vrijdag 30 oktober 2009

Het Afscheid

Bij deze zeg ik vaarwel tegen mijn tempel en stamcafé van oudsher.
Jaren vaste klant geweest. Dat is wat afgezwakt sinds ze ineens de koffie met dertig procent hebben verhoogd. Dat was er een beetje over. Maar ik ben ze nog even trouw gebleven.
Nu doen ze de deur definitief voor mij dicht : koudweg op straat gezet.

Het is niet gezond maar ik mag graag een dunne cigarillo roken, zij het met mondjesmaat.
In combinatie met koffie en wijn is dat een groot genot. Niet meer in de Greenwich dus.
"Hou er rekening mee dat als gevolg van een nieuwe verordening van de regering dit café rookvrij is." Het hangt op de deur boven een roodwitte verbodssticker.

Noodgedwongen verkas ik naar Le Coq.
Daar beland ik midden in een echtelijke twist.
Het tafeltje naast mij is één en ander aan het uitmaken.
Ik luister niet, zij praten gewoon te luid.
Zij is het beu, ze doen er al jaren over, hebben het even geprobeerd, tot hij om onduidelijke beroepsredenen, eronderuit is getrokken.
Nu hij terug in de stad werkt, houdt niets hen meer tegen om te gaan samen wonen.
Althans, dat beweert zij.
"Het is het één of het ander," zegt ze, "we moeten één keer de knoop doorhakken. Ge moet kiezen schat, voor mij of voor een ander leven."
Hij wil zijn onafhankelijke status niet kwijt maar evenmin zijn liefje.
Hij omfloerst dit met wat gezwollen praat als mekaars vrijheid gunnen, het voordeel van een LAT-relatie en de angst om zijn vrienden te verliezen. Zij wint daar tenslotte ook bij : zij kan evenzeer haar eigen vriendenkring verder frequenteren.

Zij vindt hem "laag". Hij vindt dat zij overdrijft.
Hij tapt nu uit een ander vaatje : "Ik ben er nog niet klaar voor." "Na tien jaar wordt het hoog tijd," zegt zij daarop.
"Het is het één of het ander schatje, ge kunt van mij niet verwachten dat ik blijf wachten, straks ben ik veertig en zit ik nog alleen te kniezen."
Hij probeert nog wat over eventuele mogelijke opdrachten in het buitenland.
Dat was een slechte zet, zij reageert daarop zeer terecht : "Reden te meer om te gaan samen wonen, anders hebben we dubbele kosten als jouw appartement continu leeg staat."

Hij wil geen doordeweekse relatie, zij wil geen zondagslief blijven.
Hij vindt dat daardoor juist de vlam in de pijp blijft.
Zij verhoogt de druk tot een ultieme eis : "Ik wil vanavond nog een antwoord."
Hij schudt met zijn hoofd.
"Ik blijf niet meer wachten. Morgen begint onze toekomst of we zetten er definitief een punt achter."
Hij beseft dat het geduld op is.
Er wordt lang gezwegen. Alles is gezegd maar niets beslist.

Tenslotte gaan ze naar buiten. Apart.
Eerst zij, na korte tijd ook de man.
Als ze al niet meer samen door de deur kunnen wordt samenwonen heel moeilijk.
Ik vrees ervoor.

woensdag 28 oktober 2009

Gespot

Een oude man staat in de file van de Panos in het Noordstation.
Hij vraagt een chocoladebroodje.
"Om mee te nemen ?" vraagt de dienster.
"Om op te eten," antwoordt de man.
De winkeljuffrouw kijkt wat verbouwereerd, ze vermoedt beginnende Alzheimer.
Ze weet niet direct wat te zeggen, aarzelt en pakt tenslotte het broodje in.

Opa knipoogt naar mij.
Simpel, gevat, verrassend. Iemand een hak zetten en tegelijk op een verkeerd been.
Brusselse zwans op niveau.

dinsdag 27 oktober 2009

De Midi

Zuidstation aan de Fonsny, zaterdagavond laat.
Twee verlepte meisjes dansen een polka voor het gebroken glas van de ingang.
Een gave ruit zou een leugen zijn.
Een dronken man en vrouw discussiëren luid, onverstaanbaar gebrabbel, zij verstaan mekaar wel.

Een slordige Afrikaanse man rookt op het voetpad.
Een schooier met Walesa-snor van Oosteuropese komaf, komt naar hem toe en vraagt een sigaret.
Onderwijl houdt hij zijn rechterhand op zijn hart, hij vraagt het met liefde voor de man.
De Afrikaan reikt hem een saffie aan en steekt er zelf nog één op.
De snor geeft hem een vuurtje.
Er ontspint zich een gesprek tussen beide ontheemden.

De blanke man grijpt nog een aantal keren naar zijn hart om zijn milde schenker uitgebreid te bedanken, maar de andere stelt al snel een vraag.
Daar gaat de Oosteuropeaan gretig op in.
De Afrikaan is geïnteresseerd in zijn herkomst en waar hij slaapt.
Hoelang is hij hier al ?
Daarop vraagt de snor één en ander.
Sjofele kledij, propere manieren.
Ieder doet zijn zeg. Er wordt geluisterd, er is interesse.
Er is een zwaar verleden, het kan alleen maar beter gaan, dat is de teneur.

De twee dansende meisjes vallen zwaar voorover en giechelen, de drank verdooft hun pijn.
De twee mannen schudden mekaar uitgebreid de hand.
Er is weinig gesproken, maar hun afscheid is veelzeggend.
Zij zullen de nacht wel doorkomen.

zondag 25 oktober 2009

Blogumn

Het meisje in de O.L.V.vanVaakstraat ment haar bruine hond heel onhandig.
Het beest loopt voortdurend voor haar voeten, blijft te pas en te onpas staan, oogluikend toekijken hoe het baasje reageert.
Dat doet ze niet adequaat, ze trekt en sleurt en roept, zodat de hond alleen maar opstandiger wordt.

Het meisje is hoogzwanger, daardoor is de hormonale huishouding wat verstoord, ik zou voorlopig iemand anders met de hond op pad sturen.
Zo'n beest weet ook dat er nieuw leven op komst is, dat de aandacht gaat verlegd worden -
gelieve honden alstublieft niet te onderschatten.
Een beetje verstandig baasje weet daar mee om te gaan : bij honden wil dit zeggen, zalven en slaan
(dat laatste, weliswaar, niet letterlijk te nemen).

Zij begrijpt dit anders en slaat wel degelijk, daarbij de leiband hanterend als zweep, wat zéér onverstandig is.
Ik mag hopen dat ze haar kind verstandiger grootbrengt.

vrijdag 23 oktober 2009

Spooktram

Om 20u26 is tram Stalle alleen bevolkt met macho's, onguur volk en donkere mensen.
Het is een druilerige herfstavond en ik ben doodmoe : dat zal het beeld wel wat kleuren.

Er staan een viertal ruige skinheads met vervaarlijke tatoeages. Ze kijken naar mij, ik voel het.
Ik pas niet op hun voertuig.
Er is ook een geblondeerde Jimi Hendrix met een afschuwelijk gebit. De look-a-like heeft dezelfde gewoonte als zijn evenbeeld : hij pulkt aan de gitaar met zijn snijtanden.
Behalve het instrument wordt ook het gebit verneukt : dat zijn dubbele kosten.
Voor Jimi was dit geen probleem, voor deze man duidelijk wel.

Naast mij staat een meisje, ik dacht dat het een pony was, haar paardestaarthaar is even dik en dof als het kleine paard.
Niemand praat met mekaar.
Er hangt een zware dreiging over Tram Drie.

Als aan de Beurs een zwaarlijvig koppeltje opstapt kunnen we nog amper asemen.
Iedereen blijft als aan de grond genageld met wazige nietszeggende ogen. Niemand bougeert.
Ik ben er nu zeker van : dit is een spooktram.
Vlak vóór de deuren dichtgaan spring ik snel op het perron.
De macho's en Jimi knarsetanden.

Ik ben net op tijd ontsnapt : het is niet de eerste tram die spoorloos verdwijnt.

woensdag 21 oktober 2009

Vader en zoon

"Hij zal wel bijpassen, als het moet draai ik de duimschroeven nog wat harder aan."
De jongeman naast mij laat er geen gras over groeien.
Het is vroeg namiddag als hij mij om een sigaret verzoekt. Daar kan ik hem niet bij helpen.
Een cigarillo opent wel een gesprek : ik ruik een verhaal.

Ik wil niet preken maar deze jongen hoort op school te zitten.
Ik ontwijk deze opmerking door te vragen of hij vrijaf heeft. Dat is veel vriendelijker dan koudweg te zeggen dat hij spijbelt.
Maar hijzelf wikkelt daar helemaal geen doekjes om, inderdaad : hij brost, so what ?
Ik hoef verder ook niks meer te vragen, alles vloeit er uit.

Hij leeft in onmin met zijn "oudje", zoals hij zijn vader liefelijk noemt.
Die heeft hem op droog zaad gezet nadat hij was beboet toen hij zonder helm door de wijk scheurde.
De vader had de zoon gestraft. Maar die had er zelf wat op gevonden :
hij had besloten gedurende één maand niet meer met zijn "oudje" te praten.
Ging hij dat dan chronometreren ?
Vanaf nu, tot vrijdag 20 november, pile om 19u46. Een geluidloze relatie, een gespannen stilte zeg maar.
Na een maand ging hij dan plots aan tafel weer overgaan tot de orde van de dag.
Benieuwd hoe de vader daar zal op reageren.
Heeft die zich neergelegd bij het stilzwijgen van zoonlief en snakt hij naar het bevrijdende woord ? Of presenteert hij hem een koekje van eigen deeg ?
Zo blijven ze bezig.
Waarom er niet meteen over praten ? Dat zou te simpel zijn : hij moet eerst bloeden.
Eén maand gingen ze doorbrengen in volstrekte stilte. De moeder kwam niet ter sprake, misschien was ze afwezig. Dat maakt het tafereel nog akeliger.

Vroeger werden jongelui berispt door hun vader.
Nu tuchtigen de zonen de vaders.
Straffe kinderen.

maandag 19 oktober 2009

Twee meisjes van plezier

Wat doet een mens om 8u27 in de Aarschotstraat als hij daar eigenlijk niks te zoeken heeft ?
Gisteren zat ik hopeloos vast in de straat van de geelrode vitrines.
Er was een verhuis aan de gang, wat maakte dat ik klem geraakte.
Ik kon niet meer achteruit noch vooruit. Heel vervelend in het hoerekwartier.
Ik strandde op het trottoir van Le Python.
Op zich al geen goede naam voor een hoerekeet : ik zou me nooit aan een slippertje wagen met een wurgslang.

Het meisje achter het raam zag dat ik geen potentiële klant was, ze overzag de reden van mijn stilstand en was bovendien te moe om nog veel volk te lokken.
Wie zin heeft komt maar binnen : ze kunnen mijn rug op.
Zo bleven wij nog een tijdje niet naar mekaar kijken.

Plots deed zich een vreemd tafereel voor.
Vanachter de hoek kwam een montere dame aangerend. In een strak joggerspak, met een blitse haarband en dure Reeboks kwam ze aangespurt als een jonge hinde.
Het hoertje, afgebeuld en uitgeleefd na een lange vermoeide nacht bekeek haar seksegenoot met verbazing.
Een jonge merrie die op hol slaat in een spiegelpaleis : daar komen brokken van.

Wie haalt het in zijn hoofd om uitgerekend in dit oord van ontucht deze vleselijke lusten bot te vieren, terwijl zowel Josaphat als de Botanique vlakbij zijn.
Een jonge vrouw alleen in een park, men weet maar nooit.
Maar in de hoerebuurt ben je als jonge vrouw geborgen en secuur.
Genoeg potig mansvolk voorhanden om je te beschermen.

Er lag iets judasachtig in de wandel van de loopster. Zo dartel voorbij al die vermoeide ruiten zoeven : dat is een loopje nemen met de hoerestiel.
Ze weet dat het eigenlijk niet hoort maar ze geniet van het burleske.
Een zekere ziekelijkheid school in haar gezondsheidswandeling.

Als de verhuiswagen zich in gang zette keek ik beide vrouwen nog even na.
De jogster genoot van haar ochtendloop, in zekere zin ook een meisje van plezier en tegelijkertijd een hoereloopster.
Misschien was ze hier wel helemaal op haar plaats.

zondag 18 oktober 2009

Groene Blaadjes

Zij draagt haar zoontje in een emmer.
Dat is bizar want haar partner duwt een lege buggy.
Ieder zijn goesting.
Mij lijkt het heel ongemakkelijk voor beide partijen. Maar ongetwijfeld vindt het kleintje het leuker in de emmer.
Ik heb in vroeger tijden mijn kinderen ook vervoerd in allerlei vreemde vehikels.
In een kruiwagen bijvoorbeeld.
Dat was toendertijd, in een dorp, niet gebruikelijk.
De buren spraken er schande over, kruiwagens dienden voor iets totaal anders.

Aan Sint-Goriks passeer ik een grijze zestiger die zijn heel jonge Kongolese vriendin achteraan op de fiets heeft. Ze lachen uitzinnig, maar hij eerder krampachtig.
De man wil, ondanks zijn leeftijd, niet onderdoen voor zijn vriendin, maar hij lijdt er fysiek onder.
Zij is redelijk zwaar, hij nogal fragiel. Ze zouden beter de rollen omkeren, maar dat zou hem helemaal ridiculiseren.
Zij ziet niet dat hij afziet want ze zit vrolijk achteraan met haar beide benen te bengelen, zodat hij - naast het gewicht - ook nog moeite heeft om overeind te blijven.

Een groen blaadje : het lijkt aantrekkelijk, maar je moet toch wat op je tellen passen, en vooral goede afspraken maken.
Een oudere buurman heeft er zich ook aan begeven en zit nu op zijn 57ste nog met een paar uitgelaten koters op schoot.
Begin daar maar tegen te voetballen als je de zestig voorbij zijt en dan moet je het woelige puberen nog trotseren na je zeventigste.
Nee, dan zou ik liever gaan wandelen met een kleinkind in een emmer of achteraan op de fiets hijsen. Het weegt maar een pluimpje en je kan hem later op de dag gewoon weer deponeren bij de rechtmatige eigenaren. It was just for fun.

Hoed u daarom niet voor groene blaadjes maar zie dat je het gebladerte in toom kunt houden.
Een jong poesje kan in het begin immers heel lief zijn, maar eindigen als een zeer agressieve kat.

woensdag 14 oktober 2009

Jonge Vrijers

Aan het Horta-plantsoen in Sint-Gillis zitten twee banken gevuld met opgeschoten jongelui.
Op de éne bank zitten de jongens. Op de andere de meisjes.
Het mansvolk roept, ze verkopen flauwe praat en hangen de aap uit, het is er een klein beetje over. De meisjes giechelen, ze doen alsof ze verlegen zijn.
De binken hebben hun baseballpet omgekeerd op hun hoofd, klep in de nek.
Zoals de pauw zijn staart recht en de zeeleeuw pronkt met zijn snor, pakken zij uit met het speeksel van de homo sapiens.
Het vrouwvolk wacht af, zij zitten in een comfortabele positie : ze laten zich veroveren.

Eén meisje houdt een wijsvinger in de mond, zij wil verleiden.
Twee jongens slaan lachend aan het vechten, het is maar alsof : zich even tonen.
Hun kompanen hebben een cola-blikje in de hand, ze drinken gulzig.
Niemand spreekt met iemand. Iedereen roept tegen iedereen.
De jongens willen opvallen. De meisjes willen gezien worden, ze blijven giechelen.
Soms fluisteren ze wat in mekaars oor.
Dat hitst de andere bank op : over wie wordt er gefezeld ?
Het is olie op het vuur, ze willen zich nog meer bewijzen.
Welke trucs zitten er nog in de doos ?

Eén haantje pakt zijn city-bike, rijdt een toertje en keert dan op één wiel terug. Dat mag er zijn.
De anderen worden lichtjes overbluft.
De meisjes houden hun hand voor de mond.
De andere kant kan alleen maar wat harder gaan roepen. Het moet een beetje vieze praat zijn, want één van de meisjes roept terug, half lachend. Het zal binnen de perken zijn gebleven.
Zo gaat het nog wat over en weer.
Kijken, roepen, bluffen - vooralsnog is er geen fysieke toenadering. Men zit in de aftastende fase.

Wat later komen een meisje en een jongen ontspannen aangewandeld.
Het is geen koppeltje, maar zou het kunnen worden.
Ze praten rustig en vriendelijk met mekaar.
Ze kennen beide groepjes, blijkbaar klasgenoten, ze groeten hen, maar blijven op twee meter afstand rustig verder keuvelen.
Dat stoort beide banken.
De mannenkant vraagt zich af waarom ze zich uitsloven als het zo makkelijk kan.
De meisjesbank voelt zich wat onnozel.

De jongen en het meisje dan weer praten gewoon verder.
Ze hebben amper het gewoel aan de banken gemerkt.
Die fase zijn ze lang voorbij.

dinsdag 13 oktober 2009

Blogumn

In het kantoorgebouw van een grote verzekeringsmaatschappij in het centrum kan je zomaar binnenkijken in de burelen.
Een vrouw van middelbare leeftijd speelt hertenjagen op haar beeldscherm.
Het is ver buiten de middaguren.

Het scherm is onzichtbaar voor de afdelingschef maar niet voor de passanten.
Dus ook niet voor de Grote Baas die daar ongetwijfeld wel eens langskomt of de trouwe klant die daar passeert.

Verveling op kantoor ?
Dan is een kruiswoordraadsel veel veiliger.

maandag 12 oktober 2009

De Voorzitter

"De voorschoteling van de problematieken van de organisatiestructuren."
Begin er maar aan.

Met die gezwollen zin gaf de voorzitter het startschot voor de vergadering.
Ik zat op een samenkomst in het noorden van de stad, om inderdaad de problemen van de organisatie te bekijken en één ander bij te sturen.
Alleen, met deze voorzitter vertrok het schip al bij voorbaat stuurloos.

Het was een welzijnsorganisatie en sommige mensen in die sector willen zich graag het vakjargon toeëigenen dat ze hebben opgepikt bij CEO's en managers in privé-bedrijven of lokale MNO's.
Nu is het taalgebruik van dat soort mensen al niet om naar huis over te schrijven, maar als het ook nog eens verneukt wordt door een omhooggevallen praalhans is het hek helemaal van de dam.
Blijf bij de les, denk ik altijd. Zeg wat je te zeggen hebt, kort en bondig, concreet, in verstaanbare taal. Zeker tijdens een vergadering en al helemaal als je ze voorzit.
De man had te lang gestudeerd, in teveel vakgebieden en had één en ander door mekaar gehaspeld. Ik ben vrijwel zeker in de Maritieme sector.

"De uitmonding van het vraagstuk, het controleren van de fondsenstromingen," de nadruk leggen op de "accentuering en tegelijk de verbreding ervan."
Hij maakte ook gewag van "springplanken" om voor andere projecten "financieringskanalen" te vinden. Ik werd er een beetje zeeziek van.
Hoe hard we ook ons best deden, hij loste het stuur onder geen beding, ook al was het volstrekt naast de kwestie.
Op een bepaald moment liet ik alle controle varen. Let it be.
Ik zette de frontale cortex even in stand by en schakelde over naar de prefrontale.

Op slag werd het een aangename man.
Ik zat nu in een voorstelling van een zeer bedreven stand-up comedian.
Weg vergadering, evaluatie en planning : dat is voor een andere keer.
Het allermoeilijkste was de lach onderdrukken.
Vooral toen hij begon over de scharnieringsfuncties en hoe we "klankborden konden laten weerklinken voor de doelgroepen".
Er was ook sprake van "operationele vorderingen in de werking" en dat we ons vooral niet mochten laten leiden door "profileratie."
Af en toe "smeet" hij een nieuw thema in het midden, opdat we ons niet zouden "afgeleiden".

Zelden zo'n schitterende act meegemaakt.
Van die man gaan we nog horen, maar niet meer vanop zijn voorzittersstoel, hier broeit een ander talent.
Hij was in alle geval "steenvast" overtuigd van zijn stellingen.
Ik zou nooit zijn stellages beklimmen, maar heb mij wel uitstekend vermaakt.
Van zware ergernis tot verbluffend entertainment.
Soms volstaat het om een kleine klik te maken.

maandag 5 oktober 2009

Fontainas

Het is amper halfacht als ik Jezus tref in het Fontainasparkje.
Hij lijkt weggelopen van tafel bij het laatste avondmaal, en heeft in vertwijfeling een onderkomen gezocht in het plantsoen. Deze man laat zich voorlopig niet kruisigen.
Er is behalve de godsgezant en mijzelf ook nog een derde figuur in de wandeltuin. Dat maakt de Heilige Drievuldigheid compleet.
Een stevig gebouwde bleke man, in lichtblauw trainingspak, maakt hele vreemde bewegingen op het terras naast het speeltuintje.Bij nader toezien ontwaar ik een zekere orde, ik vermoed dat het Tai-Chi is.Na een tijdje neemt hij een lange stok ter hand en zwiert er vervaarlijk mee rond.Ik twijfel, sommige mensen gaan overal wat proeven en maken daar dan zelf een hutsepot van,misschien combineert hij andere oosterse gevechtssporten ?

Ieder doet zijn ding : de bijbelse figuur houdt het gras schoon, hij raapt de blikjes op,de rijzende zon zwaait met één en ander, ikzelf geniet van de ochtendlijke kalmte.
Voortgaand in de Heilige Drie-eenheid is de stok ongetwijfeld God de Vader, de Waarheid, de Zoon is ook duidelijk, hij staat voor de weg naar de waarheid, dus blijft er maar één figuur meer over voor mij : de Heilige Geest, symbool voor het geloof, de inzet om tot de waarheid te komen.
U gelooft het of niet.

Het zou mooi zijn moest hier een groep mensen bij het ochtenddauw aan Tai Chi doen, in volmaakte harmonie, met dezelfde sierlijke trage bewegingen. Graag ook een gekleurd gezelschap.Ze moeten wel zwijgen, daar dient de ochtend voor.
Maar het is niet.Alles begint klein, misschien heeft hij weldra een resem volgelingen.

De opdracht waarmee de Nazarener zichzelf dan weer heeft opgezadeld is onoverzichtelijk,Fontainas lijkt wel het stort van Mexico-stad.
Het enige incident dat zich voordoet is een strubbeling met een klein hondje van een mevrouw die net is gearriveerd. Hij snuffelt even aan de Taï, maar als deze daarop, wat gemanoevreerd, zijn rechterbeen uitzwaait, schrikt de poedel zich een bult.
Hij loopt snel weg, staart tussen de poten, maar keert na een bochtje terug en begint te blaffen.
De man wordt gestoord in zijn concentratie en geeft met een stok een heel klein tikje richting hond.
Het baasje, een zware mevrouw, maakt zich hierover dik.
Er volgt een korte woordenwisseling. De vrouw schudt van neen en legt de hond aan de leiband.
Daarop vervolgt hij zijn oefeningen.

Net als ik wegga betreedt de parkwachter het plantsoen.
Hij kijkt even naar de puinhoop en schudt eveneens van neen.
Iedere ochtend hoopt de man op een mirakel : een brandschoon terrein.

Jezus is ermee bezig. Zijn pogingen zijn niet onverdienstelijk, maar hij heeft het wonder nog niet helemaal in de vingers.

Treske van de Laboureur

De kwieke cafébazin van de Laboureur aan de Varkensmarkt, heeft mij ooit eens toevertrouwd dat zij in haar leven vijfenzeventig mannen heeft gekend.
"En," voegde ze er en passant aan toe, "er was geen enkele goeie bij."

Treske gaf daarmee een scherpe waarschuwing aan mijn nichtje, die naast mij zat :
verwacht niet teveel van het mansvolk en het liefdesleven.
De week daarvoor had zij, totaal onverwacht, haar lippen op de mijne gedrukt.
Gelukkig stond ik met mijn mond vol tanden.
Ik had een paar vrienden meegetroond naar het café en in haar bijzijn gezegd dat zij, hors catégorie, de beste waardin van Brussel was.
"Ik zen beleifd gebleive, 'kheb maan tong nie gebroikt."
Dat zou er nog aan mankeren.
Ik zet mij nu altijd op een strategische plek want ze blijft onberekenbaar.

De Laboureur is één van die magische Brusselse café's, die zowel hip als zeer volks zijn en waar de zwans nooit ver weg is, zoals ook L'Union en Le Louvre aan de Parvis dat zijn.
Winter en zomer kan je hier de raarste vogels, oude Brusselaars, de randclochards en veel jong volk treffen, die moeiteloos in mekaar overvloeien.
Je kan er makkelijk een namiddag slijten met één koffie, geen mens die je daarop aanspreekt.
Dit soort cafés etaleren het beste van Brussel : die heerlijke mix van oud en jong, rijk en arm, donker en blank, toeristen en locals, gewone en ongewone mensen : de stad op zijn best.
Hier hoor je nog onvervalst brussels, wat zeer zeldzaam is in het centrum van de stad, maar evengoed het platte brusselse frans, naast de vele andere talen die in Brussel welig gedijen en deze stad zo taalrijk maakt.

De twee stukadoors aan de tafel voor mij beginnen aan hun vierde pint, het is amper middag.
Ik hoop dat ze vannamiddag niet meer op hun stellage klimmen.
Stukadoors die blijven plakken, het is hun stiel, maar ik zou ze vandaag geen gevel meer toevertrouwen. Façadeklasjers is een mooi brussels woord, ze komen ervoor in aanmerking.

Waarom zijn al die mensen, in het midden van de dag, op het terras niet in the working mood ?
U kan van mij natuurlijk hetzelfde zeggen, maar dat laat ik nu even terzijde.
Ik constateer dit vaak : in Brussel zijn veel mensen met veel tijd.
Dat stemt mij enigzins tevreden : er is elders al genoeg stress in de wereld, maar toch, ik ben opgevoed met een zwaar arbeidsethos en een stricte scheiding tussen werk en ontspanning.
Hier vervaagt dit helemaal.
En zeker in zo'n goddelijke plek als de Laboureur : hier moet niets en mag er veel.
Zolang dit soort cafés in Brussel overeind blijven, ben ik gerust.
De gentrification, sablonisering en eurocratisering mag er zijn, de ziel van de stad blijft ongeschonden.

Als ik afreken komt Treske ontspannen aangewandeld met haar hondje.
Eén meter achter haar draagt een man twee zware boodschappentassen van Delhaize.
Zij loopt er fris bij, hij zeult met de zakken, het zweet druipt van zijn gelaat.
Is hij nummer zesenzeventig ?
"Ge laat de venten voor u werken ?" zeg ik.
"Daar dienen ze voor," antwoordt ze.

Na 75 venten heeft ze de mannen eindelijk een plaats gegeven in haar leven.

Blogumn

De oude BRT-journalist, vermaard van zijn buitengewone missies in levensgevaarlijke oorlogsgebieden, zit aan de Bosgeestbron, vlakbij het Rood Klooster.
Zijn veel jongere vriendin ligt languit en totaal uitgeblust op de picknicktafel.
Hij bestudeert de kaart en wil meteen vertrekken.

Het arme kind is zijn tempo niet gewoon. Ondanks zijn leeftijd is hij veel jonger.
Ik vermoed dat ze mettertijd zal moeten afhaken.
Het is het verschil tussen een oude eik en een snel verwelkt groen blaadje.
Ik moet even denken aan het spreekwoord van de Bosjesmannen, die steevast antwoorden als men naar hun leeftijd peilt : "Men is zo oud als de ondeugenste gedachten van de nacht ervoor."
Dit meisje slaapt blijkbaar overdag.

zaterdag 3 oktober 2009

De Straatveger en het Meisje

Je kan bij hem niet de minste gelaatsuitdrukking aflezen. Meestal kijkt hij stug naar de grond, dat is ook zijn job : het vuil van de straat rapen.
Niets verraadt zijn gemoedstoestand.
Ik schat hem zestig jaar, maar ik denk dat hij veel jonger is.
Hij heeft een kleine zenuwtrek ter hoogte van zijn schouder, ik vermoed van immer dezelfde beweging met de borstel.
Meestal groet ik de mensen van de openbare reinheid, zij doen zeer zinvol werk - door ze te groeten geef je een gebaar van erkenning.
Maar deze man drukt niet de minste ontvankelijkheid uit, hij veegt en veegt, met of tegen zijn goesting, ik kan het niet opmaken.

Ik heb hem nooit een woord weten wisselen, ook niet met zijn metgezellen, noch met de buren of passanten. Soms komt een kleine bobcat langs met borstel die de vuiligheid uit de greppels schuurt. Niets wordt er gezegd, hij sluit zich af, de anderen negeren hem.

Tijdens de afgelopen vakantie had hij plots een hulpje gekregen.
Een jong meisje nog wel, een jobstudente stond hem terzijde.
Er gebeurde iets wat de man allang niet meer kende.
Een vreemde gewaarwording en tegelijk een grimmig ontwaken.
Het meisje sprak met hem.

Zij stelde hem zeer persoonlijke vragen, waar hij woonde, of hij getrouwd was en kinderen had, wat hij 's avonds deed ?
De straatveger antwoordde wat onwennig, verbaasd en verdwaasd, dat mensen belangstelling hadden voor zijn leven, hij kon het zich amper voorstellen.
Was hij eerst even stuurs als altijd, het meisje liet zich niet van de wijs brengen.
Zij had geen meelij, verre van, het was meer zoiets van : we werken nu toch tesaam, we kunnen er beter het beste van maken.
Iedere keer als ze iets vroeg, keek hij een beetje op en antwoordde verlegen.
Vanzelfsprekend stelde hij geen vragen terug, er was lang geen directe, vlotte conversatie, dat zou nog wel een tijdje duren. Maar het was een begin.
Zo ging het nog een poos door, zij met de grijper, hij met de borstel.

Tot ze, net voorbij de O.L.Vaakstraat uit beeld verdwenen, weg uit de City Lights : Chaplin en Virginia Cherrill.

donderdag 1 oktober 2009

Vreemde Liefde

"Het was een vrumde," en die was niet welkom in de familie.
Hij is één van die zeldzame, relatief jonge mensen die nog brussels spreken. Weliswaar met overwegend franse klanken ertussen.
Zijn brussels komt van ver, ik vermoed van bij zijn grootmoeder. Bij hem thuis was de voertaal frans, overduidelijk.
Hij houdt van Plastic Bertrand en Johan Strauss, van Jean-Claude Van Damme en Michel Piccoli. Een vreemde smaak, in uitersten.
Het typeert hem een beetje, misschien is één en ander hem aangepraat, zijn opvoeding heeft hem getekend maar hij blijft in zekere zin ook zichzelf.

Hij was allang op zoek naar een lief, een beetje aan de zelfkant, en zeker die mensen trachten harstochtelijk naar affectie, koestering, graag gezien worden. Hij zeker, ook al om te ontsnappen aan dat verstikkende milieu.

Ze was van Noord-Afrikaanse origine en had een kind. Dat was tweemaal pech als je daar mee afkomt in een begoede familie, die zichzelf een zekere status toedicht.
Die familie had een verwoestende invloed. Een gesloten gezin, die een wat achtergebleven kind overbeschermen en daardoor ook versmachten.
Hij wordt niet bekwaam geacht zijn leven in handen te nemen, zich te ontplooien, een relatie aan te gaan.
Verre van dat dit vanzelfsprekend is, maar ik heb al ervaren dat mensen eerder groeien en boven zichzelf uitstijgen, als ze vertrouwen krijgen eerder dan dat ze behoed worden.
Dat dit geen vlekkeloos parcours is, dat zal wel, maar bij wie wel ?
Deze familie had daar geen oren naar. Een Marokkaanse met een kind, die wil alleen maar profiteren.
Dat er tussen die twee wel degelijk verstandhouding was, zorg, vriendschap, liefde zeg maar,
dat werd radicaal afgeblokt.

De man bleef gebroken achter. De vrouw en het kind heeft hij nooit meer teruggezien.
Zijn laatste zin is onvervalste brusselse poëzie, schoon maar tegelijk indroef :
"Ze kunnen al veil, telefoneire met de GSM van China noe de Nordpool.
Ze kunnen raketten noa de moen sturen, mais un coeur brisé plakken met colle-tout, dat kunnen ze nog niet."