zaterdag 31 juli 2010

Gespot

Gehoord in het UZ aan de balie :
"Dans trois mois vous réservez les résultats de votre examen."
Zelden zo'n mooie absurde zin gehoord.

Letterlijk :
"Binnen drie maanden reserveert u de resultaten van uw onderzoek."
Leuk, maar ik wil liever al meteen mijn resultaten reserveren, et -on ne sait jamais :
est-ce qu'il y a moyen d'annuler les résultats ?

donderdag 29 juli 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,

Iets of iemand moet mij eens het voordeel uitleggen van losgeslagen auto-alarminstallaties ?
Ik word daar namelijk te pas en te onpas door geteisterd in mijn omgeving.
Soms volstaat het blijkbaar om gewoon naar de wagen te kijken en daardoor de sirene oorverdovend te laten loeien. Of een vlieg die een gevoelige plek raakt, een verdwaalde scheet van een zwaluw of een straatkat die haar plasje laat aan het voorwiel van de auto.


Wat gebeurt er nu als er wérkelijk een inbraak gebeurt in een wagen ?
Ik zal het u zeggen.
De dief haalt op zijn makkie zijn gerief uit de wagen, dat duurt hooguit een paar minuten, voor een geroutineerd en goed voorbereid schoffie amper een minuut.
Daarop pakt de man zijn biezen, zonder veel haast, achteraan op de bromfiets van zijn kompaan.
Vervolgens blijft het alarm dan nog gruwelijk lang aan de gang : voor wie ?
Niemand kijkt ervan op : het zal wel weer een vlieg zijn of een kat die schuilt voor de regen.


Slotsom : het haalt geen fluit uit, alleen worden de omwonenden er horendol van.
Ik heb ook gehoord van kenners dat alarminstallaties nét inbrekers lokken, want mensen die dit installeren, hola, die moeten in het bezit zijn van waardevolle spullen.


Het is zeer simpel.
Laat gewoon geen spullen in uw wagen liggen. Schrik dat ze ermee wegrijden ?
Installeer een simpel stuurslot.


Misschien moet iemand eens paal en perk stellen aan de wildgroei van dolgedraaide sirenes, we zijn daarmee al overvloedig begiftigd in uw stad.


Je, Pacha Kroet.

woensdag 28 juli 2010

Pandy

De man met de aardedonkere bril in 'Les Brasseurs' bekijkt mij doordringend.
Het zou de broer van Roland kunnen zijn maar hij leunt ook dicht aan bij Pandy, een huisjesmelker wat verder in de buurt. Hij draagt een te zware jas voor de tijd van het jaar.
Hij is al aan zijn derde Stella van 33cl, dat is op een druppel na één liter bier.
Hij bekijkt me opnieuw maar ik geef geen krimp, al zou ik me niet op mijn gemak voelen alleen in de lift met deze man.
Hij strompelt naar het toilet, niet uit zattigheid maar omdat hij zijn stramme lijf nooit heeft gesoigneerd.

Achter hem verschijnt nu een blonde vrouw, ze smeert zonnecrème op haar handen, maar - en dat is vreemd, althans voor mij - vervolgens likt ze eraan.
God heeft er van iedere soort vandoen, zei mijn moeder altijd.
Daarop komt de man terug en verdwijnt - Pandy kennende - de vrouw helemaal uit beeld.
Vermits hij net één en ander heeft geloosd drinkt hij gulzig van zijn 33cl, met dit weer is voldoende drinken een zeer gezonde behoefte.
Hij heeft me opnieuw in het vizier en het wordt genant, maar vermits ik ook vaak mensen beloer kan ik hem niks maken.

Waarom gaan mensen alleen op café ? Thuis is het ongetwijfeld goedkoper en rustiger.
Het café is de enige plek waar ik kan schrijven en mij concentreren en waar ik inspiratie opdoe.
Maar niet iedereen schrijft.
Deze man is heel eenzaam, daar twijfel ik niet aan - zijn gezicht, ondanks de zwarte bril, spreekt boekdelen.
Hij heeft nu zijn bril afgezet alsof hij wil beklemtonen dat hij inderdaad alleen op de wereld is.
Daardoor merk ik nu niet enkel de verlatenheid maar ook de tristesse in zijn blik.
Hij vraagt een passant, terug van het toilet, wanneer hij op vakantie vertrekt.
De man antwoordt vluchtig en kortaf.
Hij is dit soort antwoorden gewoon en kijkt opnieuw met zijn droeve herdershondblik naar het halfvolle glas : zijn enige maat.
Daarop staat hij voor een dilemma : als hij het opdrinkt is hij zijn vriend kwijt, als hij het laat staan wordt het lauw. Vermits men met een lauwe vriend slechter af is dan zonder kiept hij het glas in één keer naar binnen.

Buiten staat een koppeltje te wachten op de bus.
Het meisje omarmt haar vriendje hartelijk en gulzig maar hij blijft onbewogen, hij heeft het te druk met zijn sigaret.
Ze geeft het op en gaat naast hem staan, ze kijken beiden een andere kant op.
Zij prutst aan haar nagels, hij nipt aan zijn sigaret.

Men hoeft dus niet alleen te zijn om zich eenzaam te voelen, dat heet tweezaamheid.
Net zomin als alleen-zijn gelijk staat aan eenzaamheid.
Er is nog hoop voor Pandy.

maandag 26 juli 2010

Gespot

Het Arabelgomeisje en de Belgolaise lopen zusterlijk naast mekaar.
Ze praten honderduit over de mannen, hun kinderen, het weer en de koopjes van de maand.
Het éne meisje draagt een heel bevallige lichtbeige hoofddoek, het zwarte meisje een wat protserige pruik.
Hun hoofd is allebei bedekt, maar de éne mag aan het loket zitten, de andere niet.

Pierrot, de oude Brusselaar, lacht daar hartelijk mee.
'Vroeger toen mijn moeder en alle vrouwen dans le quartier buitenkwamen, droegen ze altijd een 'voileken'.
Geen enkele vrouw kwam blootshoofds op straat.
Ook mijn vader had altijd zijn pet of hoed op, zelfs wij - de kinderen - gingen altijd op stap met onze klak.
Waar ze nu allemaal een spel van maken ?'

vrijdag 23 juli 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,
Ik val meteen met de deur in huis : zwerfvuil.
Veel over te vertellen maar ik zal kort zijn : niet teveel over zagen, ge kent mij :
ook in deze van de nood een deugd maken.

Daarom stel ik de Zwerfvuilroute voor naar analogie van de Kattemadamroute.
Gewoon wat artiesten loslaten, ik denk nog maar aan een Benjamin Verdonck, en hun gang laten gaan met alles wat op straat losligt.
Welk een smeuïge, schitterende, trieste en blijde verhalen zitten niet verscholen in uw vuiligheid ?

Het enige wat we vragen is ze hun handen durven vuilen maken en artistiek kajoubereer worden.
Voor de rest zijn ze vrij in het maken van hun creaties, installaties, gedichten of verhalen.

De apotheose is het overbrengen van het brusselse vuil naar de Grote Markt waar we een immense Zwerfvuilberg creëren, welke gerust een week of twee mag blijven staan, ook al als politiek statement.
Ik weet wel, de commerçanten en politici zullen wat opspelen, ze zullen ons een plek geven aan de rand van 't stad of op het Lemmensplein in Kuregem, toch wel zeker niet op het Schoonste Plein van de Wereld.
Gewoon niks van aantrekken, als ze het verbieden : zéker doen.
Dat zal voor flink wat opstootjes zorgen en persbelangstelling : een artiest moet provoceren, het wordt zeker een schot in de roos.

U mag ons binnenkort verwachten,
Je, Pacha Kroet.

dinsdag 20 juli 2010

Belle de Jour

Het meisje aan de Hallepoort draagt een witte kniebroek en lange zwarte laarzen.
Ze wacht op tram Vier.
Ze is niet mooi en heeft heel puntige knieën.
Omdat ze niet wil weten wie er naar haar kijkt maar vooral wie er niet naar haar kijkt, houdt ze haar ogen gericht op haar schoot.
Zo zit ze daar, haast roerloos, ontevreden over zichzelf en de wereld, te wachten op een leven.

Van een heel andere soort is het zwarte meisje op de tram. Een beauté hors catégorie, waarbij Noami Campbell in het niet verzinkt. Ik heb niks met die glanzende modellen en moviestars, zij al evenmin met mij, maar vrouwen van alledag, die zonder verbouwingswerken gewoon zichzelf zijn, die weet ik zeer te appreciëren.

Ze weet dat iedere man naar haar kijkt en laat het haar welgevallen, soms kijkt ze op - een licht besluikte blik - en lacht, zogezegd verlegen.
De vrouw heeft ook haar twee koters betoverd, die rechttegenover haar zitten. De kinderen weten dat zij in the picture staat, hun maman is de filmster van tram Vier en daar zijn ze fier op.
Daarom blijven ze braaf en gewillig zitten, ze zijn evenzeer verblind en delen mee in de bewondering.
Ze is vriendelijk met de kinderen, heel af en toe zegt ze iets en lacht haar hagelwitte tanden bloot.
De kinderen knikken en glimlachen, ook wat bedeesd. Dan kijkt zij weer naar buiten.
Alles verloopt in een weldoende vrede.
Ze weet dat ze regeert zonder de minste oppositie.
Ze moet maar even kwispelen of ze voelt het mansvolk bewegen.
De vrouwen gedogen haar, ze kunnen er niet tegenop. Ze sluimeren lichtjes begraven achter hun krant of hebben hun handen vol met het kleine grut.

Aan Halte Albert stapt ze af, gracieus glijdt ze door de gang in haar lange gele paan, de koningin van de tram. Haar lichte krullen hoog opgestoken zodat haar mooie voorhoofd helemaal bloot komt te liggen.
Als de mist optrekt is er alleen nog een immense krater op de plek waar ze zat.
Iedereen neemt weer zijn krant ter hand, ietwat grimmig en verweesd.

La Belle de Jour, het duurde maar drie haltes.

zondag 18 juli 2010

Neu Sprotsjes

Nieuwe begrippen ter verrijking van de brusselse taal

Ne castroet
Kasseistraat die helemaal wordt opgebroken en geasfalteerd.
Een aanslag op de eigenheid en mannelijkheid van de straat.
Het is niet langer een straat met ballen maar een gladde karakterloze baan.

Ne Malapiet
Man die sukkelt met chronische blaasontsteking

Zie ook :_______________________________
e Crabuulleke : weerbarstige krab, die zich moeilijk prijsgeeft in de Rugbyman op de Vismarkt.
Ne Caracolleur : iemand die blijft plakken aan een caracollenkraam of bij de Noordzee op St-Kathelijne.
E Blaftuurke : verkoopster in de Inno met hele lange valse wimpers -Caraoke : clochard zwaar aan de drank die veel lawijt verkoopt onder invloed van zijn Cara-pilsjes - Billentoeker : bx laptop - Blasfonneur : militante vrijzinnige - Surplaske : bx slow - Deux Yeuxken : zwaar gesluierde moslima - Trottoirdoemper : roker op straat - Piszinneke : bx pissijn - Bagabelleke : bx sms-ke - Greun Boerken : bioboer - Saloefrêtter : vegetariër - Ne Wijfelaar : een travestiet - Ne Klapspirateur : deur-aan-deur stofzuigerverkoper.

vrijdag 16 juli 2010

Gespot

"Claude eit zich noa de mannekes gekierd," antwoordt de oude Brusselaar als ik hem vraag hoe het met Claude gaat.
"Ja, de vraakes woaren oep," grapt zijn vrouw daarop.

Somtijds is het onvervalste brussels van een ontwapenende schoonheid.

donderdag 15 juli 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,
Vlak vóór het naar beneden gaan aan de Beurs valt mijn oog op een affiche die ik helemaal onderschrijf.
'Bruxelles-Bruxelles en voiture, c'était ridicule." Men moet gek zijn om in Brussel de wagen te nemen.

Vijf minuten later wil ik opstappen op Tram Drie, mensen staan op mekaar geplakt tot in de middengang en tussen de zetels. Ik laat hem passeren, al snel komt een tweede, die ik ook aan mij laat voorbijgaan.
De derde is van hetzelfde allooi, maar een mens kan of mag niet overnachten in Metro of Pré-metrostations, dus duw en wring ik mij een weg naar binnen.
Terwijl ik onderweg probeer te asemen, ondertussen mijn neus dichtknijp om niet de vreselijke lookwalmen van een medepassagier op te snuiven, denk ik aan de affiche buiten.

De meeste auto's in Brussel rijden leeg, maar staan stil.
Wij, dat moet gezegd, zijn in beweging maar zitten proppensvol.
Iemand moet iemand helpen.

Ik weet natuurlijk wel hoe.
U ook, maar de Stib is potdoof, die willen zelfs nog bezuinigen.
Wat verder passeer ik de reeds lang gepasseerde affiche van de expo : We are the Stib.
Allemaal gelukkige en tevreden mensen.
Natuurlijk : zij werken bij de Stib, dat is iets helemaal anders dat u verplaatsen met de Stib.

Je, Pacha Kroet.

zondag 11 juli 2010

L'odeur

Op het bloedhete terras van La Rustique in St-Gillis wordt ik geflankeerd door een roodharige dame op haar retour.
Ze trekt hoog haar wenkbrauwen op, op twee meter van haar met een tafeltje ertussen zit een langharige schooier zwaar te hijsen.
Ik vermoed dat ze last heeft van de blakende zon en nodig haar uit om bij mij te komen zitten onder de parasol.
“Ce n’est pas ça, “ fluistert ze, “J’adore le soleil, d’ailleurs ma copinne est à Tenerife et je veux aussi être bronzé quand elle revienne.. tu ne sens pas ce type ? »
Ze trekt nogmaals haar wenkbrauwen op en wijst ondertussen naar de veel te zwaar geklede man.
Hij ziet er inderdaad zeer onverzorgd uit, maar ik kan met de beste wil van de wereld geen onwelriekende geur onderscheiden.
“Is er iets met uw reukorgaan ?”, vraagt ze.
“Vous me coupez l’odeur avec votre parfum,” zeg ik tegen haar.
Daarop valt het gesprek stil want ze denkt verkeerdelijk dat zij ook stinkt.
Dat is een beetje waar, want haar parfum ligt me niet en ligt er ook veel te dik op, maar het was niet zo bedoeld.
Ik zou nooit tegen iemand zeggen dat hij, laat staan zij, stinkt.

Om even Carmiggelt te parafraseren : er is niks ergers dan tegen iemand zeggen dat hij geen gevoel voor humor heeft. Tweede in de rangorde is het verwijt dat men stinkt. Nooit doen.
Het was goed bedoeld, maar blijkbaar heb ik na al die jaren nog altijd geen verstand van vrouwen. Uw parfum coupeert de stank, dat is wat ik letterlijk tegen haar zei, is daar iets verkeerds mee ?

Ik moet meteen aan thuis denken, wij hielden varkens, en als er een nieuw biggetje arriveerde werd dit vervoerd in de koffer van onze personenwagen, in een veel te kleine kooi.
De rit en de kleine kooi verschrikten het beest zodanig dat we er achteraf nog maanden konden van nagenieten in onze grijze Lada.
Mijn moeder wilde dat toen ook couperen door overvloedig met Eau de cologne te sproeien, de cocktail van beide geuren maakte het alleen maar erger.



Daardoor is de vrouw naast mij geshockeerd. Ik kan haar het verhaal van het biggetje vertellen maar ik vrees dat dit het alleen maar veel erger zou maken.
Gelukkig heb ik een grote truukendoos.

“Ah, vous avez raison, maintenant je le sens aussi,” lieg ik tegen haar.
« Ah, c’est dégolas eh monsieur, » - ze heeft een compagnon.
En om het gebeuren helemaal goed te maken zeg ik erbij :
“Heureusement vous avez un bon parfum.” Nu klaart ze helemaal op.
“Het doet mij plezier dat anderen daar ook van kunnen genieten,” antwoordt ze.
Ik kan liegen dat het gedrukt staat maar hier moet ik passen.
“Ah, c’est déjà l’heure pour aller travailler,” – en dat is meteen mijn laatste kwakkel tegen haar.

“Bon courage,” roept ze me nog na.
“Profitez du soleil – maar niet teveel want het schijnt in Tenerife niet zo warm te zijn.”
Dat is helemaal naast de kwestie want ze trekt haar wenkbrauwen heel hoog op – ik gun haar blijkbaar de zon niet.

Vrouwen ?
Het blijven wezens van een andere planeet.

donderdag 8 juli 2010

Gespot

In de Kogelstraat glijd ik, zoals gewoonlijk op zondagochtend, uit over de scherven op de stoep.
In Dancing Nr 52 in de Kartuizersstraat heeft men de ruit aan diggelen geslagen, dat heeft lang geduurd.
Lord Byron, iets verder, heeft het elegant opgelost. Hij heeft de gaten in zijn ruit gevuld met isomobollen, het heeft wel wat.
Ook La Maison de la maison heeft zich helemaal ingeschreven in de cultuur van de wijk.
Die heeft zijn marchandise gewoon opgeraapt van straat en de gebroken autospiegels uitgestald in zijn vitrine.
Zo kan ik ook winkeltje houden.
Met het gebroken glas dat ik de laatste jaren in mijn buurt had kunnen verzamelen en verzilveren was ik slapend rijk geworden.

07 juli 2010