een zin.
Vantijd een flard Brussels.
Het hield allang geen steek meer.

Er is ook nog zijn vrouw.
Ik zie ze sleuren met haar buggy, naar de wasserette, de apotheker, de GB.
Ver de tachtig voorbij torst zij de last van een dementerende man, een depressieve zoon en een kleinkind dat zelfmoord pleegde.
Je ziet het wel aan haar maar opgeven doet ze niet. Nooit.
Altijd onderweg. Misschien is dat nog het verstandigst.

Zij leefde altijd in zijn schaduw, nu staat hij in de lommer.
Sterke vrouwen : ik heb er altijd een zwak voor gehad.

zondag 16 augustus 2009

Blogumn

Een man met een loodzware rugzak stapt op in Lemonnier.
Hij zegt wel duizendmaal merci tegen de bestuurder, zet zich neer en helt meteen zwaar voorover. Hij moet heel moe zijn want valt terstond in slaap.
Bij elke aanroeping van een nieuwe halte kijkt hij verdwaasd op, valt dan opnieuw zwaar voorover en in een diepe slaap.

Zo alert en tegelijk diep kunnen slapen : het is een gave.
Die kwaliteit wil ik mij ook toeëigenen.

vrijdag 14 augustus 2009

What's in a name ?

Dieum'asauvé is de veelbelovende voornaam van de Kongolese dame die me hartelijk begroet in het dienstencentrum van Kuregem. De vrouw was ongetwijfeld de vrucht van een moeilijke bevalling of ontsnapt aan een kwalijke kinderziekte. In Afrika wordt God hiervoor nogal makkelijk geëerd. Josiane of Charlotte zou in dit geval eerder oneerbiedig zijn geweest.

Ik moest daar even aan denken toen ik rechttegenover het diep gedecolleteerde meisje zat op Metro Delbroux. Daardoor werd de naam van haar liefje zichtbaar, veel te zwaar getatoeërd op haar rechterborst.
Het was éne Johnny. Het is flauw, ik weet het, maar ik dichtte haar Marina toe.
Gelukkig heette de jongen niet Dieum'asauvé, daar moet men al stevige prammen voor hebben, en die naam in combinatie met Marina zou al helemaal ongepast zijn geweest.
Dieum'asauvé zoekt best een partner in de richting van Noah, Thomas of Dieudonné.
De nakomelingen van zo'n koppel zitten op rozen : als die geen vast werk vinden weet ik het niet meer.
Ik hoop voor Marina dat het haar huidig liefje betreft. Zoniet moet het hoogst genant zijn - bij het liefkozen - voor het nieuwe vriendje. Als je daar iedere keer met je neus op gedrukt wordt moet men al van goede huize zijn om daar niet op af te knappen.

Onderandere daarvoor moet je hoogst voorzichtig zijn bij het brandmerken van je geliefde, zeker op erogene zone's. Misschien doe je dit best maar als presentje op de Gouden Bruiloft, alhoewel tatoeëren op borsten aan die leeftijd niet zonder risico's is.
Ik zou daar - althans voor dat soort zaken - afblijven.
Na al die jaren moet je geliefde trouwens allang in je ziel gemarkeerd zijn, in het beste geval is dat een zoet litteken.
Als je dan toch nog aan een nieuwe liefde begint, mijn grootmoeder zei altijd : de eerste vijftig jaar zijn de moeilijkste, zal de nieuwe geliefde daar - als hij verstandig is - zeker veel begrip voor opbrengen.

Ik dacht, bij het verlaten van De Brouckère, en kuierend door de binnenstad dat ik wel wat andere namen zou kunnen bedenken bij het passeren van de talrijke havelozen.
Dat ligt ver van Dieum'asauvé.
Dieum'aquitté bijvoorbeeld, Dieunerépondpas, Dieumaoublié, of beter nog : OùestDieu ?
Al vaak wat kleingeld gegeven aan clochards maar nog nooit hun naam gevraagd. Nondedju.

donderdag 13 augustus 2009

Blogumn

Op de Keizer Karellaan wordt mijn aandacht getrokken door een groene Berlingo, gevuld met vijf zwarte nonnetjes.
Er is een luidspreker geïnstalleerd op het dak van de wagen.
Uit die megafoon galmt een boodschap : alleen weet ik niet welke, het licht sprong juist op groen.

Komen de Congoleze missie-zusters ons katholonizeren ?

dinsdag 11 augustus 2009

BV's en CCC's

In de buurt van de Markten struikel je - als je niet uitkijkt - over de BB's en BV's in alle maten en gewichten. Op een doordeweekse dag zit je makkelijk tussen de Arno's, Josse De Pauws, Marc Diddens of Jan De Corte's van deze wereld.
Daar is niks mee : die mensen mogen ook buitenkomen, en ze worden het liefst van al met rust gelaten.
Ik kijk ook wel uit want soms zorgen ze voor heel wat verwarring.

Een tijd geleden stond ik aan de kassa van een schooltoneel. Mijn kinderen voerden daar hun stukje op. Opeens stond ik oog in oog met een bekend gezicht dat ik evenwel niet kon thuisbrengen. Een oude makker ? Een legermaat ? Een gezel aan de toog ?
Ik klopte vriendelijk op zijn rug : "Ik ken u van ergens maat." Vriendelijker kan je het niet vragen. Rudolf Werthen lachtte een beetje en vervolgde zijn weg.
Hetzelfde overkwam mij met Sven Gatz, zeer onwijs van mij - terug een schouderklopje van mijnentwege, alleen een verveelde glimlach als retour.
Mijn frank viel rijkelijk laat toen ik hem op TV terugzag.
Ik heb ooit nog een Brusselse politica hartelijk omhelst waarvan ik dacht dat ze jarenlang bij mij had gewerkt. Niet dus.
Een laatst ook nog de blozende voorzitter van de Boerenbond, die alleen maar zei :
"Ik kom soms op TV."
Sindsdien laat ik alleman ongemoeid, ze moeten me zelf maar aanspreken. Maar ook niet iedereen.

Carette, de oude voorman van de CCC had ik wél herkend.
Hij hing aan de toog van Brasserie Verschueren.
Dertig jaar geleden waren we dikke maten, we hadden een ondergronds clubje : een zeer opwindende tijd.
Mijn frans was toen heel slecht, ik begreep geen jota waar ze mee bezig waren, maar ze vonden mij een toffe peer want ik mocht overal mee naartoe.
Vriendschap met Carette : dat was pas vuurwerk.

Plots waren echter alle verbindingen verbroken. Niets meer van hen gehoord.
Alsof ze van de aardbol waren verdwenen.
Daarom moet hij mij niet meer aanspreken in Verschueren.
Als er iets is wat ik niet kan verdragen zijn het vrienden die je laten stikken.

Hij kan, wat mij betreft, ontploffen.

maandag 10 augustus 2009

Blogumn

In de Bozaar is er een concert waarin een sopraan en alt achtereenvolgens soliste zijn.
De éne is bevallig, de andere mollig.
De sopraan trekt zo'n grimassen dat haar bevallige trekken helemaal worden vervormd.
De mollige daarentegen wordt alsmaar mooier doór het zingen.
Conclusie : de sopraan moet zwijgen, de alt moet altijd zingen.
Zelden zo'n opmerkelijke transformaties gezien.

zaterdag 8 augustus 2009

Een Meisje

Het meisje in het buffet van Brussel-Centraal kijkt voortdurend naar mij.
Als ik dit merk is ze lichtjes genegeerd.
Het is niet wat je denkt, het meisje doet namelijk hetzelfde van wat ik voortdurend doe : zij observeert mensen.
Niet voor haar plezier of louter uit nieuwsgierigheid of voyeurisme. Neen : zij maakt daar verhaaltjes van. Alleen : zij schrijft niet, maar ze tekent.
Dat vraagt veel meer concentratie en observatie dan schrijven. Iemand met flaporen of met een brede neus kan je niet zomaar met kippe-oortjes of een Jacksonneus presenteren.

Dat ik in de prijzen val is niet zo verwonderlijk. Ik moet de artiesten soms als vliegen van mij afslaan. In mijn omgeving wordt ik namelijk al te vaak gevraagd of zelfs ongevraagd gebruikt als model door de local painters.
Ik heb namelijk een nogal uitgesproken neus. Tekenaars en schilders zijn tuk op dat soort opvallende gelaatstrekken, dat is makkelijker om wat karakter in het portret te steken.
Had ik geleefd ten tijde van Frans Hals dan was ik zonder twijfel vereeuwigd.
Maar ik moet het nu stellen met het meisje.
Vermits ze wat in verlegenheid is gebracht, lach ik haar even toe en gebaar dat haar activiteit gewettigd is. Niet zo meteen om het meisje te plezieren maar eerder omdat ik ijdel ben : ik word namelijk graag geportretteerd.

Nu ze carte blanche heeft gekregen laat ze zich helemaal gaan.
Ze zit al aan mijn wenkbrauwen, nadien de ogen, aan mijn neus blijft ze wat langer hangen.
Dan kijkt ze lang onder mijn kin en dieper naar de borstkas : wordt het een schets voor een borstbeeld. Dat is wat veel eer. Wie zou mij op de schoorsteen willen zetten ?
Ik zou het zelf niet willen bij mij thuis, ook al omdat we geen schoorsteenmantel hebben.
Ik kijk soms een beetje naar links, soms naar rechts, omdat ik denk dat dit één en ander voor haar vergemakkelijkt. Maar het tegendeel blijkt : ik zie ze driftig gommen met haar rechterpink.

Als ze uiteindelijk haar schetsboek sluit is ook dit stukje afgewerkt.
Wij hebben (van) mekaar afgekeken.
Alleen : zij weet dat niet.

donderdag 6 augustus 2009

Blogumn

Op de warmste dag van het jaar hoort men geen ruzie te maken.
Op het trottoir zie ik een liefelijk tafereel : een vrouw ondersteunt haar man die wankelt.
Hij is niet dronken, alleen onwel. Alhoewel beide kunnen natuurlijk.
Ze helpt haar gemaal heel aimabel naar het dichtsbijzijnde terras. "Daar alleen kan liefde wonen, waar men stil en ongedwongen..", aldus het oude Vlaamse spreekwoord.
Dat geldt dus ook in Brussel. Maar wel met een angeltje.

Na korte tijd immers verandert het tafereel. De vrouw begint te schelden tegen de man, die daarop heel liefdevol zijn hand op haar dij legt. Hij wil het bijleggen.
Zij schudt hem af en geeft pardoes de arme man een flinke oplawaai.
Vervolgens blijft ze hem verwijten en luidop schreeuwen.
Dit verloopt helemààl niet stil en ongedwongen.
Het terras bevindt zich rechttegenover mij, ik zit op de eerste rij.

Tenslotte komt een taxi aangereden, zij duwt de man in de wagen, mompelt wat tegen de chauffeur en vervolgt haar weg, richting winkelstraat. Die is nog niet thuis.

Hopelijk raken de heethoofden thuis afgekoeld.
Het onweer is pas voor morgen besteld.

dinsdag 4 augustus 2009

De jonge dokter

Julia was indertijd uit de Diepe Vlaanders in Brussel geland. Haar man was onderhoudsmecanicien bij de Brusselse tram, dat waren onregelmatige uren.
En wat maakt het uit waar men woont als men goed zijn brood verdient.
Ze hebben goed geboerd. Een groot huis was toen nog betaalbaar maar nu veel te groot voor haar alleen.
Haar man had gelukkig ook nog een appartementje gekocht, eigenlijk bedoeld voor de enige zoon.
Die is allang terug naar de Diepe Vlaanders. Zij heeft het huis verhuurd en bewoont de kleine flat : meer dan groot genoeg voor haarzelf.
Haar man is al een paar jaar overleden. Toen hij nog dementeerde had ze nog haar bezigheid, het vulde haar namiddagen over en weer naar het verzorgingstehuis.

Met haar zoon ligt ze overhoop : geldkwesties.
Heel af en toe komt de kleinzoon langs, om zich ervan te vergewissen dat ze nog altijd leeft en kwestie van de erfenis niet te ontlopen.
Zij heeft dit door maar gedoogt het : het is beter dan niets.

Ze kan het alleen zijn en de eenzaamheid niet dragen.
De stad verlaten was een optie : maar waarnaartoe ?
Hier is alles gekend en bereikbaar, ginder moest ze alles vanop nul herbeginnen.

Om te overleven heeft ze een uitgebreid netwerk gespannen van welzijnswerkers, Wit-Gele Kruisen, maatschappelijk werkers en vrijwilligersters uit diverse bezoekersgroepen.
Ze vertelt tegen iedereen hetzelfde verhaal, vol zelfmedelijden en overvloedig bitter gekruid.
Ze heeft minstens twee huisartsen, hoe ze het flikt weet ik niet, maar ze houdt ze alletwee - of misschien zelfs meer - aan het lijntje.

Ik tref ze op het terras van Les Brasseurs op de Anspach.
Ze had terug een nieuwe dokter. De andere twee waren er ook nog. Die kwamen alleen op visite, de kalmeermiddelen en anti-depressiva ging ze nooit halen, ze volgde enkel de medicatie van de jonge dokter.

"Een sympathieke jongen," zei ze, "maar hij moet nog veel leren."
Dat denk ik ook.

maandag 3 augustus 2009

sfeer op TAZ

In TAZ maken twee Brusselaars het mooie weer in Oostende.
In de badstad heb ik een nieuwe functie ontdekt bij de Security.
Er liepen daar namelijk mannen rond die zich bekenden als "Sfeerbeheerder."
Tenminste dat las ik van hun T-shirt.

Toen ik op een strandzetel wilde plaatsnemen bij het concert van Arno, maakte een sfeerbeheerder mij er attent op dat deze privé waren.
Sfeerbeheerders zijn dus Pretbedevers.

zondag 2 augustus 2009

Muisje met beperkingen

Vermits we een oud appartement bewonen, op de oorspronkelijke plankenvloer met hele brede spleten, hebben we regelmatig bezoek van muisjes.
Dat is niet altijd aangenaam. Toegegeven : het zijn geen bruine beren of zwarte gorilla's - maar die hoor je tenminste van ver afkomen.
Vantijd grijp ik naar mijn pantoffels en net als ik mijn rechtervoet in het muiltje steek, springt er pardoes een muisje uit. Hetzelfde met de boodschappentas.
Ik moet dan altijd denken aan de Vier Weverkens. Alleen sterven de muisjes bij ons niet van de honger.

Ik heb al vanalles geprobeerd : valletjes, verdelgingsmiddelen, stofzuigen, al het lekkers aan de kant. Je kan er gif op nemen dat ze altijd weer terugkeren met dezelfde hardnekkigheid waarmee zwaluwen hun intrede doen in het voorjaar.
Met ééntje kan ik leven, maar wat als ze al hun kameraadjes meebrengen, of broertjes, zusjes en neefjes ? Om nog maar te zwijgen van de oudere nonkels, immuun voor alle gif en tonnen ervaring in het risicoloos ontfutselen van het lokaas op het valletje.
Erachteraan hollen is verloren zweet. Ze vinden altijd wel een gaatje en spleet in de vloer of de muur. Eergisteren kroop ze in de openstaande vaatwas. Ik dacht maar heel even : hèbbes !
Als ik nu de machine laat draaien is het gesneden koek.
Ons mooiste servies stond evenwel klaar om een beurt te krijgen. Ik heb ze maar in vrede gelaten.

Toch was het lang geleden dat we nog bezoek hadden gekregen van het kleine ongedierte.
We hadden ons namelijk een Weitich aangeschaft. Dat is een apparaatje dat ultrasone geluiden uitzendt waar muizen horendol van worden.
Dat bleek te lukken. Tot begin deze week.

Ik denk dat ik weet waarom. Gisteren liep het grijze diertje weer ongegeneerd over de vloer.
Ze liep wel de heel andere kant uit van het valletje dat ik zeer ingenieus had opgesteld op haar vertrouwde route.
Ik was zo kwaad omdat ze het valletje ontweek dat ik haar heel hard aanriep en duidelijk verwees naar de kaas. Ze liep een heel andere richting uit.
Dat staafde helemaal wat ik al een tijdje vermoedde, ze geneert zich niet voor onze aanwezigheid en wordt absoluut niet gestoord door de ultrasonen : het arme diertje is namelijk potdoof.

Een doof muisje : dat moet heel erg zijn. Maar ik had liever een slechtziende gehad, die was blindelings in het valletje gelopen.