zaterdag 31 december 2011

Oudejaarsochtend

Op de heel vroege ochtendbus richting Schaarbeek zit een Turkse vrouw met haar jongere broer.
Het is muisstil op de bus en op dit uur is dit weldadig.
Tot zij opstapten en meteen aan één stuk beginnen te kwekken. Wat bij Allah dient men zo vroeg al te verhalen onderweg naar oom of tante op de Haachtsesteenweg ?
Behalve de jonge Turken zit er nog een indroeve vrouw naast mij, ze moet veertig jaar zijn en totaal opgeleefd. Thuis alleen met drie woeste pubers die pap verafgoden, ondermeer omdat hij er amper naar omziet en zij, die gegeven de situatie, alleen maar kan dromen van een nieuwe man. Ondertussen moet er ook brood op de plank komen want voor de alimentatie heeft hij een achterpoortje gevonden, daar kan ze naar fluiten, ze heeft tenslotte al het kindergeld.
Door het raampje ziet ze het reclamebord Sevenhill, een jong gezinnetje, het jongetje kijkt fier naar papa, mama lacht minzaam. Zij wendt meteen het hoofd af.

Helemaal achteraan in de verlaten bus zit een jongeman met een brede blauwe doek voor zijn mond, weggelopen uit een ver land ergens in het midden van het oosten. Hij kijkt ongemeen gemeen.
Ik vermoed dat hij een kalashnikov verbergt onder zijn dunne anorak. Straks rekent hij af met al die
gelukkigaards die allemaal werk hebben, geen strafblad en een happy family.
Alleen de droeve vrouw zal hij sparen, evenwel niet uit compassie.

Buiten is het nog grijs, net als de twee duiven die hun ontbijt zoeken in het braaksel van de man die net passeerde met een flesje Primus in de hand.
Hij is voornaam gekleed, zij het dat de cravate ietwat scheef hangt en de pas niet meer tredvast.
Hij loopt doelloos op en af na een donkere nuit blanche. Zijn maitresse heeft het gisterenavond uitgemaakt, ze wilde schoon schip maken vóór het nieuwe jaar, zijn vrouw had de SMS'jes allang ontdekt en hij is alles en iedereen zo beu, zo beu.

De ochtend klaart slechts moeizaam op, iets of iemand belemmert.
Er passeren nog twee meisjes met dunne oogjes aan het venster, ze zijn de verkeerde kant uitgegaan en bestuderen de kaart. Het is Chinees voor de Japanse meisjes.
Er is in deze stad veel meer te zien dan negen bollen en een manneke dat pist.
Deze plek is evenzeer een vloedmerk, een refuge, een oord voor bannelingen, hopelozen, drenkelingen, anoniemos en desperado's.
De stad van het verdrongen en verdronken verdriet.

Brussel, 31 december 2011, 07u23.

donderdag 29 december 2011

Gespot : een Antwerpenaar in Brussel



"Bij mij is 't maar éne euro..", roept de verhuizer uit Antwerpen.
Hij staat met zijn lift vlakbij het rad op de Kerstmarkt, dat rad weegt 290 ton en je moet vijf euro betalen om in de gesloten cabines een rondje te draaien.
De verhuizer lacht smakelijk : "Bij mij is 't alle dagen kermis !"
Hij blijft lachen en de Brusselse passanten jennen.
Ik hoor hem denken dat het rad op de Pinksterfoor véél groter is.
Ik denk er het mijne van, maar kan het mij toch niet laten :
"Amai," zeg ik, "de Lange Wapper dat gaat volk trekken !".
Daarop hijst hij zich helemaal omhoog tot aan de bovenste verdieping.
Die zie ik vandaag niet meer op de begane grond.

dinsdag 27 december 2011

Shoppen

"Ik weet het, zij is het enigste kind en voelt zich wat verplicht, terwijl ik zoiets heb van.. we zijn maar één keer jong hé maat. Zij kunnen toch ook met hun vrienden iets doen, maja, behalve hun familie hebben ze met niemand omstaans."
De jongen met de zwarte krullen moet zijn ei kwijt aan zijn lange maat. Zijn vriendinnetje zit tussen twee stoelen : kiezen voor ma en pa en de grootjes of haar vriendje en hun vrienden.
Verlammende keuzes in deze tijden tussen twee betogingen door maar zolang er nog kan worden gekocht, verbrast, verkwanselt en verslempt zal het ons worst wezen.

Een jongen is op stap met ma en pa, ze zijn niet vertrouwd met Brussel maar hij gidst. Sinds september studeert hij aan het Bloemenhof - "ginder is de Muntopera, iets verder de Brouckère, daarachter is de Vismarkt en hier op de hoek is een megafijne winkel met kookgerief."
Hij glundert, zijn ouders volgen prettig verbaasd, zij het dat moeder iets zorgelijker kijkt, dit ligt toch helemaal niet op de weg naar zijn school ?
Een jongeman wandelt met zijn grootmoe in de Kleerkopersstraat, arm in arm. Een aandoenlijk tafereeltje.
"Waar wil je nog naartoe omoe, de grote bierwinkel in de Beenhouwersstraat ?"
Het oudje knikt verrukt, ze moet opa nog verrassen.
In de Centrumgalerij zit de nagelstudio geprangd tussen de reusachtige K.O.-store, met alleen maar boksgerief en langs de andere kant een body-piercingszaak. In de studio zitten wel zevenendertig vrouwen te wachten om hun nageltjes te versieren, waaronder verbazend veel zwartafrikaanse madammen.
Coiffeur d'Envir wat verder draagt een rode Kerstmuts afgezoomd met een witte boord.
Na Kerstmis zijn dit vijgen na Pasen.
Zou ik overigens nooit doen, het enige wat een coiffeur in zijn vitrine kan leggen is zijn eigen kapsel en net dat ga je verstoppen. Dat lijkt verdacht.
De gorilla van Delvaux, in de sjiekere Sint-Hubertus, kijkt dan weer zo gemeen dat geen mens er een voet durft binnenzetten. Daarom ga ik er evenmin binnen, dat gaat flink schelen in de omzet.

"Oh régarde Jules, un accordéon pour Céline.." - een lang blond meisje wijst naar een namaakinstrument, waarvan mij volkomen ontgaat waarvoor dit zou kunnen dienen. Ik bevind mij in het walhalla van de propere kitsch op de Grasmarkt. Teveel van dit speelgerief is peperduur, na twee weken hopeloos verouderd en na drie weken finaal stuk.
Maar de winkel telt een overrompelende klandizie en zolang het geld rolt blijft men dit soort rommel braken.

En dan is er de oude man, hij staat in de Metrophone te bellen naar zijn madam.
Hij is de zeventig ver voorbij, een aparte leeftijd in de CD-shop,  op zoek naar een eindejaarscadeau voor zijn kleinzoon. "Allo schat, joa, in de CD-winkel.. Jao, in de CD-winkel, joa oan de Brouckère, de Brouckère schat.."
"Joa schat, Led Zeppelin, joa.." - Omoe is blijkbaar hardhorig maar ze herkende op stel en sprong  meteen de rauwe stem van Robert Plant  op de achtergrond.
Midden de jaren zestig stonden ze op de voorste rij in Vorst Nationaal, armen wijd omhoog.
Jonge rockers.

Oude krakers verslijten nooit.

zondag 25 december 2011

Gespot : Alpinisten in Brussel



Op de heiligste van alle kerkelijke feestdagen, nog bij het prille ochtendgloren, klimmen twee alpinisten behendig op het rad aan de Vismarkt. Op hun rug dragen ze grote rollen, waarin ik spandoeken vermoed.
Waar kan men in deze dagen, bij zoveel te verwachten volk, rumoer over maken ?
Over zeer veel : over de pensioenen, Kongo, Syrië, Mauro of het wantrouwen van de Cd&V in vrouwelijke bestuurders ? Neen, natuurlijk niet, vandaag komt er groot en wijdopen te hangen : Merry Christmas.

Niks van dat alles : als de twee mannen de spandoeken openvouwen  zie je eerst wat cijfertjes verschijnen en bij het openvallen de vredige boodschap : "Lotto : c'est bien joué !".
Kerstmis anno 2011 : waag uw kans, wie geluk heeft wordt rijk, de anderen moeten maar kniezen.
De Casinokersttent, dat is het kraampje welke nog ontbreekt op de Winterfoor.

vrijdag 23 december 2011

Poëzie op de Kerstmarkt

Het jonge koppeltje valt teveel in mekaars armen. Het zijn beginnelingen, maar het is te opvallend.
Een ander beginnend koppel houdt mekaar profijtig vast aan de vingertoppen, alsof ze willen zeggen :
we kunnen het heus wel alleen, maar we zijn tenslotte verliefd.

Het dikke punkmeisje met de zware mantel blijft vallen.
Zij moet zich op iets anders toeleggen. Misschien brengt haar rechtopstaande kuif haar uit evenwicht.
Er zijn mensen waarvan je haast meteen ziet : het wordt nooit wat.
Onzeker, alsof het ijs van porselein is schuiven ze in voort in slowmotion, zenuwachtig lachend, geplakt tegen
de afsluiting. Soms druipen ze al na één rondje af, maar je hebt ook volhouders, die daar een uur mee in de weer zijn in de hoop dat ze plots, ineens, als bij toverslag over de piste zullen dansen.
De Goede Fee die hen beloont voor zoveel ijver.

Een meisje waant zich op de eindejaarsfuif, ze schaatst armen wijd open, achter haar in polonaise een schare lachende tieners.
Er zijn ook wat ervaren schaatsers, die lachen nooit. Ze malen hun rondjes in dodelijke ernst, nooit een pirouette of olijke zwenking. Uiteraard kijken ze neer op het klootjesvolk, het soort dat, wat hen betreft thuishoort achter het smoutebollenkraam.
In het schaatscafé wordt er overigens zwaar geschrankt, vrieslucht maakt hongerig.
Over de baan krijst krijst James Last lauwe schlagers, heel soms ontwaar je een Christmas en Eppie.
De hete glühwein prikkelt, men is te gulzig met de kruidnagel.

De onderwijzer van dienst, een zekere monsieur Claude, beklaagt zich al het uitje met de klas.
In de kortste keren wordt er geworsteld, gebotst, gesprongen. Dat komt ervan als je zoveel bruisende energie te lang opgesloten laat. Hij komt handen tekort om de woestelingen uit mekaar te houden.
Drie meisjes komen wenend klagen : sommige jongens vallen inderdaad heel ongemanierd.

Een nieuwe kolonie doet zijn intrede : dat belooft. Een tros zwartafrikaanse meisjes, gillend, opgewonden giechelend. Maar alras verstomt de lach.
Als sierlijke zwarte zwanen glijden ze over het witte ijs.
Een lange donkere streep op een maagdelijk wit bord.
Zelfs James Last verstomt.

Dan toch nog een scherf poëzie op de Kerstmarkt.

donderdag 22 december 2011

De Schoonmoeder en het Kerstfeest

"'k ga vandaag wa langer werken, dan pak ik vrijdag congé en kan ik mijn boodschappen al doen.."
"Ja, de zaterdag gaat er overal veel volk zijn.."

De twee vrouwen op bus 66 tussen Centraal en Madou maken zich al wat zenuwachtig over de komende dagen. De blonde ontvangt voor het eerst haar schoonfamilie. Ze is dit jaar getrouwd en schoonmama kijkt kregelig toe of zoonlief wel genoeg wordt verpamperd.
"Ze belt alle dagen, vraagt altijd naar hem.."
"Hij laat zich teveel doen..".
Als ge getrouwd zijt met uwe man moet g'er ook zijn moeder bijpakken," zegt haar oudere vriendin, een rijpe veertiger, ze spreekt uit ervaring.
"Die van mij, die belt niet, maar als ze komt heeft ze altijd commentaar, maar zo van die zijdelingse, geweetwel, nooit in mijn gezicht. Ik hoor dat dan van hem. Ze kan het bloed van onder uw nagels halen zonder dat er een scheef woord valt, echt venijn.

"Die van mij zegt het ook tegen hem, maar Jos durft dat niet tegen mij te zeggen, maar verandert wel 't één en 't ander. Ik kan er iets van krijgen : hij gaat dan ineens ook mijn schoenen kuisen of de kasten herleggen, of een plooi in zijn broek leggen.
"Ge leert dat wel," zegt de veertiger, "op den duur leert ge ze een plaats te geven, die van mij die staat allang bij de quantité négligable, maar als ze komt zal ik altijd vriendelijk zijn, het blijft zijn moeke hé."
"Als hij maar niet dezelfde manieren krijgt als zijn moeder, vanalles achter de rug foefelen.

"G'hebt twee mogelijkheden," repliceert de oudste, alweer uit ervaring.
"Ofwel gaat em helemaal op u gelijken ofwel wordt hij erger dan zijn moeder."
Daarop kijkt de blonde heel zorgelijk naar buiten.

woensdag 21 december 2011

Eerste keer SM

"Al ervaring ?", vraagt de jonge vrouw.
"Neen, het is de eerste keer."
"Ontbloot uw bovenlijf," gebiedt ze, "hou voorlopig uw broek maar aan."
"Gaat het ?" - Alle begin is moeilijk.
"Mmmm," zeg ik maar, een mix van pijn en genot.

"Ik ga beginnen op uw hoofd, dat is niet meteen de meest gebruikelijke plek."
Denk ik ook niet, maar ik was toch al van plan om mijn verstand op nul te zetten het eerstkomende uur.
Ik heb er mij nu eenmaal aan overgegeven en moet nu maar doorbijten.
Daarop zet ze nog wat spelden in mijn rechterhiel, kuiten en op de beide handen.
Ik voel me net een jonge cactus in volle wasdom.
Op de achtergrond meen ik de evergeen uit de jaren zestig te ontwaren .. I put a spell on you..
Het is maar verbeelding.
Een venijnig prikje net voorbij de dikke teen, ze aarzelt om de naald onder mijn nagel te duwen - die zit.
Ik heb liever dat ze met mondjesmaat werkt, ik ben tenslotte een beginneling.

De Meesteres draagt zware leren bottines maar heeft geen zweepje, dat verwondert mij enigzins.
"Voelt ge de tinteling ?" - "Net electriciteit.." - "Mja, dat is de bedoeling, zo hoort het," antwoordt ze enigzins treiterig.
Er hangt overigens, benevens in het lijf, ook electriciteit in de lucht.
Ze geniet ervan, ik voel het. Lachen doet ze niet, ze werkt met een dodelijke ernst.
Nog een aantal plekken op het menselijk landschap worden ontgonnen.
De erogene zones laat ze voorlopig ongemoeid.

Mijn eerste sessie acupunk zit erop.
"Spreken we nog eens af ?"
"Graag."
"Volgende week dan maar ?"
"Grrrr," gromt ze als ik het zaaltje verlaat.
"Grrrr," klauw ik terug.
Ik kijk al uit naar de volgende sessie.

maandag 19 december 2011

De Zachte Knuffel

Alle kleuren passeren de revue. Geruite zwarte pyjama's, roze nachtjaponnen, lichtblauwe peignoirs, paarse muiltjes. Een vrouwtje in rode peignoir voert het hoge woord. Ze heeft bezoek van twee vriendinnen met wie ze in de week een kaartje legt, ik weet niet waaraan ze lijdt maar ze heeft de tijd van haar leven.
Ze vertelt het zelf als een buurvrouw passeert : "J'ai été opéré, à la hanche." Ze wijst naar haar linkerheup.
"Tu viens pour qui ?" - Ze schuift bij.
Een oude Marokkaanse vader met kufi nuttigt een gebak met zijn zoon. De jongeman luistert met veel geduld naar zijn oude vader die ook zijn grootvader zou kunnen zijn. De man is wat onbeholpen en zijn (klein)zoon helpt hem discreet.
Een jonge Marokkaanse dame in een rolstoel wordt dan weer gesoigneerd door haar broer, hij helpt haar om te drinken, ze verslikt zich, ze lachen beide.
Twee blozende vrouwen, net vóór de overgang, monsteren de tafels en geven commentaar.
Ze komen uit de Vlaanders op bezoek bij een oude suikertante, witgrijs, peignoir afgebleekt - het gebeuren ontgaat haar.

Het cafetaria van Sint-Jan : de odeur van jodium en Jacqmotte. Gedempte stemmen, af en toe de expresso.
Het nerveuze getik op de vloer van haastige passanten.
Er is slechts één man met een infuis, hij draagt een blauwe bermuda en mauve trainingsvest.
Ze lachen hartelijk, hij en de vrouw, alsof er niets aan de hand is. Hij ziet lijkbleek en is zichtbaar vermagerd op korte tijd. Ze praten over de kinderen, de oudste die net een appartement kocht en stilaan zijn draai vindt, het heeft lang geduurd.
Over nonkel Richard die de groeten doet en de buurman die niet durft te komen.
Hij lacht als ze vertelt over haar zus die zich insloot in de hall van haar kleine appartementsblok.
Hij heeft een zware droge hoest, "Gaat het ?" vraagt ze, "wil je naar boven ?".
Hij wuift het weg.

Ze zijn niet bezig met wat er nog komt of niet meer komt.
Vandaag en morgen, overmorgen willen ze zoveel mogelijk bij mekaar zijn.
Heel dicht, hand in hand, een zachte knuffel, alsmaar vertellen.
Zoveel, zoveel te vertellen nog.

zaterdag 17 december 2011

Gespot : Merrie Christmas



Gelijk met de eerste sneeuw hoor ik het vrolijke geschal van het Leger des Heils in de winkelstraat.
Weer of geen weer, ze zijn er telkens weer.
Zwarte jassen, witte vlokken : voorbodes van het nieuwe jaar.

Er passeert zowaar een reuzeslee gevuld met joelende koters, de Kerstman ment een merrie Christmas.
Uit de open vensters op de verdiepingen strooien uitgelaten Brusselaars witte confetti,  ..gij komt van alzo hooge, van alzo zo veer.. mensen omhelzen mekaar spontaan, pakjes worden zomaar uitgedeeld : de wonderbare broodvermenigvuldiging in de Nieuwstraat.
Frei glühwein aan de H&M, Brusselse wafels en engeltjes gegoten in slagroom, smoutebollen hangen aan de hoge boom. Allemaal voor niks.
Zie daar komt een kleurrijk volkje vrolijk dansend uit de Inno gehuppeld : Jesus Christ Superstar !
In hun zog Laurent, Béa Diallo en Freddy Thielemans : u hebt het al geraden, de Drie Koningen van Brussel.
Ze collecteren centen voor de Sans Papiers, maar vooral Thielemans en Laurent zoeken ijverig de Herberg.

Ach Kerstmis, moest het niet bestaan ze moesten het uitvinden.
Ach, die van de Foyer Saluh, ik zou ze missen indien ze ooit zouden uitsterven.
Geen Kerstmis zonder het leger.

donderdag 15 december 2011

Stadsbrief



Beste Bruksel,
Het is mij een volkomen raadsel hoe je keer op keer op zo'n schaamteloze wijze je ziel blijft verkopen, uitgerekend in de heiligste maand van het jaar.
Er is niet alleen de meest kitscherige kerststal van alle melkwegstelsels en een kerstmarkt van dertien in een dozijn, maar wat me vooral zwaar tegen de borst stuit is het vrijgeleide die iedere keer wordt gegeven aan een duistere energieleverancier.

Het is uw energie, wordt er overal luid getoeterd, we moeten er uiteraard fors voor betalen terwijl zij, zo blijkt, slechts wat kruimels overheeft voor de gemeenschap ondanks fabelachtige winsten.
Dan is het makkelijk pronken met hun zogenaamde geste naar het publiek.
Het is niet alleen van een wanstaltige lelijkheid, plomp en pretentieus, het verneukt daarbovenop zes weken lang één van de mooiste pleinen ter wereld.

Het is uw energie maar het is godverdomme wel onze Grote Markt.
Blijf daar alstublieft met uw vuile fikken af.

Je Pacha Kroet.

dinsdag 13 december 2011

Er zijn zo van die dagen

Er zijn zo van die dagen dat er niets gebeurt. Dat er niets opvalt, niets belangwekkends, niets ontstuimig, niets verrassend.
Zoals dat onopvallende koppel bij Les Brasseurs, hij een overjarige Ignace Crombez, zij, merkwaardig genoeg van dezelfde leeftijd, ze zien mekaar oprecht graag. Zij aan zij, hand in hand, blik in blik.
Zij spreekt van haar dochter, hij van zijn dochter die rijles krijgt : "..het is niet gemakkelijk iemand te leren rijden, ik doe het liever bij vreemde mensen..", zij beaamt.
Ze wonen niet samen en zien mekaar niet in het geniep hier, in het hart van de stad.
Zoals de grootvader die met zijn kleindochtertje de kerstmarkt bezoekt. Het poedersuiker nog om de dunne lipjes, bij hem het schuim van de Kerstleffe. Hij glundert met fiere oogjes, een vriendelijke kale man met lichtgrijze moustache en een geruit hemd.
Het meisje zit in de circusschool aan de Kogelstraat, ze kruipt over het zitvlak, glijdt onder de stoel om langs de andere kant weer boven te komen. Nooit wankelt de stoel. Opa laat wijselijk begaan, hij kijkt naar de boulevard, naar de va et vient van de passanten.
Is hij wat mistroostig omdat hij geen deel meer uitmaakt van het hectische daarbuiten ?
Het gevoel niet meer mee te tellen, doet hij er nog toe ?
Hij heeft niets vrolijk of triest, eerder dromerig.
Het kleine meisje houdt hem bij de les, daagt hem uit, plaagt hem met bierkaartjes.
Opa doet er wel degelijk toe.

Zoals John Malkovich, hij zit achteraan omringd door wel zeven vrouwen, met zijn donkere diepe blik steekt hij ze allemaal moeiteloos in zijn broekzak. Zijn haarsnit is opvallend. Helemaal kaal, een fijne ringbaard maar hij laat die doorlopen tot hoog boven zijn oren met een forse zwenking naar achteren.
Het heeft hem nog een duivelser look, dat kan geen toeval zijn.
Hij voert niet het hoge woord maar staat wel helemaal in the picture.
Zoals de jonge bink en zijn vriendinnetje gewoon een koffie komen drinken op een koude winternamiddag.
Zij draagt het sjaaltje van de jeugdbeweging, maar het kan fake zijn.
Ze lachen de hele tijd.
Ignace en zijn vriendin niet, slechts zelden.
Maar ze genieten wel, heel soms lacht ze dan toch en bloost, hij droogt dan met zijn wijsvinger een echte of denkbeeldige traan uit haar rechterooghoek, een vreugdetraantje.

Er is een heel eenzaam meisje, ze draagt een rood rokje en een witte trui.
"Regarde pépé, c'est la fille du Père Noël". Ze lacht genegeerd, dat was niet de bedoeling.
"Elle a perdu son grand-père," antwoordt Pépé stil.
Daarop legt het kleintje heel lief haar hoofd in de schoot van opa.
Hij streelt zachtjes haar blonde haren.
Opa doet er helemaal toe.

Zo zijn er van die dagen dat er helemaal niets gebeurt in deze stad, in dit café, op deze plek, op een moment waar het had mogen sneeuwen.
Maar schijn bedriegt.

zaterdag 10 december 2011

Gespot : nieuwe bezigheden in de Inno

In het grootwarenhuis Lewis in Oxfordstreet in Londen bemerk ik dat de verkoopsters aan de breistand kinderkousjes crocheteren : dat is pas gezellig. Ik zie dat ze vaak worden aangesproken en niet alleen door omaatjes.
Dat zou men ook in de Inno aan de Nieuwstraat kunnen introduceren, het geeft de meisjes een bezigheid bij het wachten op nieuwe klanten en men creëert meteen een gemoedelijke sfeer.

donderdag 8 december 2011

Baarlijke Nonsens ?

Wat gebeurt er als twee leeuwen per malheur tegen mekaar botsen ?
Dat zou toch kunnen, ik stel het me gewoon voor, het éne roofdier is bijziend, terwijl het andere met zijn neus over het gras glijdt because een mankement aan het reukorgaan. En plots botsen beide reuzen, ontstaat er dan gelijk een gevecht in regel ? Wordt het uitgelegd, leggen ze het bij of zeggen ze gewoon : ..sorry hoor ?

Wat te doen indien één noot van een piano vals speelt en de rest van het instrument uitmuntend klinkt ?
Moet je dan enkel die éne noot stemmen ? Kan dat ? Kan je een prijsje bedingen bij een stemmer voor één noot of toets ?
Wanneer wenen olifanten ? De olifant schijnt naast onze soort de enige diersoort die het  vermag van te schreien. Je zou het eerder verwachten bij konijntjes, honden of schapen, maar neen, uitgerekend die enorme kolossen laten af en toe een traantje.
Maar wanneer ? Als de éne trapt op de dikke teen van zijn maat ? Of wanneer de moeder haar kleintje verliest ? Als het kalfje verdwaald geraakt, ver weg van de kudde ? Wie weent er dan, het olifantenjong of de kudde ? Of beide ?
Kan je een kinderzitje ook op een ligfiets monteren ? En zoja, waar dan ?
Vóór de liggende fietser, maar die ziet dan geen bliksem, alhoewel dit dan weer de gezelligheid en de conversatie tussen pap en kind bevordert, of gewoon achteraan ?
Wat doet het kleintje dan met het hoofd van de man die grijpensklaar voor hem ligt ? Blinddoekje spelen ?Daar komt onvermijdelijk hommeles van.
En om nog even terug te komen op de wenende olifanten, waarom zouden ze de enige diersoort zijn die ontroerd geraakt of weent van de pijn ?
Bij een walvis bijvoorbeeld, hoe merk je dat ? Hoe weet je dit sowieso bij een zeedier ?
Walvissen schijnen trouwens hele lieve dieren te zijn, het zou toch kunnen dat ze ontroerd geraken bij de ondergaande zon over de oneindige oceaan en het besef dat ze deel uitmaken van die buitengewone schepping ?
Of dat ze verdrietig geraken omwille van het teloorgaan van de fauna in onze zeeën ? Allemaal denkbaar.
Welke verschrikkelijke trauma's zouden er niet blijven hangen bij de slachters in de abattoirs indien koeien of varkens zouden schreien ? Ja, verzoeken om een laatste wens ?
Heelder psychiatrische klinieken zou je kunnen vullen met het leed van rauwe slachters.
By the way : hoe werkt een hondenpsycholoog ? Ligt Max dan gewoon op de sofa ?
Neemt de psy nota's ? Bestaan er dossiers van Bobbie of Pluto ? Zijn er intervisies ?

Zo vloeide alles in mekaar. Al deze baarlijke nonsens of serieuze wetenschap mag ik delen met de tafel naast mij in de Archiduc. Op het eerste verdiep filosoferen drie jongelui over al deze issues. Ze putten zich uit om het meest absurde vraagstuk te verzinnen en er tegelijk een marktvraag of wetenschappelijke lacune aan toe te voegen. Jongens en wetenschap alive.

Alles was begonnen met het verhaal van één van hun vrienden.
Hij had een Latinomeisje ontmoet, ze converseerden in het Engels. Hun beider Engels bleek echter niet onberispelijk, zij het dat het meisje toch wat alerter was, één letter maakt al snel een wereld van verschil.
Het laatste SMSje van hun kompaan was vriendelijk bedoeld maar compleet de mist ingegaan :
"I want to meat you again..".
De vrienden lachten er hartelijk mee. Vanuit die vaststelling kwamen ze als vanzelf bij Menseneters.
Hoe zou je een mensenlijf serveren ? Kotieren ? Kan je ook tapas van mensenvlees op de toog zetten ?

Dat was voldoende om een absurd, surrealistisch discours te openen.
En niet zomaar op tafel gooien en erover zwetsen, neen, erop doorbomen, hoe het vraagstuk ontrafelen ? Vermarkten ? De voors en tegens ?
Vermoedelijk zijn Einstein en Edison ook zo begonnen.
Gewoon wat gezever rond een cafétafeltje. En plotsklaps ontstaat een geniaal idee, alle filosofen liepen maar wat te lanterfanten met hun leerlingen en ineens ging een lamp branden.

Aan de Beurs merk ik dat ik de verkeerde muts heb meegegrist. Behoort dit toe aan één van de filosofen ?
Willen ze dat ik op hun spoor blijf ? De muts staat mij veel beter dan de oorspronkelijke, moet ik teruggaan ?
Ga ik niet terug omdat ze vermoedelijk al weg zijn of de muts toch niet aan hen toebehoort ?
Of omdat de muts mij bevalt en ik het liever zozo laat ?

Voorwaar, een aanstekelijke namiddag.

dinsdag 6 december 2011

Gespot : Winterpret



"Pap, waar gaan we naartoe ?"
"Ik weet het niet ventje, ik weet zelfs niet waar we zijn, laat staan waar we naartoe gaan ?" antwoordt de radeloze Pap.
"Ik ben hier nog nooit geweest."
"Nooit ?"
"Nooit."
"En ik zal hier ook nooit meer komen.." mompelt hij tegen de mama.

Nooit in Brussel geweest ? En er ook nooit meer komen ? Dat lijkt mij onwaarschijnlijk.
Nooit op de Kerstmarkt geweest, dat lijkt mij aannemelijk.
En er ook nooit nooit meer komen, daar kan ik me wel iets bij voorstellen.

zondag 4 december 2011

zaterdag 3 december 2011

Overleven

Een man in een gele vest en bruine valies wacht op Godot op de trappen van het verlaten Partenakantoor.
De Japanse schooier die teveel aan zijn tenen pulkt neemt zijn ontbijt op de Oude Graanmarkt, hij warmt zijn thee op een blauw campingvuurtje.
Welgeteld één duif zit op de nok van de Chinese bazaar in de Visverkopers.
Vier bedelaars kruisen mijn pad tussen de Rijkeklaren en Delhaize, ze vragen 50 cent of één euro pour manger, pour téléphoner, ça fait trois jours que j'ai rien mangé.
Aan de kassa van Delhaize laat de gerant één van hen passeren, hij zocht heel diep naar wat schamele centen voor één blikje Jupiler. "Passe...".

Vooraan in de Nieuwstraat staat een man, hij rookt nerveus, geruit hemd, versleten jeans welke hij omhoog houdt met een rode ceintuur.
Zijn vier honden heeft hij vastgebonden aan de deurklink van H&M.
Vier schrale maar gelaten beesten. Twee liggend, twee die rechtstaand hun baasje aankijken.
Het is nog lang geen etenstijd, het vervelende van deze stiel is dat de man nooit weet wanneer ze aan tafel mogen schuiven. Kunnen honden overweg met dit soort onzekerheden ? Stratiers wel.
Zijn al blij als ze een hap krijgen, hoeft niet alle dagen Forza 10 of Happy Dog te zijn.

Het is zondagochtend, veel volk passeert er niet in de Rue Neuve op deze dag, op dit uur, op deze plek.
Hij rommelt wat in de vuiligheid en de lege dozen, neemt tenslotte een groot karton en legt het op de grond.
De honden kwispelen, ze vleien zich dankbaar neer, één likt de handen van de man.
Er is geen plaats meer voor hem, maar hij laat de honden ongemoeid. Blijft gewoon rechtstaan en kijkt wat verdwaasd naar het viertal.
Ze schurken kort tegen mekaar aan alsof ze het raden. Maar hij steekt opnieuw een sigaret op en kijkt naar binnen.
Er passeert een jonge vrouw, geamuseerd draagt ze haar peuter op de buik.
Ze kijkt naar het viertal en lacht heel even naar de man die zich net keerde.
Hij beantwoordt de groet maar vraagt niets.

Dan streelt hij de jongste hond.

donderdag 1 december 2011

dinsdag 29 november 2011

Gespot : de Nachtboekenwinkel

Sinds kort is de heerlijke Tropismes ook op zondagnacht geheel en al open.
Geweldig idee.
Tenminste als ik de affiche mag geloven met de openingsuren gaat de boekhandel open
op zondagnamiddag om 13u3O om pas te sluiten de maandagochtend om 8u3O.
Heerlijke gedachte, ongebreideld lezen en snuisteren, in het holst van de nacht bladeren in de magische kunstboeken op de mezzarine, de doorsteek via het koertje in de kelder om 3 uur 's nachts.
Af en toe bijtanken in de Mokafé, die uiteraard ook hun openingsuren aanpassen.
En dat alles in die onvolprezen Koningsgalerijen, iedereen moet mee op de kar : waarom ook geen nachtvoorstellingen in de cinema's rondom ? De kitsch van de Beenhouwersstraat moet natuurlijk potdicht, dan worden dat mysterieuze straatjes waar je één en ander kan herkauwen. Misschien toch één café openhouden in de Kleine Beenhouwers (daar waar Moustaki zijn carrière begon bijvoorbeeld, zoek het maar uit).
Dat verdient navolging : er is in deze stad te weinig cultuur 's nachts.

zondag 27 november 2011

Negenentwintig of Zevenendertig

"k' zeg joen dat goekooper es dan in Bruegge.."
"Bruegge es Bruessel nie wei.."
Twee bejaarde Westvlamingen nippen genoeglijk van hun derde Gordon Scotch aan de vitrine van Les Brasseurs. Ze houden zich geregeld op in de hoofdstad, is het niet wekelijks, minstens één keer in de maand.
Vandaag zijn ze door de Galeries naar de Nationale Bank gewandeld, wellicht om daar een tentoonstelling te gaan bezoeken, daar laten ze zich niet over uit.
Zij is zwaar geverfd, gegroefd gelaat, pikzwart haar, daardoor lijkt ze veel ouder. Hij is naturel, een gevulde diepgrijze haardos, licht golvend.
Blankenberge is ook een uitstapje, hoor ik. 't Waait er te hard nu, de afwezige poedel voelt er zich niet lekker. En de vrouw klaagt dat de coiffure van de hond te snel uit balans geraakt.
Hij suggereert een capucke over het hoofd van de hond, maar dat vindt ze maar flauwekul, een poedel wordt over het ganse lijfje gecoiffuurd, dat hou je niet overeind louter met een hoofddeksel.
Van het hondje springt men galant naar het ondergoed van meneer.
Een onderlijfje draagt hij winter en zomer, maar in deze periode van het jaar toch met lange mouwen.

De conversatie blijft overeind in het spreken en weerspreken.
Ze zijn het nooit eens, zelfs niet over de lengte van het ondergoed.
Evenmin over het schuim op het bier, de prijzen van de appartementen op de Anspach, de charme van de dijken in Oostende of Blankenberge.
Heel soms verheft hij zijn stem als ze beweert dat de woningen in Brussel duurder zijn dan in Brugge.
Ze roept nooit terug, laat hem - even maar - toeteren.
Dan begint hij over vuiligheid op straat, dat zou ze moeten beamen, maar dat is tegen de afspraak.
"In Sint-Jozef is took vuile wei."
Ja, maar niks vergeleken met hier, vindt hij terecht.
Zelfs over het preciese uur van de terugreis zijn ze het oneens.
"Te negentwintig." "Te zevenendertig."
Zo gaat de ping pong onregelmatig over en weer, het duurt soms wat, maar altijd wordt de bal teruggekaatst.
Soms placeert hij een verraderlijke smash, die laat ze passeren. Ze verliest dan punten, maar het gaat niet over winnen of verliezen.

Twee Maroxellois steken huppelend de Anspach over.
"seffens me hun kluute omhooge," zegt hij.
"In Bruegge zoot nie waare zen," repliceert zij. Dat is geen antwoord, evenmin een wederwoord.
"Widdere emme gin Marokoune."
Maar zij kent er één, hij werkt aan 't stad.
Als hij werkt tenminste, zegt ze nog.
Dat wordt moeilijk, hij wil dit per se beamen, maar dan breekt hij de code.

"Nog ne scotch ?" vraagt hij.
"Widdere gon teloute komme," - "Baneene, è es om zevenenderteg"- "Mogowze".
"Negenentwintig." - "Zevenendertig".
Bijna tien minuten, haast treiterig, als kinderen, als een trage mantra worden beiden vertrekuren herhaald.
Net zolang tot beide treinen onvermijdelijk zijn vertrokken.
"Nog ne scotch ?"

vrijdag 25 november 2011

Gespot : De Serenade



In de rue Garibaldi mag ik deelgenoot zijn van een aandoenlijk tafereeltje.
Een jongeman staat aan het balkon van zijn geliefde met een frisgroen tuiltje.
Hij is zijn gitaar vergeten, het zal dus een naakte serenade worden.
Hij roept zachtjes om de moeder niet te storen.
Haast ogenblikkelijk maakt de freule haar opwachting op het balkon. Ze glanst.
Twee Pakistani die de westerse romantiek omhelzen, je maakt het zelden mee.

Het tuiltje bloemen blijkt een bosje selder te zijn uit de winkel om de hoek, die hij aanreikt aan zijn buurvrouw. Ze lacht liefelijk en mompelt entwat in een Punjaanbs dialect.
Dan gaat het venster dicht en begint zij aan de soep.
Hij vat terug post achter de toog van zijn winkel.

Wat een simpele selder al niet in beweging brengt.

woensdag 23 november 2011

Het Voorspel

In de Coiffure Dames in de buurt van de Anspach zit welgeteld één klant.
Een kale man dan nog wel, die zich uitgebreid laat vertroetelen in de uiterste hoek van het salon.
Een volumptueuze blondine soigneert daar, met veel liefde en toewijding, de man waarbij ik al van ver ruik dat hij véél meer is dan een doordeweekse kappersklant.

Mijn vroegere huisdokter zat ook in die rayon. Hij ontving zijn maitresse in het kabinet.
Makkelijk, veilig, ongestoord. Geen mens die onverhoeds een dokterskabinet overvalt.
Ze ging altijd vlakbij de deur van de praktijk zitten om hem al flink op te geilen, ze verlegde dan uitermate fragiel haar benen op het moment dat hij de deur opende alsof ze van porselein waren, een subtiel spel. Ze speelde medisch afgevaardigde, maar een blinde kon zien dat dat een volkomen bijkomstige bezigheid was.

Er zijn vele manieren om het vreemdgaan te verdoezelen zonder noodzakelijkerwijze enkel af te spreken in groezelige achterkamertjes of rendez-vous hotelletjes. Daar eindigt het meestal, maar voor een leuke babbel, een etentje of ongedwongen ontmoeting, les choses de la vie quoi, zijn vele uitwegen.
Een werklunch, een afrondend gesprek na een belangrijke deal, een zakendiner, evaluatiegesprek, wat er al niet aan codes bestaan in de electronische agenda's van verdoken minnaars.
Werk nooit met twee mobieltjes, loopt altijd slecht af, terwijl je aan het bellen bent gaat de andere af en hangen beide vrouwen aan de lijn. Voorwaar een bittere kennismaking.
Een ex-collega noteerde altijd medische afspreken, om zich niet te vergissen noteerde hij de namen van zijn dokter, tandarts of cardioloog. Tandarts om 18u was dan zijn date, maar Vermeersch om 17uoo was zijn echte tandartsafspraak.

De coiffeuse en de kale hebben ondertussen de tijd van hun leven. Ze zijn alleen in het salon, maar de vitrine staat wel nog wijdopen. Ze hebben immers niks te verbergen, wat is er verkeerd aan een kappersbezoek ?
Zij knipt het weinige dat nog rest maar onderwijl is het voorspel al driftig begonnen.
Beheerst en ogenschijnlijk onschuldig.
Een fluwelen hand over de nekhaartjes, heel even de wang aanraken, kinnetje omhoog met haar wijsvinger, het strelen van de bakkebaarden.
Een flinke bolwassing over de kale knikker, duchtig masseren, een paar keer gladstrijken, overvloedig oliën en heel uitgebreid langzààm strelen. De geur van verse limoen.
Dan nog even zijn hoofd omhoog tillen, lichtjes nijpen in beide kaken, even met de rug van haar hand over zijn gezicht en hem dan genoeglijk afborstelen.
Hij staat op springen.
Het is ondertussen kwart vóór zeven, hij glimt als hij buitenkomt.
Nog een kwartiertje vooraleer ze haar winkel sluit.
Het kapsalon welteverstaan.

zondag 20 november 2011

Gespot : Angry young man



Harry Mulisch zei het reeds : we hebben slechts één leeftijd.
Zo zal ik eeuwig het verlegen schriele jongetje van veertien blijven, ook al word ik honderdvijftig.
Des te meer verbaasde het mij vanochtend op Tram 4, toen een meisje, véél ouder dan veertien opveerde en spontaan haar plaats presenteerde aan mij.
Ben ik beland in die levensfase dat mensen uit respect, mij vrije doorgang verlenen, reductie geven, spontaan hun plaats afstaan, helpen bij het bestijgen van de trap, de kleine lettertjes ontcijferen op de menukaart, mij wegwijs maken aan de bankautomaat ?
Dat moet een schromelijke vergissing zijn.

Inplaats van dankbaar was ik geërgerd, kregelig, perplex, wist niet wat gedaan.
Even dacht ik hààr op haar plaats te zetten, met mijn beide handen op haar schouders : blijft alstublieft, godverdomme zitten. Kijk maar hoe fluks, fris en dartel ik nog ben, hoe monter en parmantig.

Het was inderdaad een vergissing.
Het brave meisje was volslank, zij bezette teveel zitruimte op de smalle bank.
Ze wachtte gewoon op een slanke mansfiguur om de Barmhartige Samaritaan uit te hangen.
Oud of jong, dat maakte geen verschil.
Ze had evengoed haar plaats gegeven aan een schriele jongeman van veertien.

vrijdag 18 november 2011

Kruimels

is de vogel van steen
is het de duif die wacht in het grijs

van de kille ochtend
hoog aan de Beurs ?

bij het groen
spreidt hij zijn vleugels
landt aan de overkant
op het dak van de Exki

slechts wat kruimels
aan de oude Bank

dinsdag 15 november 2011

Het Volkshuis

Hooguit zeventien vergeelde bladeren overleefden het weekend van Wapenstilstand aan het schriele boompje op de Parvis.
Ik blijf het verbazingwekkend vinden dat Vladimir Illjitsj Lenin hier, pakweg een eeuw geleden, het marxisme is komen prediken. Hier in de Kuulkappersgemeente, een negorij op de Wereldkaart van de revolutie.
Hier op deze eigenste plek, wellicht waar ik nu zit, is hij de huidige financiële crisis komen voorspellen.
Het woekeren van de vrije markt, de onzichtbare vuist die slaat inplaats van reguleert, de duale maatschappij, het gouden kalf die alleen geeft al wie al heeft.

Rondom mij blijft er weinig over van dit radicale gedachtengoed. Loftsocialisten dat wel, dure Apple's, er komt alleen maar schoon volk in het Volkshuis. Mooie meisjes, hippe vogels, ze nippen aan hun Lait Russe of tikken een message op het touchscreen van hun Samsung. Er wordt vrolijk getaterd in het feelgoodcafé aan de Parvis.. "j'adore tes histoires Isabelle..".
Al het zweet van de kompels, de metallo's, de textielarbeiders, brouwersgasten die hier, hand in hand de Internationale zongen, is opgedroogd, het lied verstomd.
Sterft ! Gij Oude Vormen !
De miserie van de gewone man, zeker in deze stad, is even schrijnend dan pakweg honderd jaar geleden, maar minder zichtbaar. Er zijn meer vangnetten, maar hoelang hoemeer gaten in die netten.
Mensen die helemaal uit de boot vallen, sommige zelfs letterlijk nog vóór ze arriveren.
We kijken ernaast, lopen er letterlijk overheen, ze slapen buiten, vlak voor onze neus.
We worden het gewoon, we kunnen niet alle problemen van de wereld oplossen. Het regent crisissen : financiële, economische, sociale, milieu, politieke..    We hebben wel genoeg aan ons hoofd.

Buiten zitten drie schooiers, ze hebben de lege glazen gegraaid op het terras. Ze drinken van een verlaten fles, een overschotje van een haastige klant. Ze mogen bestaan, geen mens die er zich aan stoort, ook dit is het Volkshuis.
Ik nip nog even aan mijn Vodka Belvedère, knoop mijn jas dicht, sluit mijn laptop, ontgrendel mijn Nokia.
Ik kijk naar buiten. Merde, il pleut, quel malheur.

zondag 13 november 2011

Gespot : enfin l'automne

De geur van Godiva, het leer van l'Italienne, de bonbons van Neuhaus.
Eén lichtstraal in de hall van Théatre Vaudeville.
Heel hoog een straaljager, uitstervend boven het glas. Een jongetje plakt verrukt tegen de vitrine van Tropismes. Er hangt nougat in de lucht, de Joodse klarinettist klaagt weemoed.
Vallend blauw bij Delvaux, een meisje schuurt zich tegen haar donkere vriend, van kou en liefde.
Er is veel resttijd.
Zo valt de avond in Brussel in de herfst van 2011.

vrijdag 11 november 2011

Côté gauche

"C'est un boboberio."
Het beest houdt het midden tussen een gevlekte versie van Bobby en één per ongeluk in de vaatwas belandde Pekkie. Kortom, een mormel.
"Il s'appelle comment ?"
"Richard," antwoordt hij, en dat lijkt mij een heel geschikte naam.
Twee zware madammen, mantels wijdopen, bezetten de twee ronde tafeltjes bij "Paul" aan de Brouckère.
Ze hebben zich net tegoed gedaan aan het heerlijke gebak van de Franse patissier.
Rechttegenover hen zit een fragiele veertiger met geruite vest en één te opzichtige montuur die noch bij hem, noch bij de brilglazen past.
"C'est un boboberio," herhaalt hij.
"Vous pouvez uniquement l'acheter dans le magasin, derrière la basilique."
"Où ça," vraagt de zwaarste, met eveneens de dikste brilglazen, maar aangepast montuur.
"Eh bien, derrière la basilique, côté gauche."
"Je le vois pas," zegt de andere.
"Eh bien, allez voir derrière la Basilique, vous ne pouvez pas vous tromper."
"Derrière la basilique ? Mais venant d'où ?
"Beh, si vous quittez la ville quoi, derrière, à gauche."

"C'était quoi de nouveau ?" vraagt de oudste.
"Un Boboberio, c'est un race unique, qu'on sait uniquement acheter derrière la basilique, côte gauche."
Daarop vertrekt de man, ze nemen hartelijk afscheid, zielsverwanten.

"Un boboberio ?" zegt de éne vrouw.
"Jamais entendu," de andere zwijgt even.
"Il paraît qu'on peut l'acheter derrière la Basilique." "Côté gauche," vult de andere aan.

En zo verliep de middag alweer gemoedelijk, chez 'Paul', assis derrière une table, côté gauche.

woensdag 9 november 2011

Gespot : De Woeste Houthakker

Een man met de tronie van Burt Reynolds en het postuur van een woeste houthakker zit op de bank van het ronde plein in het Fontainaspark.
Plots staat hij op, leunt met beide armen op de rugleuning en lost een rochel waarbij de Niagarafalls in het niet verzinken.
Hij veegt zijn mond schoon aan het geruite hemd en gaat opnieuw zitten. Bij het passeren wenkt hij mij :
"C'est la morale qui compte, ça c'est le plus important."
"Vous avez tout à fait raison," stamel ik zomaar.
"Je te souhaite une très belle journée.." - "Ah, beh, pareillement," antwoord ik verlegen.
Hij lacht breed en genoeglijk.
Naast hem staat een versleten buggy met heel zijn hebben en houden. De vrieskou komt eraan.
Verwende burgermannetjes zoals ik zouden al na één nacht in de Brusselse straten bezwijken, maar deze man overleeft zelfs Siberische nachten.
Geld vraagt hij niet : c'est la morale qui compte.

maandag 7 november 2011

Fifty ways to leave your lover

Ze zit opzij en kijkt wat verlegen voor zich uit, in de donkere tunnels tussen Beurs en Brussel-Zuid.
Hier en daar een flard klaarte, Anneessens, tussen Lemonnier en Zuid hoog wat kale bomen, dan weer donker en licht.

Twee jongens en twee meisjes, slechts een weinig van mekaar verwijderd. Het éne koppeltje dooft uit, het andere ontvlamt.
De jongen, een gebrilde Maroxellois ligt met zijn hoofd tegen de rugleuning van het meisje. Zij is ook van Noordafrikaanse origine, fleurig, haar opgestoken, lichtjes gemaquilleerd. Heel af en toe zegt hij nog iets, ze luistert maar weet niet wat antwoorden, ze kijkt weg, in de donkerte.
Het is onduidelijk wie of wat de aanleiding is, misschien passen ze gewoon niet bij mekaar. Beiden zijn triest, er is niemand anders in het geding, het is tussen hen twee. Wellicht staat de familie ertussen, dat kan.
Te vroeg, te jong, geen geschikte partij. Beide zien er mondig uit, niet traditioneel, maar het ouderlijk gezag blijft spelen. Loyauteit.

Helemaal anders bij het tweetal schuin tegenover hen.
Glinsterende ogen, verlangend, het druipt eraf.
Soms praten ze hardop, alsof ze luidkeels hun liefde willen delen met de ganse tram. Af en toe fluistert hij entwat in haar oor, ze lacht, hij knipoogt, ze lacht opnieuw.
Beide donker, fris gekleed, niet hot of hip, gewoon gewoon.
Alles moet nog beginnen, er is nu enkel de blinde dwaze verliefdheid, dan ligt de wereld aan je voeten.
Bij de andere ligt het aan scherven.

Mooi, compact weergegeven op twee vierkante meters.
De va et vient van het menselijk verkeer.
De ebbe en vloed, het vrijlaten en verbinden. Het vinden, het loslaten.
Het vieren en rouwen.

zaterdag 5 november 2011

Gespot : They shoot horses, don't they ?

Het schemert in de Maagdenstraat. Er hangt een aangebrande geur van gepofte kastanjes, voor mij ligt een lijk op straat : een duif die te lang wachtte.
In de onooglijke Impasse des Lunettes wurmt zich een giganstische vrachtwagen, ik lees Horses op de zijkant.
Het gevaarte rijdt tot helemaal achteraan zodat zelfs de laadbak niet open kan.
Hoor ik daar nerveus gehinnik ?
Welk een duistere praktijken mogen het daglicht niet zien in de Brillengang ?
Huist er een spookmanège in de opengebroken werkmanshuisjes ?

Doet me denken aan de groezelige beelden van Joodse deportaties in de Marolse stegen.
De Brusselse impasses blijven tot mijn verbeelding spreken.
Misschien staan er morgen jonge merries te grazen op het braak terrein naast de Brillengang ?

donderdag 3 november 2011

Poepa en de Zounen

"Ze poempen zout woêter ôit de zeeie en geete dat in de plage privé. 't Es presees echt."
Naast mij in het gerenommeerde café op de Varkensmarkt zitten maman en papa met hun twee zonen.
Beiden jongemannen hebben blijkbaar een vaste vriend, maar die zijn er even niet, want pa en ma trakteren alleen hun eigen bloed, getuige de volle zakken van de Inno naast hen.
Ze praten allen vloeiend Brussels. Dat is niet ongewoon in dit café, maar het verbaast mij zeer dat ook de beide zonen het moeiteloos beheersen. Dat is hoopgevend voor het sappigste dialect uit de beschaafde wereld.
"Jean, gaai parfumeert aa vuil te vet."
Maman vindt dat hij overdrijft.
"Laisse-le," zegt de vader, "ei es gruut genoeg vè zaain plan te trekke."
Het gesprek kantelt naar de huurders van beide zonen, die beiden een pand verhuren. Ze stoefen en ze klagen.
"Me maaine Belsj emmek nuut ambras, 't es ne joenkman, goei pree, dokt altaaid af op taaid."
"Ik em gien Belsjen ni mier," zegt Jean met het overvloedige reukwater - "altaaid misère me die étrangers, vreuger de Marocains, naa dei Uust-Euroepejoenen."
"Subiet bringe ze giel de famille mei me eule paillassen. Vui dat ge 't wèt, zit giel aa kot vol."
Jean laat het over zich gaan maar lijkt toch wat ongerust.

Maman en Papa hebben een bel-étage geërfd.
"'t Es bekanst geried, enfin 't es grât geried, allien nog de vuidui, ça fait deux mois qu'on attend."
"Entrepreneurs, toujours le même," zegt de properste huisbaas.
Het gesprek valt heel even stil.
Jean is net terug uit de Dominicaanse.
"Get doe aave plage privé, ze poempen zout woêter oît de zeeie en geete dan in aave plage. En ge zet oep aa aaige."
Dat verbaast maman en papa.
"Niet teveul clochards ?" - "Ahnon maman, puisque c'est privé."
Maman gaat regelmatig naar de echte zoute zee.
"Allien oem uile lingerie te kuupe, parfois deux fois par mois," grapt papa.
"Allez maman," zegt Jean, "dan bezeet toch ne kier de zeeie."
"C'est trop loin, après je prends un p'tit café à mon aise."
"Des femmes.." papa schudt zijn hoofd.
"Nog een chance dat gaaile nie getraad zaat me een madam."
Beide zonen lachen smakelijk.
Alleen maman kijkt grimmig. Ze is er nog niet helemaal klaar mee.
"Allez chou, c'st q'même vrai.. een vraa es goe gerief, mo ge meugt ze nie in ôis emme."
"Wa zodde zonder maa doon ?" antwoordt ze kwaad en bekijkt ze alledrie.
Papa doet er helemaal het zwijgen toe, beide zonen kijken opzij.
Er is op een zere teen getrapt.
Poepa rekent af.
"Allez on s'en va."
De drie mannen volgen gedwee, zoals schapen hn voorman, kopje naar beneden, recht naar de stal.

maandag 31 oktober 2011

Stadsbrief : Nieuwe Parkeermogelijkheden

Beste Bruksel,

Sinds een paar maanden al kunnen automobilisten gebruik maken van een gloednieuwe parking aan de Kogelstraat. De parkeerplaats is bij ingewijden allang bekend maar wellicht nog niet vertrouwd bij het grote publiek. Vandaar deze kleine annonce, bovendien is parkeren daar volledig gratis.

De parkeerplaats bevindt zich vooraan in de Kogelstraat, komende van de Kartuizers, aan de linkerkant.
Let wel : alleen 's avonds en tijdens het weekend open (overdag wordt er ook gretig gebruik van gemaakt, zij het voor een kort oponthoud). Er is ruim plaats voor een tiental wagens, u moet het maar eens verkennen.

Je Pacha Kroet.

PS : Overdag wordt deze parkeerstrook gebruikt als voetpad. Dit parkeerinitiatief zou als voorbeeld kunnen dienen ook voor andere trottoirs in de stad, het is overigens vreemd dat dit maar met mondjesmaat wordt overgenomen in andere wijken.

zaterdag 29 oktober 2011

Gespot

Lange baard, strenge blik, ontoegankelijk. Naast mij op de bank aan Pacheco zit een jonge salafist.
Althans, zo vermoed ik. Men mag niet te snel mensen catalogeren, het zou evengoed kunnen dat de brave man bij H&M een broek heeft gekocht die net iets te kort was maar bovenaan wel perfect paste. Water in de kelder, denken wij dan.
Toch maar meenemen, dacht hij evenwel, binnenkort gepast voor mijn oudste zoon. Mensen worden vaak onterecht in een hoekje geduwd.

woensdag 26 oktober 2011

De Duivenhoeder

"Silence, tu déranges les pigeons..", fluistert de man.
Als er één vermadedijde ras is dat door vrijwel iedereen wordt uitgespuwd en veracht zijn het wel de Brusselse duiven. Grauwe vlooiebeesten die de pest verspreiden, soms pikken ze een kruimel op de punt van je schoen, de Birds achterna durven ze, op een onachtzaam moment,  wel eens een frietje prikken.
Schijten alle gevels vol, krabben in het braaksel, vliegen veel te laag, ziek en vuil gevogelte dat de stad besmet en het schurft verspreid.

Net als vele stadsgenoten zijn ze hier gestrand, een verloren vlucht, verdwaald, niet wetend hoe of waar.
Blijven plakken tussen soortgenoten.
Misschien zijn er wel prijsbeesten tussen, tezeer opgefokt, legden er het bijltje bij neer, een burn-out.
Of veel te jonge duiven, de hemel ingeprezen door de melker, te snel, te gulzig, nooit teruggekeerd na een lange vlucht vanuit Barcelona of Marseille. Of misschien haakten ze zelf af, vrije vogels.

Er hangt een muffe geur over het Fontainasparkje 's ochtends in oktober, olie en bedorven bladeren, zure wijn.
Het park is vrijwel leeg. Eén kinderschoentje, een verloren bal.
Enkel de Duivenhoeder waakt.

maandag 24 oktober 2011

Vroegwinter, Oktober 2011, Gare du Nord

één vlok slechts
op perron Drie

een witte voorbode
heel even maar
één tik op het raam

met de linkerpink

haast
een streling

vrijdag 21 oktober 2011

De Jonge Wijze en de Hond

De jongen heeft iets heel meisjesachtig.
Slank, beetje slungel, dun gezicht, geen spatje dons op de kin. Halflang haar dat uitnodigt tot een dotje of minstens een diadeem. Hij legt het bijwijlen achter zijn rechteroor, de andere bles valt zomaar languit over zijn gelaat.
Een smalle rugzak, enkel wat pockets uit de Pêle-Mêle, heel zorgvuldig gezocht.

Hij heeft zijn eigen wereld waarin hij functioneert en zich ongedwongen beweegt. Een vrije vogel.
Het gepeuter en de kleingeestigheid van zijn leeftijdsgenoten, hij merkt het amper. Zolang er geen fysiek geweld aan te pas komt lijkt het alsof ze slaan naar een onzichtbare mug.
Ze hebben het allang opgegeven. Er wordt nog wel eens gegrijnsd en gegiecheld maar het wordt alsmaar potsierlijker.
De jongeman staat mijlenver boven het gemier. Of toch niet ? Hij staat er niet boven, niet onder, hij staat er niet tussen. Hij staat er gewoon naast, hij negeert ze zonder het zelf te beseffen.
Hij leeft in de boeken, denker tussen de denkers, evenwel niet wereldvreemd of totaal in zichzelf gekeerd.
Hij discussieert graag en vlot met om het even wie : de clochard uit de Chez Nous of de dronken intellectueel aan de toog van de Kafka. Ieder zijn verhaal, ieder zijn waarheid. Niet beter of slechter voelt hij zich, hij is gewoon zichzelf.
Hij kent de grote denkers velenmale beter dan de profs, soms dagen ze hem uit maar hij is slimmer dan dat.
Blijft op de vlakte, laat altijd wel een vermoeden achter. Hij hoeft er niet mee uit te pakken, hij weet het gewoon.

Een schril contrast met de drie bakvisjes van de Erasmushogeschool. Ze hijsen zich in Tram 3 aan de Beurs, net hun eerste maand achter de rug in de grootstad. Ze zijn even oud dan hij : Ich ben saterdag gebeete door è hond," - "Allé seg, ech waar ?" - "Ja, ech waar jong."
De jongen kijkt door het raam in de donkere tunnel, hij glimlacht niet, of toch, even een heldere gedachte.
Ver wech is de hond, slechts wat gekerm in het mandje.

dinsdag 18 oktober 2011

Gespot : Tussen twee culturen



Op de Haachtsesteenweg passeer ik een jonge Brusselse van Arabische origine.
Ze heeft een kleurrijke tuniek en bijhorend jasje. Een zwarte hoofddoek.
Niks mis mee, maar bovenop de hoofddoek draagt ze ook nog een frivole lichtblauwe muts, volledig assorti.

Een jonge vrouw die niet in de valkuil trapt van tussen de twee culturen.
Ze kiest niet : ze bouwt een brug tussen beide.

zondag 16 oktober 2011

Neu Sprotjes

Nieuwe begrippen ter verrijking van de Brusselse taal

Ne Kakmenier : Wandelaar met hond die het gevoeg niet opkuist;

E Zwetkastieltje : Illegale zwartwerker die men opvist aan het Klein Kasteeltje voor een goedkope klus.

zie ook___________________________________________________________
Mettekous : een Brusselaar met fel gekleurde kousen - è Belbaiseeken : Telefoonsex  - Nen BasKet : jonge Ket die basketball speelt op de pleintjes van Kuregem of Molenbeek.
e parolleke : verkleinwoordje. E castrolleke : fijne ringbaard, genre Cortebeeck. E Castroke of Ne Castro : zware baard, genre Castro.
compasseduud : euthanasie. Een smostach : onzorgvuldige eter, waarbij één en ander blijft plakken aan de snor.
Ne castroet: Kasseistraat die helemaal wordt opgebroken en geasfalteerd.Een aanslag op de eigenheid en mannelijkheid van de straat. Het is niet langer een straat met ballen maar een gladde karakterloze baan.
Ne Malapiet: Man die sukkelt met chronische blaasontsteking. e Crabuulleke : weerbarstige krab, die zich moeilijk prijsgeeft in de Rugbyman op de Vismarkt.
Ne Caracolleur : iemand die blijft plakken aan een caracollenkraam of bij de Noordzee op St-Kathelijne.
E Blaftuurke : verkoopster in de Inno met hele lange valse wimpers -Caraoke : clochard zwaar aan de drank die veel lawijt verkoopt onder invloed van zijn Cara-pilsjes - Billentoeker : bx laptop - Blasfonneur : militante vrijzinnige - Surplaske : bx slow - Deux Yeuxken : zwaar gesluierde moslima - Trottoirdoemper : roker op straat aan een winderig kantoor - Piszinneke : bx pissijn -
Bagabelleke : bx sms - een uurmoïke : Brusselse I-pod - Ne Vingereir : Brusselse GSM.

vrijdag 14 oktober 2011

De Late Tram

"Looser, va pleurer chez ta mère.." - Een jongen, amper veertien, wacht op de lege bank aan het perron van Anneessens. Om 17u4O donkert het al een beetje.
Hij knabbelt aan een lauwe suikerwafel, hongerig maar toch langzaam kauwend, de tijd dodend.
Hij kijkt nooit op. Blijft staren in zijn wafel alsof het een maatje is. Het hoofd een beetje schuin, alsof hij hem bestudeert, soms wat kruimels op zijn gestreepte trui, hij durft ze amper op te rapen, helemaal gefixeerd op de koek.
Heel even kijkt hij op, een gezonde jongen, kloek maar niet zwaar, kniebroek, een jongen van zijn tijd.
Hij kijkt verschrikt, alsof er ieder moment iemand hem komt molesteren, rode kaken, opgetrokken schouders, een weerloos konijntje in een hoekje. Net niet bibberend.

Hij heeft niet geplooid, tenminste hij heeft niet gebleit. Bleiten is heel iets anders dan wenen, iets anders dan verdriet. Het is totale onmacht, ik geef me over, spaar mij, laat mij..
"Looser, va pleurer chez ta mère," maar hij weende niet, beet op zijn lip haast tot bloedens toe.
Hoofd naar onderen, het lijdzaam ondergaan, bijtend in het stof.

Een gewone jongen next door, beetje verlegen dat wel.
Blijft hij haperen aan de brug in de gymles ? Heeft hij het aangevraagd bij het verkeerde meisje ?
Heeft ze hem vierkant uitgelachen ? Is hij nieuw op school ? Een spraakgebrek ? Te opvallend onopvallend ?
Kwam hij gewoon langs op het verkeerde moment op de verkeerde plek ?
Koters, ze kunnen onvoorstelbaar wreed zijn.
Loerend, als hongerige jakhalzen zien ze hun kans schoon. Laf en heimelijk.
Hem omver lopen als hij hoognodig moet, oei niet gezien.. Hij bloost, veegt zijn mond schoon met de rug van zijn rechterhand, fatsoeneert zijn broek. Hij hoort ze giechelen in een hoekje.
Een achterbakse pits in de rij, boekentas spoorloos, brooddoos gepikt, maar vooral het gegrijns, het mompelen, het geklep achter zijn rug, niets is vreselijker.

Als de koek op is, blijft hij zomaar wat staren naar de knopen van zijn jas.
Dan komt de tram, hoofd naar beneden stapt hij op, zet zich neer, geen zuchtje, alles verkrampt.
Thuis wacht nog een berg huiswerk, het camoufleren van de scheur in zijn hemd, een accidentje wellicht -
een smoes voor het telaat komen.

Misschien wordt hij later een groot kunstenaar.
Ik koop alles van hem.

woensdag 12 oktober 2011

Gespot : Het Maffe Museum



Ik ben er nog nooit geweest maar wil het absoluut ontdekken.
"Ontdekt je favoriete stripverhalen in een prachtige plaats, bestaande uit 35OO vers
chillende stukken, Uitroepteken.
Vanaf Franquin duik men in onze jeugd, met de stripjochies Uitroepteken.
Loop door het saloon om een borreltje te drinken met beroemde cowboys en Indianen.
Wandel mee met Kuifje in zijn oneindige reizen.
Strompel je door het Trollenbos en eindigt met Blake en Mortimer in een Britische sfeer Uitroepteken.
Andere beelden zijn voorgesteld met de originele stripplaten waaruit ze komen Uitroepteken.
Grote murale fresques vervullen het bezoek met een diepe én intensieve duik in de wereld van de stripfiguurtjes Uitroepteken.
Heiweevoelers, de Moof is voor u bestemt Uitroepteken.

Wacht niet langer ! Het Moof Museum ! Een Hele Gans voor u bestemdt !

maandag 10 oktober 2011

zaterdag 8 oktober 2011

Twee meisjes in de cinema

Twee gedemodeerde meisjes zitten vlak voor mij in Cinema Galeries.
De éne heeft haar lange bruine haren in een strik opzij gebonden. Het type meisjes die vroeger de Katholieke Pensionaten bevolkten in een zwarte voorschoot, en waarvan ik dacht dat ze allang uitgestorven waren.
Ze had een middenstreep bedoeld die, gewild of ongewild, is uitgegleden tot een zijstreep.
Om het geheel te voltooien draagt ze ook nog een grote gebloemde strik. Twee opzichtige haarspeldjes, één op het voorhoofd, ééntje onderaan naast de zijdelingse paardenstaart houden het kapsel in de plooi.
Het andere meisje heeft een haviksneus - genre Rossy de Palma, de grote muze van Almodovar - haar halflange blonde haren hangen los. Zij is meer bij de tijd : kortgerokt met zwart-wit gestreepte kousen.

Hun liefde is nog fragiel, pril, onuitgesproken.
Voor beiden is het hun eerste liefde. Wie zet de eerste stap ?
De film bekijken ze wel, maar met korte onderbrekingen. Af en toe gluurt de blonde naar de schoot van haar vriendin, haast onmerkbaar, even het haar opschudden volstaat voor een vluchtige blik.
Ook de strik maakt gebruik van een voorzichtig gesnuit, waarbij het hoofd zich even over en weer draait, om naar de kortgerokte te loeren.
Het rokje gladstrijken, zich ontdoen van een truitje, alle kleine gebaartjes helpen om kort maar indringend te keuren.
Ze zijn allebei dol op mekaar, vooral de blonde wil heel erg graag, ze kijkt verlangend, steeds meer.
Soms fluisteren ze wat en giechelen dan binnensmonds waarbij ze mekaar nogmaals aankijken.
Het is een repliek op wat er op het scherm gebeurt, maar het houdt hen bij mekaar. Zoals wij vroeger in de klas zaten, we bleven bij de les maar stiekem werden er boodschappen en codes doorgegeven en beantwoord.
De film is het glijmiddel, de donkere zaal steekt een handje toe.
Heel voorzichtig legt de strik nu haar am op de leuning van het blonde meisje maar ze raakt haar niet aan, een try-out.
De andere glimlacht verbaasd maar heel instemmend.
En dan, korte tijd nadien, een eerste aanraking, gewoon een heel zachte kneep in de linkerschouder.
Het meisje gebaart van kromme haas maar ik weet zeker dat ze glimlacht. Omdat het blondje niet reageert en dus instemt neemt de Strik haar arm wat steviger vast, zonder hem evenwel te strelen. Het lijkt wel of ze zich wat rechter wil zetten en daarbij even leunt op haar vriendin.
Maar de kortgerokte maakt deze bedenking meteen ongedaan : ze glimlacht verlegen naar haar vriendin.
De arm blijft rond de schouder hangen, af en toe een lichte greep.
Na een tijd legt de blonde, heel voorzichtig, haast achteloos alsof haar arm is verdwaald, haar hand op de schoot van het meisje met de strik.
Er is veel jeuk, maar alles gebeurt argeloos, zonder opzien, sereen, alsof hun handen gedachteloos zijn uitgegleden.
Misschien dat ze straks wel gespeeld verbaasd kijken hoe hun handen ineengestrengeld zijn.
Het is maar film, maar neen, bij de generiek houden ze mekaar innig vast, de hoofdjes haast tegen mekaar leunend.

Bij het buitengaan ben ik hun spoor bijster.
Ze staan gewoon in de rij voor een volgende film ?
Waren ze nu al ver weg bij Carancho, Howl zullen ze nooit kunnen navertellen.
Maar ze zullen hem nooit vergeten.

donderdag 6 oktober 2011

Gespot : De Blindegeleidehondman



Het beest kijkt verschrikt naar mij alhoewel er geen millimeter kwaad in mij schuilt.
Al zeker niet op een vrijdagnamiddag als alle kommer en kwel van de werkweek achter mij ligt en het weekend mij met open armen gewillig staat op te wachten.

De Zwitserse Sennenhond, een heel potig dier met witte borst en gevlekte muil blijft mij bespieden op een heel vreemde wijze, terwijl ik achter hem loop.
Het baasje, een geblokte man met een onverzorgde BHV-baard, houdt hem stevig aan de leiband.
Dit belet niet dat de hond zich bezeert aan de lantaarnpaal en met zijn muil een autospiegel raakt.
De bizarre manier waarop hij mij bekijkt heeft niks vandoen met kijken, hij ruikt, het arme dier is blind.
Ik heb mij ooit laten vertellen dat het voor een hond velenmale erger is als hij zijn reukzin verliest eerder dan zijn gezichtsvermogen.
Misschien is hij blind geboren en zoals geweten ontwikkelt men dan een zesde zintuig.
Ik kan het hem niet vragen, het baasje is gehaast en hij volgt gedwee, botsend tegen de talrijke uitsteeksels op het trottoir van de Zespenningen.
Hij kijkt indroef maar merkt dit niet in de spiegel, indroef omdat hij zijn plichten als hond niet kan volbrengen.
En dat steekt.
Zijnde baasje van zo'n dier zou ik hem af en toe aaien, wat woordjes fluisteren onder zijn lange flappen, hem nu en dan een gezond snoepje toesteken.
Voor hetzelfde geld kan de man hem ook dumpen. Wat heb je aan een hond die blaft maar in het verkeerde been bijt ? Omslachtig als je het beest zelf tot bij een onverlaat moet brengen. Een beetje ervaren inbreker maakt daar snel kipkap van.

Neen, ondanks alles, is het de vriendschap die hier zegeviert, de blinde liefde voor het dier.
De man is overigens perfect afgericht, hij stopt gehoorzaam aan ieder stoplicht en steekt pas over als het allang groen is, niet naast maar óp het zebrapad.
Een hondstrouw baasje.

dinsdag 4 oktober 2011

Het Ambtenarenbestaan

"Ik heb zoiets van.." - op donderdagochtend in de Sint-Hubertusgalerijen laveer ik tussen de gehaaste ambtenaren en kantoorbedienden, onderweg naar hun burelen in de binnenstad.
"Dat is niet echt mijn ding...  ..hij schudt het weeral van zijn gat..".
De dag moet nog beginnen maar ze zitten al volop in de drive.

Maar het zijn niet allemaal strebers, die soort praat alléén maar over hun job en opdracht, hun kledij is voornaam en onberispelijk. Soms een heus kostuum, goed gekozen das en bijhorende speld.
Manchetknopen, Le Monde of De Standaard geklemd onder hun rechteroksel.
De meest behoudsgezinden hebben de klassieke aktentas, maar ze sterven uit, de meeste dragen een elegante schoudertas met het merk Apple, discreet maar heel zichtbaar.
Ze dragen glimmende zwartlederen schoenen van een duur Italiaans huis.
Het zijn kloeke dertigers, ofwel hebben ze een zeer bescheiden baan en moet het kostuum dat maskeren, ofwel zitten ze op de wip voor een promotie of benoeming.
Een goed voorkomen is dan onontbeerlijk, ze zijn vrijwel altijd gehaast, onderweg naar een echte of denkbeeldige hoogdringende afspraak.

Er zijn ook de naturels : je leest het in hun ogen.
Ze zijn sportief, elegant maar niet stijf gekleed. Wel proper, ze zijn ontspannender dan de eerste caterogie, flaneren doen ze niet, maar hebben eerder een flinke zelfverzekerde stap.
Meestal zijn ze goedgeluimd, ze beheersen hun materie, het kostuum hoeft niet, je leest hun zelfvertrouwen, zonder veel poeha of goedkope bluf.
Dan zijn er de hele droeve ambtenaren, ze houden de schijn op door een keurige vouw of de juiste plooi, maar daar hebben ze zelf geen enkele verdienste aan. Alles is sleur geworden, de schaapjes zijn allang op het droge of zullen het nooit zijn, ze gaan nog werken om hun pensioen en groepsverzekering veilig te stellen.
Een andere categorie zijn de weerbarstigen, meestal mindertigers, ze hebben een heel andere présence, ze werken op kantoor maar eigenlijk hunkeren ze naar een avontuurlijk bestaan.
Altijd, altijd wordt dit gecompenseerd in hun vrije tijd, door risicosporten of als lid van een motorclub, de artistiekelingen doen aan beeldhouwen in de lokale academie.
Ook zij dragen sportieve kledij, de eerste soort in deze categorie kleden zich zelfs heel ongedwongen.
Een open gebloemd hemd, vrijwel altijd jeans, een fluwelen colbert. Soms gewoon een débardeurke, de schoenen zelden gepoetst. Als hun werk OK is laten de bureeloversten van deze wereld dit allang passeren.
Een andere soort weifelt dan weer : ze zijn proper, een keurige vest zonder das maar hun haren zijn wel gekamd, ze dragen onder de keurige vest een proper gestreken jeans.
Meestal gaan ze overstag na hun veertigste en belanden dan, als ze promoveren, in de eerste categorie tussen de hele stijve of ze degenereren naar de laatste categorie : de m'en foutisten.
Hen kan het allemaal niet zoveel meer schelen, het hemd kan allang niet meer dicht omdat de buik tegenpruttelt, sommige dragen zelfs sandalen onder witte tennissokjes.
Het werkwoord uitbollen is hen op het lijf geschreven.

Ooit, in een vorig leven ben ik nog kantoorbediende geweest : ..ik had zoiets van, dat is niet echt mijn ding.
Ik heb het van mijn gat geschud.

zondag 2 oktober 2011

Stadsbrief : Het Shockeffect

Beste Bruksel,

Ik heb een leuk ideetje.
't Is te zeggen, ik heb u al veel leuke ideetje cadeau gedaan de laatste jaren, maar dit is waarlijk een voltreffer.
Terzake.
Ik moet geen tekeningetje maken van de tonnen afval die dag in, dag uit uw straten sieren. Wij zijn ongetwijfeld de wereldkampioen afval dumpen en sluikstorten op de hele wijde wereld.
Welnu : laat dit officieel bekrachtigen.

Daarbij verwacht ik toch enige medewerking van uwentwege : we nodigen het Guinnessbook uit en gaan carrément voor een nieuw wereldrecord, zijnde het grootst aantal kilogram afval per m2, en dit gemeten over 16Okm2, welke de oppervlakte is van het gewest.
Daar zullen veel steden van die grootte een poepje kunnen aan ruiken.
Napels valt uiteraard uit de boot omdat daar maffiose speculatie mee gemoeid is. Neen, het moet uit vrije wil, politieke onwil en civiele nonchalance gebeuren. Drie disciplines waar wij sterk in scoren.
We kunnen niet verliezen.

Bovendien moeten we er niks voor doen : gewoon blijven dumpen zoals we bezig zijn.
Na de Bruxellisation krijgen we een niewe eretitel die internationaal snel zal worden opgepikt :
De Brusselsshit.

Daar gaat ongetwijfeld volk komen naar kijken, bergen nieuwe afvaltoeristen en leefmilieu-experten uit alle hoeken van de wereld, het zal drummen worden.
Ge gaat toch meewerken om die van de Guinness een proper plekje te geven in de Métropole of de Hilton ?

Je, Pacha Kroet.

vrijdag 30 september 2011

Gespot : Gluurders !



Op het terras van de Archipel aan de Kiekenmarkt heb ik het onbehagelijke gevoel dat iedereen naar mij kijkt. Dat heeft alles te maken met het feit dat ik de terrasgangers uitgebreid observeer - een noodzakelijk goed om iets (on)zinnigs te kunnen schrijven over het gedrag en de pourparlers van de Brusselaars.
Daarvoor hoeven ze heus niet kwaad te kijken, observeren is iets helemaal anders dan mensen begluren.
Het is nooit goed. Ik zou eerder geflatteerd dan geaffronteerd zijn.
Daardoor ben ik nu wel genoodzaakt eerder te loeren dan te aanschouwen.

woensdag 28 september 2011

Volbloed Bastaard

Waar vind je tegenwoordig nog Nachtzwembaden ?
Schaars in onze contreien, tenzij je de Brusselse sauna's frequenteert, maar zover ben ik nog niet geraakt.
De redenen waarom ik het bad aan de Reebokstraat verkies zijn heel simpel : vooreerst omwille van de skyline alhoewel je daardoor snel een stijve nek krijgt, maar eveneens omwille van de vriendelijke volkse sfeer, zowel aan het loket, bij de redders als de deuropeners.
Men werkt aan de Reebok namelijk met deuropeners. Geen vervelende sleuteltjes aan de pols, geen piepkleine Locker. Neen, een heus kleedhokje, helemaal alleen voor u, bij het aanspoelen hoef je enkel :
Monsieur, le six ! te schreeuwen en alras verschijnt de moustache die u geheel en al ten dienste staat.

Het is mijn natte droom om ooit eens, helemaal alleen in alle rust in de Reebok door het water te klieven.
Zo rond middernacht, met gedempt licht, flarden van stadsgeluiden, en als het even kan graag de boord aan de kant van de skyline een half metertje lager.

De eerste keer moest ik al meteen mijn zwemshort afleggen.
"Il y a des flamands qui font leur pélouse le matin et qui viennent nager avec le même tenue dans l'après-midi."
De vriendelijke redder leende me subiet een maillot en had overigens niks kwaads in zich, het was gewoon een vaststelling. Het is nu éénmaal zo dat Vlamingen inderdaad vaker hun gras maaien dan Walen.
De andere sauveteur had op zijn rug alleen nog de franse benaming op zijn shirt, de redder was helemaal verbleekt.
Vermoedelijk had al veel flamands met een pélouse-short uit het bad moeten halen.

In het bassin word ik meestal overrompeld door een zekere frustatie.
De meeste badgasten zwemmen mij voorbij aan onwerkelijke lichtsnelheden. Ongetwijfeld zijn ze in de leer gegaan bij een school dolfijnen, zijn het Olympische kampioenen in spe, of verklede zeehonden.
Ik daarentegen lijk eerder op een oude kikker, wanhopig spartelend om het hoofd boven water te houden.
Zijn vrouw had hem al vaak gezegd om thuis te ploeteren maar hij wil niet afsteken bij de jonge puiten.

Er zijn natuurlijk, net zoals bij ervaren joggers, allerlei soorten ploeters.
Sommige mannen lijken heel gespierd in het water maar blijken onder de douche dan weer crypto-hangbuikvarkentjes te zijn.
Bij vrouwen bedriegt evenzeer de schijn, als je wat zoekt te vinden in het bad wacht je best even tot ze het bassin verlaten. Het schijnt dat dit soort misverstanden in sommige sauna's schering en inslag is.
Rechts van mij zwemt een wat oudere man die niet zou misstaan tussen de gorilla's in het Virungagebergte.
Groot, diepe oogkassen, weelderige haargroei met alleen wat bloot vlees tussen neus en wenkbrauwen.
Hier zou een flamand gerust eens mogen passeren om de pélouse te maaien.
De jongeman links van mij zwemt met gewichten aan zijn beide polsen.
Is zwemgewichtheffen een nieuwe discipline welke is mij ontgaan ?
Een zwart meisje in mijn baan zwemt zomaar tot op mijn buik.
We waren beiden in de weer met de rugslag. Ik zeg bonjour en zij lacht (mij uit).
Het liefst zwem ik overigens in de Grote Diepte, de poëtische vertaling van Grande Profondeur.
Het lijkt wel even vertoeven in het Heelal. Passende muziek onder water zou het helemaal voltooien.

Bij het verlaten van het bad vraag ik de dame aan de balie of een abonnement mij voordelig is.
Ze antwoordt dat ik, indien Brusselaar, geniet van een voordelig tarief.
"Je dois vous montrer ma carte d'identité ?".
"Non monsieur, je sens que vous êtes Bruxellois."
Eindelijk ben ik aanvaard als een local, zeg maar een volbloed bastaard.
Dat is ongetwijfeld te danken aan mijn doop in de Grote Diepte van het Brussels bad.
Heerlijke plek, daar aan de Reebok.

maandag 26 september 2011

Stadsbrief



Beste Bruksel,

Een koppeltje staande op één autoped roetsjen geruisloos over het voetpad aan de Papenvest;
Aan de burelen van de Foyer proberen ze de boord van het trottoir te nemen, zonder af te stappen.
Ze vallen languit op de grond terwijl de charmante jongen de val van zijn liefje probeert te breken.
Ze kunnen er alletwee om lachen.
Dient men bij het rijden op de step ook een helm te dragen ?

Ik vraag het me af terwijl ik met mijn voorste fietsband op het nippertje een losliggende kassei ontwijk.
Zowel in de Papenvest als de Kogel of de O.L.V.vVaak is fietsen overdag een helse karwei en 's avonds zondermeer zelfmoord. Er zijn immers meer putten en losliggende kasseien dan vlakke kinderkopjes. Dit is niet alleen het geval in deze buurt maar in vrijwel alle kasseibanen in de binnenstad.
Het was ongetwijfeld een charmant idee om de stad opnieuw een middelleeuws karakter te geven maar voor de fietsers, rolstoelen, buggy's en de blinde en oudere medemens is het een ware kwelling.

Naast de toegift aan autolawaai worden we op de straatkeien de laatste maanden ook gedwongen als ervaren cyclocrossers tussen de losse stenen te laveren, over de putten te springen, en daarbij ook de wagens te ontwijken die schrikken van onze onverhoedse bewegingen.

Zou iemand van het stadsbestuur ooit de fiets gebruiken ?
Af en toe kom ik staatssecretaris van Mobiliteit De Lille tegen in mijn straat, op de fiets.
Het behoort tot zijn domein, maar wellicht vallen de straten in de Vijfhoek niet onder zijn bevoegdheid.
Was Brussel al helemaal fietsonvriendelijk, dan zijn ze nu grofweg fietsvijandig, het is alsof men de zachte weggebruiker in het gezicht spuwt.
Of wacht men op het gezegende jaar 2012 om een forse inhaalbeweging te maken ?
We weten waarom en zullen het zeker onthouden.

Je, Pacha Kroet

vrijdag 23 september 2011

Een Antwerpenaar doet zijn zegje over Brussel

De allermooiste quote kwam vanochtend uit de mond gerold van de hoofdredacteur van de GvA'pen.
Paul Geuddens had gisteren twee uur in de file gestaan aan de Schuman door een 'wilde' betoging van de vuilnisophalers en straatvegers, overigens twee edele stielen, ga dat maar eens vragen in Napels.
Dat had hem zodanig op de heupen gewerkt dat hij meteen het grof geschut bovenhaalde.
"Brussel zal nooit werken ! De enige oplossing is een conferentie met Walen en Vlamingen, zonder de Brusselaars. Anders gaan we er nooit uitgeraken. Nou nou.

Voor één keer dat de Brusselaars zelf manifesteren in hun stad, en meteen is het kot te klein.
Andere dagen worden de boulevards, de Schuman of de Beurstrappen bezet door Europese vakbonden,
metallo's, boze ambtenaren, woedende boeren of furieuze senioren.
Daar zitten flink wat Antwerpenaars tussen, je hoort dat namelijk.

Is men er in Antwerpen trouwens al uit met de Langste Wapper ?
Of is het einde van de Tunnel in zicht ?
En de buitensporige kosten van het nieuwe Justitiepaleis, wie gaat daar voor opdraaien ?
By the way : is er nu al een nieuwe hoofdcommissaris ? Is de vorige gerehabiliteerd ?
Laat ons stante pede een interprovinciale conferentie organiseren tussen Limburgers en Oostvlamingen, uiteraard zonder de Antwerpenaars, anders zullen we er nooit uitgeraken !
Nou nou.

dinsdag 20 september 2011

Neu Sprotjes

Nieuwe begrippen ter verrijking van de Brusselse taal


Mettekous : een Brusselaar met fel gekleurde kousen
è Belbaiseeken : Telefoonsex
Eilaba BasKet ! Jonge ket die basketbal speelt op de pleintjes van Kuregem of Molenbeek.


zie ook_______________________________________________________
e parolleke : verkleinwoordje. E castrolleke : fijne ringbaard, genre Cortebeeck. E Castroke of Ne Castro : zware baard, genre Castro.
compasseduud : euthanasie. Een smostach : onzorgvuldige eter, waarbij één en ander blijft plakken aan de snor.
Ne castroet: Kasseistraat die helemaal wordt opgebroken en geasfalteerd.Een aanslag op de eigenheid en mannelijkheid van de straat. Het is niet langer een straat met ballen maar een gladde karakterloze baan.
Ne Malapiet: Man die sukkelt met chronische blaasontsteking. e Crabuulleke : weerbarstige krab, die zich moeilijk prijsgeeft in de Rugbyman op de Vismarkt.
Ne Caracolleur : iemand die blijft plakken aan een caracollenkraam of bij de Noordzee op St-Kathelijne.
E Blaftuurke : verkoopster in de Inno met hele lange valse wimpers -Caraoke : clochard zwaar aan de drank die veel lawijt verkoopt onder invloed van zijn Cara-pilsjes - Billentoeker : bx laptop - Blasfonneur : militante vrijzinnige - Surplaske : bx slow - Deux Yeuxken : zwaar gesluierde moslima - Trottoirdoemper : roker op straat aan een winderig kantoor - Piszinneke : bx pissijn -
Bagabelleke : bx sms - een uurmoïke : Brusselse I-pod - Ne Vingereir : Brusselse GSM.

zondag 18 september 2011

Gespot : Een Brusselse Chineuse



Een Chinese gids, gele paraplu omhoog, maakt een grote groep landgenoten wegwijs op de Anspach.
Eén Brusselse madam loopt er tussen, met pretoogjes, sacoche aan de rechterarm.
Ze luistert geïnteresseerd, af en toe lacht ze terwijl de Chinezen geen vin verroeren, soms knikt ze beamend.
Zij moet sinologe zijn of ze lijdt aan Alzheimer. Of beide.

vrijdag 16 september 2011

Het Verloren Kind

"Oh, il est tombé..".
Twee zware Afrikaanse madammen in kleurige panen bezetten de ganse breedte van de stoep.
Ze zien mij amper komen in de Zespenningenstraat. Tussen hen beide loopt een ukje die zich nog lang niet met de school heeft verzoend.
Met de éne hand houden ze de kleine bij, met de andere hand zijn beiden druk aan het bellen.
Het gaat er hartelijk aan toe terwijl het kleintje bedelt om aandacht. Uiteindelijk laat hij zich voortslepen, maar zelfs dat merken beide vrouwen niet.
Vermits ook dit niet helpt, laat het jongetje zich gewoon vallen.
De twee madammen, die een pluimpje aan de hand hielden en met hun hoofd in andere werelden zitten, gaan gewoon voort.
Pas als het kereltje luidkeels begint te schreeuwen worden ze even uit hun gesprekken gehaald.
"Oh, il est tombé.." zegt de éne onverschillig tegen de andere, alsof ze net haar zakdoek verloor.
Ze gaan hem oprapen terwijl ze vrolijk verder ratelen en lachen en  hun route doodleuk vervolgen, de gesprekken zijn amper onderbroken.
Niks aan de hand.

Zo'n kind verdient meer aandacht, zoveel is duidelijk :
koop het zoontje gewoon een handig mobieltje, kan hij ook naar zijn vriendjes bellen.

maandag 12 september 2011

Gespot : De Zoonsverduistering



De Zoonverduistering is de leuke vertaling waarmee une boîte de Pizza nieuwe klanten probeert te werven. Ze doen dit via een leuk verhaaltje, het Nederlands heeft echter rare kronkelingen.
Wat is immers een zoonsverduistering ?
Een gedwongen huwelijk waarbij de jongeman, zijnde de zoon, uiteindelijk het hazepad koos ?
Gaat het over een zoon die spoorloos verdween ? Vóór dag en dauw ?
Het blijft gissen.

Leuk was ook deze week de vriendelijke deuropener in het zwembad aan het Vossenplein.
Er zijn twee deuren, je dient je nummer te onthouden en na het zwemmen de man het nummer toe te roepen.
Ik had me vergist van deur, je dient immers links binnen te gaan en langs de rechterdeur naar buiten.
"Ah neen, hé meneer, door die deur kaat ge binnen, door de andre deur gaat ge naar huis."
Dat lijkt me een geweldig idee, je stapt zomaar floeps het zwembad binnen en bij het buitengaan door de rechterdeur beland je meteen in je living.
Nooit durven dromen dat ik mijn eigen zwembad zou hebben, aan huis, en dan nog wel zonder bijkomende kosten, onderhoud of verlies aan ruimte.
Heerlijke gedachte.

zaterdag 10 september 2011

Nazomer in Sint-Gillis

Een vrouw eet een appel, nipt van haar pint en rookt onderwijl een lange Pall Mall.
De oude Marokkaan bekijkt zijn pas afgehaalde foto's en glimlacht. Kinderen ? Kleinkinderen ? Verweg of dichtbij ?
Het druppelt aan VanderSchueren, de wind wuift de eerste herfstbladeren van de stoep.
Cool people op het terras, zilveren ringetjes in het linkeroor, een bloedrode sjaal, een gele pull, frivole hoedjes uit lespetitsriens, paarse brilletjes.
Twee agenten roken op de trappen van het bureel. Ze praten over de afnemende criminaliteit in St-Gillis.
Eén jongeling leest 'Le Monde' maar niet lang.
Le beau monde passeert op straat in dit deel van de stad.
Een jongeman kust een meisje en blijft heel lang rechtopstaand praten, zij kent de rest van de tafel niet.
Een klant praat met de serveuse over zijn vakantie. Azerbeidzjan, weinig volk uit deze contreien begeeft zich naar Blankenberge.
"C'était bien ?" - "Le max, un pays à découvrir, il faut absolument y aller."
Hij is alleen geweest, liftend natuurlijk, tot aan de horizont van de Kaspische zee. Daarachter ligt het mysterieuze Oosten.

De gebruinde man vóór mij heeft zijn hele kale hoofd geparfumeerd, een zoete geur die zelfs de voze uitlaatgassen verdringt.
Als de zon af en toe door de wolken breekt, als een zoeklicht de tafeltjes belicht wordt er luid gelachen of gewoon doorgebabbeld.
Een duif landt, er liggen alleen maar peukjes, ze kijkt rond en vliegt ineens weg, een kat ligt op de loer.

Onder de schaduw van de kerktoren zit het Volk van Sint-Gillis en geniet.
Men leeft pover maar niet triest.
Deze gemeente heeft alle troeven. Verweg de kitsch van de Ilôt Sucré en de tum'asvu van Sint-Goriks.
Verweg de horde toeristen. Hier en daar een Trotter, maar hier is alleman trotter.
Een zinderende joie de vivre hangt over dit Plein van de Hemelse Vrede.
Saint-Gilles waakt over ons.

donderdag 8 september 2011

Stadsbrief



Beste Bruksel,

Maar liefst vier, nadien zelfs vijf, stewards staan me op te wachten, er is haast geen doorkomen aan.
Ze verdringen mekaar om mij een volgnummertje te geven.
Zij drukken daarvoor op het knopje aan de automaat waarna het ticketje mij wordt overhandigd.
Heel soms geven ze de mensen een MIVB-plannetje, enkel als de klant erom verzoekt.
Ook die plannetjes staan, en massa, opgesteld in de rekken van de wachtzaal.
Er zitten een vijfendertig mensen geduldig te wachten.
Vier loketbedienden, vijf stewards, in de Bootik aan de Bisschopsstraat.

Ik heb een ideetje :
Schrap alle vijf de stewards (behalve mensen die verlamd zijn aan beide armen kan iedereen op een knopje duwen, de MIVB-trajecten liggen grijpensklaar, meer info kan via de balie).
Fiks drie extra-loketten, bespaart gruwelijk veel tijd aan de trouwe klanten.
Zet de twee overige stewards aan nieuwe loketten in Bootik Rogier, daar kunnen veel wachtenden zelfs niet zitten.

Het is maar een gedacht.

Je, Pacha Kroet.

maandag 5 september 2011

De Oude Bouwvakker en de Werf

Hij zit moederziel alleen op de stoep, heel ongebruikelijk bij de stenenleggers.
De oude bouwvakker eet traag en onverschillig in de OnzeLieveVrouwvanVaak.
Het miezert, zoals het een ganse lange zomer heeft gezeverd. Hij merkt het nauwelijks.
Het is amper halfnegen, hij moet nog een ganse dag volmaken.

Zijn ploegbaas had hem opgedragen om de schoonmaak te doen op de lege werf aan het Bloemenhof.
Meer dan een borstel, emmer, wat zakken, een schop, had de man niet nodig. Kan makkelijk in een Berlingootje.  Eén bouwvakker in een Berlingo ? Een kapitein van de lange omvaart die op de Zenne in een roeibootje de dode vissen opraapt.

Hij is nog van de generatie die, plank op de rug, met een toren bakstenen de ladder besteeg.
Zakken cement met zwier optilde, tot op het vierde klom.
Een lift, een kraan ? Hij heeft nog met de hand de mortel afgemaakt, amper veertien als metsersgast.
Hij kon een gebouw rechtzetten met het blote oog, een paslood was voor beginnelingen. Het stond als een huis.

Hij bolt uit, kan niet meer volgen, zoals dat heet.
Nooit meer de Mei steken op de schouw. Nooit meer zeveren onder mekaar, vloeken, vette moppen vertellen, fluiten naar het vrouwvolk, gelijk een pint drinken.
Verworden tot een afdankertje, die de afval, het overschot van het echte werk bijeenschoffelt.
Veel te veel tijd om te peinzen. Over vanalles of over helemaal niets.
Het pensioen nadert, afscheid in mineur.
Gecastreerd, geknakt in zijn beroepsfierheid, sluit hij de grijze frigobox en buigt voorover, hoofd naar de grond.

Alle dagen de langste dag.
Wat heeft het allemaal voor zin ?

zaterdag 3 september 2011

Gespot : Het Openluchttoilet



Aan de kleine uitgang van het Centraal bij de Magdelena vlei ik mij genoeglijk neer op de lichtbruine banken naast het Vélopunt.
Terwijl ik mijn picknick gebruik komt een clochard met witgrijze haren naderbij.
"Vous n'avez par hasard pas une petite pièce.." - Ik lieg dat ik geen monnaie op zak heb - "..oh, mais j'accepte aussi des billets."
Hij kent die smoes al langer dan vandaag. Ik lach hartelijk en hij lacht terug.
Vervolgens gaat hij één meter van mij vandaan, stroopt zijn broek af, gaat zitten op de achterkant van de bank, zodat hij open en bloot, zonder boe of ba zijn gevoeg kan doen.
Ik kijk even naar het tafereel welke, toegegeven, eerder ongewoon is.
"..Regarde de l'autre côté..", snauwt hij me toe.
Dan volgt eerst een langgerekte eindeloze urinestraal en daarachter zie ik vanuit mijn ooghoeken dat hij ook achteraan één en ander loost.

Los van het gebeuren maak ik mij de bedenking dat het een heel bevrijd gevoel moet geven als men op een openbare plek zomaar zijn broek kan afstropen en zich in alle rust kan ontlasten.
Vermits de straat hun huis is moeten ze zich wel behelpen, voor het scheren, het wassen, het toiletgebeuren.
De gewone menselijke handelingen.

Op het einde haalt hij zowaar een rolletje blank WC-papier uit zijn vestzak om zich te fatsoeneren.
Voorwaar : een clochard met manieren.

donderdag 1 september 2011

Ilse Uyttersprot maakt opening in BHV-dossier

Net terug uit vakantie wordt mij door Aalsterse vrienden een komkommerverhaaltje (what's in a name ?)
aangereikt met wellicht verstrekkender gevolgen dan het meisje had kunnen vermoeden.
We weten allemaal dat veel politici regelmatig naast de pot pissen en het allemaal te maken heeft met de stress, de noodzakelijke ontlading, onvoldoende aandacht, het opladen van de batterijen.
Onze premier in lopende zaken is daarvan een zacht voorbeeld, éne DSK is dan weer veel extremer.
Hoe hoger men klimt in de hiërarchie, hoe dwingender de nood ?
(Ik maak mij overigens sterk dat eerder vroeg dan laat nog een verloren filmpje opduikt van Miet en Wilfried op de trappen van de kathedraal in Santiago de Compostella. Maar dit geheel terzijde).

Laat ons gewoon van de deugd een nood maken. BHV blokkeert al jaren het politieke klimaat in dit land.
De burgemeester van Aalst toont dat er een Uytwegsprot is.
De naakte splitsing van BHV is heel nabij als we haar voorbeeld volgen : ik proclameer bij deze, een wereldprimeur : De Konterhandelingen !

En avance :
Picqué en Turtelboom op het balkon van het gemeentehuis in Sint-Gillis.
De Crem en Onkelinckx op de bovenste bol van het Atomium, een beetje minister van defensie doet toch niet in zijn broek voor een risicoloze beklimming ? Let wel Crembo : mekaar goed vasthouden.
Leterme heeft al zijn handen vol, die laten we ongemoeid.
Daerden zou ik dan weer koppelen aan Vervotje, zij is weliswaar ontslagnemend maar wil voorzekers nog een extra stootje geven aan het dossier.
Een goed plekje voor dit tweetal is de glazen koepel van het Brussels Parlement.
Beke en Marie Arena in de Kiosk van het Warandepark.
Vic Van Aelst mag het aanleggen met Joëlle Milquet op het dak van Hoogtepunt Honderd. Ver weg is Madame Non.
De Wever mag van bil gaan met Aurore Daerden achter een boom in de Botanique. Uiteraard verkleed in Caesar en Cleopatra, voor beiden een krachtig afrodisiacum.
Top of the Bil is natuurlijk Mangain. Men moet het niet ver zoeken : de scherpslijper van het FDF gaat overstag bij Liesbeth Homans. Hun liefdesspel baadt onvermijdelijk in de SM-sfeertje, meester en meesteres wisselen regelmatig van rol waarbij ze mekaar schunnige woordjes toeschuiven in hun beider moedertaal.
Dit koppel krijgt een ereplaats : de koepel van de Basiliek van Koekelberg.
Geloof me vrij : de spleet tussen beider landsdelen wordt alzo grondig en gelijk dichtgenaaid.
Zoals mijn leraar Spaans placht te zeggen : één keer slapen met een Spaanse en in een wip leer je moeiteloos alle grammaticale regels en de nodige vocabulaire. Waarom zou een Uyttersprotje niet voor de noodzakelijke dooi kunnen zorgen ?
Onder de strijdkreet : zonder affront, peper in de kont : BHV uit de stront !

"Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht
Gij mint uw Vorst, zijn liefde stroomt u tegen
Zijn hand geleidt u op de Gloriebaan
Bloei, o Land
In Eendracht niet te breken !"