maandag 31 december 2012

poëzIendestad




Soms verbergt een boek een verhaal. Zoals op bladzijde honderdveertien, daar is iemand van Ronse naar Brussel gereisd. Ze is niet teruggekeerd die zeventiende september, het was een enkele rit, zonder reductie. Ze heet Charlotte met een familienaam om in te lijsten, ik vind haar leenbriefje een paar pagina's verder. Benevens "How to read a photographer", had ze ook nog twee desperate titels ontleend in de Hoofdstedelijke Bib : "Moderne Amerikaanse poëzie : een literatuur van kreten", en "De Zomer zonder Mannen" van Siri Hustvedt.
Hier is ze gestrand, in uiterste wanhoop ? In de stad waar niemand haar kent en alles opnieuw kan beginnen ? Zonder mannen, met alleen maar poëzie die schreeuwt om aandacht ? Ik zoek koortsachtig een handgeschreven boodschap in het boek. Een opdracht ? Een noodkreet ? Een vage wenk ?
 Niets, niets meer brengt mij op het spoor van het mysterieuze meisje. Wat zou het ? Als ze zichzelf maar vindt. Vrede, en alle goeds Charlotte, in het komende jaar.

zaterdag 29 december 2012

Gespot




De trein naar De Panne staat in panne. "Ingevolge de aanwezigheid van personen op de sporen tussen  Brussel-Noord en Brussel-Centraal heeft de trein naar De Panne een vermoedelijke vertraging van twintig minuten."
Dat is niet echt een panne, "Aanwezigheid van Personen" : dat heet menselijk falen.
 Het zogenaamde uitschot dat opstaat op Onnozele Kinderdag en erkend wordt als "Aanwezige Persoon". Het is nog geen naam, maar toch - zoiets als een menselijke touch.

donderdag 27 december 2012

Een Shoppinggebeuren



"Pakt gij emnekeer over..", vraagt ze ongevraagd, terwijl de propere jongeman haar ontvangt met gemaskeerd afgrijzen.
Het geparfumeerde hondje gaat van de vertrouwde arm naar de kille houdgreep van de schoonzoon die daar duidelijk niet op bedacht was.
Moeder en dochter duiken daarop Lola & Liza binnen op niveau Botanique in de City 2.
Hij blijft wat verweesd achter met het Pekingeesje, slungelig tussen zijn beide handen zoals je afstand houdt bij een kind dat net heeft gepoept. Het beest voelt dat het niet welkom is, kijkt eerst wat beduusd naar de jongen en dan naar de passanten, met een net hoorbaar gejammer.
"Awel, moemoe is weer hé boeleke..". Hij geeft haar opgelucht terug en schudt de witte haren van zijn donkere anorak. "Awel, zijder vies van ?" - Hij glimlacht wat verlegen.
Dan volgt Alice Délice en daarachter Esprit. Het kwispelend staartje hangt tussen zijn rechterarm en oksel als een vrolijke flosj op  de Winterfoor.
Het beest heeft er wat op gevonden om de jongen te jennen, met eerst nog een halfverlegen maar tegelijk ondeugende blik begint hij uitgebreid zijn gladgeschoren kin te likken. Eerst de linkerkaak, dan even het topje van de neus, snuffelend in het rechteroor om dan voluit te gaan op de adamsappel.
"Hij kent u al goe precies ?" roept moemoe enthousiast als ze even poolshoogte komt nemen aan de uitgang. De jongen lacht ongemakkelijk : "Gaat wel..".
Als moeder en dochter buiten komen heeft het Pekingeesje zich al helemaal genesteld aan de borstkas van de schoonzoon. "Awel Lulu, hebde een nieuw vriendje..?"
De vriendin van de jongen kan er om lachen, ze neemt hem even bij de arm maar laat de hond ongemoeid.
Dan drentelen ze verder, moeder en dochter voorop arm in arm, partners in crime met Lulu, licht kwispelend in de armen van de loser die gedwee volgt.
Zomaar een huiselijk tafereel tussen Kerst en Nieuwstraat in de so called Tweede Stad.

maandag 24 december 2012

Kerstavond aan de Papenvest



Zelfs bij guur hondenweer gaan de kattenmadammen de hort op.
Beschut onder een marmite in een droge spleet schrokken de poezen gulzig met kwispelende staart.
Bij bakken valt de regen, hondstrouw vullen ze de schalen.
Dan keren ze weer naar de winderige blokken, behoedzaam, één na één, af en toe een schamel woord onder een schaarse lamp. De Tweezamen.

zaterdag 22 december 2012

POEZIendestad



Hij geeft haar een korte kus op de dieprode mond.
Hij is vijftig, zij veertig.
Venetiaans blond, hij is kaal.
Zij is vrolijk, losbandig geweest, haren los, trekken van een late hippie.
Hij was al ambtenaar in de wieg.
Niet bestemd maar toch mekaar, zij het later, gevonden onderweg.
Snel nog een kusje, en nog één, dan glijdt hij af naar de ondergrondse aan de Beurs.
Net als hij verdwijnt onder het voetpad kijkt hij haar na.
Elegant vrouwtje, smal, koket, hoge hakken, rood op rood.
In een fractie voelt ze zijn blik, ze kijkt om, lacht, wuift. Hij zwaait terug.
De mag niet geweten, maar sprekende liefde over de middag.

donderdag 20 december 2012

Het Kleine Fractuurke




" 't Is kalm vandaag : een man met een fractuurke aan de pols, een heupken bij een madam en een meiske van zestien voor de knie," - de orthopedist  stelt de operatiezaal gerust aan de telefoon, leg de messen alvast klaar, wilde ik nog roepen. Het fractuurke doet wel zeer, men zegt zoiets niet lichtzinnig, wat denkt dat orthopedistje wel ?
Driemaal komen ze de bloeddruk meten in Sint-Jan : zeker is zeker. De maatschappelijk werkster blijkt zoek. Of ik bekommernissen heb ? En welke mijn pijngraad is ? Ik kijk uit op een hoge muur en krijg een zakje met gele vloeistof aan een vleeshaak. De kamer is veel te wit en de TV te luid. Alle infirmières zijn Franstalig en aarzelen om mij aan te spreken, maar klaren op als ik ze aanspreek in het Frans. Veel va et vient rond het bed, verdomme geen vijf minuten gerust om te lezen : waarom ligt een mens in een kliniek ? Met mijn voorwiel vastgereden in de tramsporen, zeg ik tegen mijn Maroxelloise kamergenoot. Kunt ge uw accident niet verhalen op de Stib, vraagt hij, maar dan in het Frans. Geweldig idee, dat ik daar niet zelf ben opgekomen. Het gebeurt alle dagen aan de Miroir, zegt hij. Vrijwel alle verpleegsters schat ik, benevens Franstalig, Oost-Europees in of zelfs dieper, gerecruteerd in de oneindige steppen, ver voorbij de Kaukasus.
In de operatiezaal is er een gemoedelijk sfeertje, ook daar fractuurke, knietje, ribbetjes, de Abattoir is nooit ver weg. Fatima wordt Fat, Nishrin Nish, Liesbeth Lies. Er wordt nog een Pinokkio aangevoerd, hij heeft een zwaarwichtige neus, met zo'n verband zou hij beter een neusband dragen of hoe heet zo'n ding ? Gaan ze er een stukje afsnijden ?
En zo passeert een vol dagje kliniek met teveel afwisseling, met weinig bekommernissen, een lage pijngraad, een vriendelijk buurken en een klein fractuurken. Zou ook de factuur bagatelliseren tot een factuurke ?

 

dinsdag 18 december 2012

Gespot : Propere Man



De onberispelijk geklede blonde veertiger, weliswaar met foute witte sokken, maar proper gewassen en geschoren zit zo verdiept in zijn kolossaal dossier dat hij even weg is van de wereld.
Hij zit helemaal alleen op een stoeltje in de kleine wachtzaal van het Centraal.
Bij gebrek aan sigaret graaft hij heel diep in zijn rechterneusgat en blijft verbaasd door de onduidelijkheden in zijn map alsmaar dieper wroeten, alsof de oplossing verborgen zit in de krochten van zijn reukorgaan.
Het blijft hilarisch dat, vooral, mannen die zich een onbesproken imago aanmeten, in onbewaakte momenten plots helemaal in hun onderbroek komen te staan.
Vanochtend werd hij nog gescreend en afgestoft door het vrouwtje die en passant nog even zijn neus poederde, maar zie : allemaal vergeefse moeite.
Een paar bladzijden verder in het ondoorgrondelijke dossier zou hij zich in het kruis kunnen tasten.
Vervolgens laat hij een forse trompetscheet terwijl hij zich godverdomme luid blijft opwinden over zoveel onvolkomenheden.
Maar nu krabt hij zich gewoon in het haar terwijl hij het roos kwaad van de papieren schudt als natte confetti die valt op een verkeerd moment.
Dan valt zijn frank, ik hoor hem rinkelen op de koude vloer. Sluit zijn vuistdikke bundel.
Kijkt angstig rond, wie heeft wat gezien ?
Telaat. Alles is opgetekend voor de eeuwigheid.

zondag 16 december 2012

POEZIendestad



Op zondagochtend heeft Winterpret iets van een verweesd Coney Island.
Een peertje hangt plompverloren in de wind, het weifelt, af en toe een licht puntje als een kaars die langzaam dooft. Slechts één kraampje opent de luiken, ontsteekt een spot.
Dan sterft het peertje : alles is volbracht, de fakkel is doorgegeven.

vrijdag 14 december 2012

The very blind date




Ze liepen haast in mekaars armen. De jongen en het meisje. De jongen ijverde voor WWF, zij liep de zolen van haar sandalen voor Greenpeace. Ze hadden hun uithangbord op de rug en vermits het bitter koud was zaten de werfbladen diep verborgen in hun dikke jas. Zij wilde hem lijmen en hij haar, ze leken alletwee ontvankelijk voor de boodschap. Toen zij haar betoog startte lachte hij smakelijk, haalde zijn gerief uit zijn vestzak waarop zij het uitproestte.
Ze konden mekaar terwille zijn en toetreden tot elkanders clubs maar dat hou je niet vol in een stad waar het appel om liefdadigheid wenkt om iedere hoek van de straat. Ook in menslievendheid moet je de kerk in het midden houden,  als je niet op je tellen past riskeer je in de kortste keren te belanden aan de andere kant van het loket.
Maar al snel werden de intekenbladen opgeborgen en bleek er meer dan alleen maar gewone belangstelling voor de bloemetjes en de bijtjes. Ze bleven lachen toen ze vertelden over de hilarische excuses waarmee ze werden afgescheept. Oh, dat had hij nog niet meegemaakt. Amai zó grof, vond zij dan weer. Neen, dat is een goeie repliek, bracht hij in. Hij had meer ervaring, was meer aan het woord, zij luisterde aandachtig met almaar twinkelender pretoogjes.
Moesten ze niet weer aan het werk ? Ach, met zo'n hondenweer en de drukte van de Winterfoor, mensen liepen haastig door. Hij stelde iets voor, zij knikte meteen. Ze liepen lachend de Exki binnen.

Het komt wel goed tussen Greenpeace en WWF : huizen in hetzelfde bos, ze vinden mekaars nestje wel.

woensdag 12 december 2012

Gespot : De Warmte van Bpost



In Bpost ontmoet ik de vrouw met de hese stem, de rokershoest van Janis Joplin en een zweem van zure wijn. Ze gaat zitten, zij het niet ineengezakt, met een zekere fierheid, het is nog vroeg in de ruime wachtzaal aan de Brouckère.
Naast haar, haar slakkenhuis, een zwaarbeladen buggy met één wieltje dat tegenpruttelt en waar ze tegen vloekt. Ze zit rechttegenover W9, waarachter de loketbediende even knipoogt. Ze ontdoet zich van haar zware winterjas maar houdt haar pet op, een leesbril diept ze op en een armband die van ver lijkt op verbleekt goud, maar schijn bedriegt.
Gelukkig is er Bpost, in Apost zou ze allang zijn ontzet.
Dan gaat ze languit zitten om heel lang te genieten van de warmte en het geroezemoes rondom haar. Ze hoort erbij, naast de andere wachtenden, die wachten net als zij, zij ook wordt bediend, op haar manier. Ze heeft veel plek rondom haar, soms blijven mensen maar even zitten.
Ze schudt haar hoofd bij het doornemen van een verdwaalde Metro.
Overal in de wereld : zoveel miserie.

zondag 9 december 2012

POEZIendestad



Ze lacht, eerder onbedaarlijk.
Loopt over en weer in Brussel Centraal. Daarna is het wat wriemend giechelen.
En dan, blos op de wangen, je hoort ze verkleuren.
Hij wellicht ook, want hij gaat door, ze kan amper iets inbrengen, wat fluistert hij in haar rode oortjes ?
Schalkse woordjes ? Lieve koosnaampjes ? Prikkelende fantasietjes ? Snaakse verzoekjes ? Tintelende stoutigheden ?
Publieke intimiteit. Sweet sixteen : het onbeschaamd blozen aan de GSM.

vrijdag 7 december 2012

Savoir-vivre




"Ik speil met Jean de coiffeur. Em betoelt zes mont en ik dei ander zes mont. Ik weit niet hoe dathie goet met de Euro-millionaire, baa ons hoelen z'er d'er iest maain numeroos ôit en den trekken ze.." - "Das hie 'tzelfste Gerard," lacht éne Jef.  "'k speil a zestig joer met de koête, mo gisteren da emmek nog nuut gezien. 'k Zeg tegen ui, assek giene slag hoel spreik ek tegen aa nie mier. Twie oêsen bluut en gien iene slag. De leste kier dak me en vraa speil." Gerard lacht, de vrouwen aan de tafel wuiven het weg, "onnuuzeleir..".
"Wettewat Gerard, assa azuu blaave scheire, zette subiet aa hersenpan kwaait", - "Men watte ?" - "aa hersenpan, zukte mor op, 't stoet in de dikke Van Doele." - "Ik leis allien de Moegere.." - "Wette gaa wada ne fritchineus es, da stoet in de Moegere ?" - "Da's ne chineus dat achter fritte goet..".
Soms wordt er gefluisterd : "..gistere lag em nog in de klinik, em zalda maschien in blaaive.." - "Alleij, zwzwzw...". De dikke madam kent het ziektebeeld, de achterneef van haar schoonzoon, of iets in die geburen, is er ook ingebleven. "Em wunt rechtouver daaine met zen kette short. Zaain bille zen altaaid bluut, vantaaid ziette zen klokkenôis hange." Het lachen wordt gesmoord als er zich een nieuwe madam aandient : "Aa Netteke, da gaai nog têrt boîte komme.." - "Kreig maane paraplu nie opent" -  "Zet aa den een netteke oep hé Netteke..". Hilariteit.Ze komt net vanonder de droogkap, je ruikt het van ver, ze schikt even haar permanent. "Ge zet precies Madonna, Netteke..". "Zot."
Ballekes, sprotjes, sossiskes, jeneiver, e goe saasken, ajontjes, sjalotjes, lichtekes loete goên, betje witte waain in de saas, das de kers op de toet, pas op ei, de ballekes apoet zoïn, op taaid oîtpakke, betje geflambeirde cognac, man, ze sterven oep aa tong, à la tête du client. In de tommattesaas ien stikske sôiker, nie fruttele in de saas, vanaaiges vesse ballekes : alf verken, alf kalf. Chapeluur, da kuupe waaile nuut, beiter me oît bruut, de kessekes goet verfrummeld.
"Il faut vivre jour à jour," besluit Jef.
Wij maken het leven nodeloos gecompliceerd.
Met de koete speile, goed eiten, gesoigneirde coiffuurkes, zievere, kommeiren en een skuun compagnieken. De oude Brusselaars in Trefcentrum De Zeyp hebben een savoir-vivre om vingers en duimen van af te likken.
"Awel boêtjen, wa zedde gaai doe allemoe oên 't schraaive, toch nie over ons zeikers ?"            

woensdag 5 december 2012

Gespot : Het Bezoek



In het cafetaria van Sint-Jan hangen moeder en zoon allebei aan een infuus, wellicht hebben ze een familieprijsje bedongen. Onderwijl tanken ze bij met dampende koffie.
"Zou die moeder echt hare kleine hebben vergiftigd ?" vraagt de zoon, nadat hij zich had verdiept in Het Laatste Nieuws.
De moeder zwijgt even. "Een moeder die hare kleine afmaakt, dakaniet," antwoordt ze heel beslist.
Dan zwijgt ze nog heel even.
"'t Kan wel hare vent zijn geweest."

Ze kijkt even voor zich uit.  Veel bezoek verwacht ze vandaag blijkbaar niet meer.
"Venten hebben een ander hart."

maandag 3 december 2012

POEZIendestad



Sneeuw valt te vroeg bij het krijsen van de kraai.
Hout kreunt en het verlangen naar een kolenstoof, het ronken van de schouw.
De poes spint, oude jenever vloeit.
Hoort! Wie klopt daar op de deur ?
Slechts één vlok, een verdwaalde vriend.
Zou het de Goede Winter zijn ?

vrijdag 30 november 2012

Sens Unique



"C'est sens unique quoi ? Eh ? C'est sense unique la discussion ?".
Hij wuift hen weg met een fors gebaar en verwijdert zich, doch slechts even.
De andere roept terug, kalm en bedaard, maar voldoende om hem op stang te jagen.
"Tu ne veux même pas écouter," zegt de stadswachter.
"J'écoute pas tes conneries..".
"Makkelijk, dan is er geen discussie mogelijk.."
"'k Probeer te discussiëren maar ge luistert niet..".
Dovemansgesprek.
"Als er niemand  iets op de grond smijt hebben uw collega's geen werk meer..".

De drie stadswachters blijven ijzig kalm. Behalve hen en de woeste man is er vrijwel niemand in het Fontainaspark.
"Ge moest beschaamd zijn..", antwoordt de éne toch.
"Weet ge wat ?", repliceert de blonde weer, "racisten, ja racisten, dat zijn jullie."
Het werkt dus ook omgekeerd, gaan we er op vooruit ?

De blonde midveertiger had de hond zijn gevoeg laten doen in het midden van het grasperk, vervolgens was hij gewoon voortgegaan. Daarop begon een verhitte discussie. De man beweerde dat hij wel degelijk van plan was het op te kuisen. De drie Maroxellois vroegen naar zijn plastic zakje, verplicht aan de leiband, waarvan hij dan weer beweerde dat hij het vergeten was.
Een rosse madam passeert nu met haar schoothondje. Hij zoekt een medestander, zij heeft wél haar gerief bij. Hij vangt bot, ze negeert hem straal. De drie monkelen even en lopen verder.
Hij wandelt met bekwame spoed het park uit alsof hij werd betrapt op openbare zedenschennis.

woensdag 28 november 2012

Gespot : De Daltons



De vier oma's komen twee aan twee gearmd Anneessens binnengesloft.
Op hetzelfde moment dat ik incheck en nog vóór de poortjes opengaan, legt één van de oudjes eveneens haar abo op het schermpje, wat dus volstrekt overbodig is.
Ze hoorde te wachten tot ik was gepasseerd maar senioren hebben blijkbaar altijd haast. Waarom ? Willen ze alsnog tijd inhalen ? Of is het gewoon om de jongere generatie te jennen : hola, wij tellen ook nog mee ?
Mag allemaal, maar niet als ze vóór mij willen binnensluipen want zoja, weet ik, dat ik een uur geblokkeerd zit.
Het wordt moeilijk als de drie andere, gelukkig ongewapend en zonder paraplu, op mij inhakken.
Nog voor ik één en ander kan uitleggen kiezen ze partij voor hun baldadige vriendin.
Ze dreigen er zelfs een beambte van de Stib bij te halen.
Er hangt een opstootje in de lucht want ook andere reizigers beginnen zich te zachtjes te moeien. Het sop is de kool niet waard.
Hoedt u evenwel voor deze vier Dalton Sisters. Ma Baker is een doetje vergeleken met deze harde tantes.

maandag 26 november 2012

POEZIendestad



Zo staat ze daar plots in de rij. Zomaar vlak achter mij schuift ze aan in de Exki aan de Brouckère, met veel bröd, tarta en smör ljuden. In een felrood kleedje, gele nylons, dan weer rode schoenen. Gekrulde witte hals, achteraan een reuze blanke strik alsof ze net is verpakt en opgestuurd. Weggeplukt van een eilandje midden een eindeloos Scandinavisch meer, een vleesgeworden prinsesje. Zo weggelopen uit Astrid Lindgren’s wonderlijke sprookjes.

zaterdag 24 november 2012

De Nerds



"Yeah man, I saw him last in the AB, marvellous guy.."
Twee heren van stand zitten naast mekaar in Metro Weststation.
Het zijn, wat heet in de volksmond : Nerds. Amper dertig, grijzer dan grijs, allebei gezegend met een uilenbril, haren strak gekamd, hopeloos uit de tijd.
De éne houdt een zwarte aktentas op schoot, de andere heeft een klein rood rugzakje wat dan weer gruwelijk vloekt met de rest van zijn outfit.
In de klas waren het ongetwijfeld de seutjes, kop van jut, maar hier vinden ze mekaar, breedlachend, joviaal, mekaar haast op de schouder kloppend.
Ze vallen niet op door hun onopvallendheid, neen, dat is dat geen punt.
Op het volle saaie metrostel zijn ze haast de enigen die aan de praat zijn, en hoe.
Ze bedienen zich van een voornaam Engels maar ze hanteren het niet om Joyce te citeren of Thomas Hardy, wel om hun liefde te delen voor Triggerfinger of de techno van Fatboy Slim.
Ze frequenteren de AB en de Botanique, zakken regelmatig af naar de bars in de Kolenstraat, kennen de Nova, de Archiduc, ja zelfs de Daringman.

Onderwijl wordt er stevig gelachen, hartelijk, smakelijk, soms vettig, totaal in tegenstelling met hun voorkomen en kledij.
Iets stoort in het tweetal.
Hun jovialiteit, hun feelgoodgestes, het ongegeneerde, lichtjes boerse, maar vooral, vooral het totaal complexloze. Niemand kan hun wat, grijs, saai, so what : ze zijn volkomen zichzelf.
Dat steekt.
In de voor de rest dode wagon zijn ze een vlijmscherpe doorn in het oog van de andere reizigers die zich vervelen, ogen eigentijdser dat wel, maar doodvermoeid, ook al begint de dag pas.

Aan de Zwarte Vijvers, nog zo'n anomalie, verlaat het tweetal het metrostel. Het lijkt alsof iedereen wat beduusd kijkt, niemand vult het gat. De tram blijft verpletterd achter.
Ik zie ze nog grimassend de roltrap op gaan, ze komen haast niet bij van het lachen.
Gentle Men in every inch of their bodies.

woensdag 21 november 2012

Gespot



Sinds kort woekert een nieuwe loot aan de bedelaarsstam.
Een jonge straatbewoner heeft de jackpot ontdekt door passanten te vermaken met een worp jonge puppies. Zo liggen ze daar bij de entree van de Heuvelstraat met hongerige oogjes lonkend naar de voorbijgangers. Het valt te vrezen dat de plaag verder uitdeint. Deze week waren er al twee scheuten in de Nieuwstraat.
Er verdringen zich heelder drommen belangstellenden vertederd door de droeve blikken van de jonge honden. Daarrond liggen, ietwat verweesd, bij bosjes in de Brusselse straten de schooiers, clochards, ronselaars, de verschoppelingen. Ach : het zijn maar mensen.

maandag 19 november 2012

POEZIendestad



Bij valavond op het einde van de straat heeft de schaduw van het schrille boompje in de rue du Boulet met een dunne pen de muur bekleed met een sobere tekening.
Heel soms beweegt de afbeelding op de muur door de lauwe wind.
Ingetogen graffiti voor een uur of twee, dan is het weer vergaan, tenzij er morgen opnieuw zon is.
Muur onbevlekt, alles verzwonden.
De schoonheid van het even maar, onbezoedeld mogen bestaan.

zaterdag 17 november 2012

Het Grote Feest



Ze aarzelt.
Hoofdje schuin, bekijkt zichzelf in het hoge glas.
Twijfelt, is er teveel keuze ? Vindt ze het maar niks ? Helemaal uit de tijd ?  Lange wijde kleren in paarse en witte satijn. Ze bijt op haar nagels, gaat naar de volgende vitrine, bekijkt opnieuw zichzelf, schikt even haar halflange haar.
Ze draagt een lichtgrijze jeans, kort vestje, wit hemd. Een zilveren halssnoer, roodgelakte nagels, roze ballerina's.
Ze gaat nog eens terug naar de paarse ruit, schuift even opzij in het NaamvanJezusstraatje. Ze kijkt naar de overkant en dan opnieuw in het uitstalraam. Er is een lauw zonnetje op de Vlaamsesteenweg, een lachend koppeltje passeert, ze lopen de winkel straal voorbij.
Het dikke meisje met de zware bril mijmert troosteloos aan het Au Louvre.
Geen enkel kleed zal voor haar passen, te klein, te zwaar, niet elegant genoeg voor de lange sleep.
Geen enkel model zal haar staan, nooit zal ze stralen, nooit waardig schrijden door de middengang, strompelen wellicht, hoongelach.
In de blanke etalage ziet ze alleen maar zwart.
Ze wordt nooit de witte zwaan met de lange nek en de ranke enkels. Even maar had ze dat gedroomd, ze was nog een kind toen en alles moest nog beginnen. Geen witte prins, de dwarrelende confetti, de tortelduiven, taart met duizend étages en slagroom, het applaus bij de openingsdans, de fiere ouders, de glunderende oogjes : all wishful thinking.
Hoofdje schuin, links, rechts : who will ever love me ? Hou ik van mezelf ?

Ze dooft haar sigaret, schikt nog even haar haar en stapt dan fier en resoluut de winkel binnen.
Ze lacht breed aan de toog, de diensters begroeten haar hartelijk, alles ligt klaar.
Het wordt een megafeest.

donderdag 15 november 2012

Gespot : Een Regenvlaag



Aan de Hallepoort staan twee Afrikallexois broederlijk naast mekaar in het urinoir.
Twee mannen aan één pisbak, dat is al verdacht, temeer omdat geen van beide zich keert naar het closet. Er zijn gezelliger plekken maar er zijn verzachtende omstandigheden : het regent oude wijven. Dat is buiten de waard gerekend : ik moet hoognodig.
"Excusez-moi, je dois absolument..". "Il pleut," zegt de éne doodleuk zonder een vin te verroeren.
Iemand die dringend zijn plasje kwijt wil verblijden met zulk 'n waterachtig antwoord, dat is koren op de molen. Ze willen van geen wijken weten. Bestaan daar reglementen voor, loont het om hiervoor een petitie in gang te zetten ? In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat dit soort trivialiteiten vermoedelijk niet beschreven maar het blijft hoedanook hóógst vervelend.
Geen tijd voor oeverloze discussies, ik hol als bezeten naar het dichtsbijzijnde urinoir. Daar staan dan weer twee mannen aan weerszijden die zowáár aan het plassen zijn, en ze nemen hun tijd.
Mag ik vragen dat ze opschuiven zodat ik kan schuilen voor de regen ? Onderwijl is de vlaag evenwel gaan liggen, wat nu ? Terplaatse blijven trappelen of terughollen naar de Hallepoort met een blaas die op springen staat ? Voel mij een beetje de pispaal van het ganse gebeuren.
Ik loop dan maar gewoon de Houtsiplou binnen.
Er is veel begrip nodig in deze stad.

maandag 12 november 2012

POËZIendestad



Onder de sierlijke vogel van Jean-Michel Follon voor les enfants disparues in de Warande, staat een man, stil als een standbeeld.
Rode T-shirt, zwarte short, boven hem de vogel, kop in de lucht.
En dan strecht de man, knie gebogen, rechterbeen gestrekt in volstrekte harmonie met de beweging van de vogel. Vleugels open, bek hoog, been languit, armen in de heupen.
De schoonheid van het toeval, gevat in een enkel moment.

zaterdag 10 november 2012

Bandelaarswerk



Zou bedelen gewoon bandwerk kunnen zijn ?
De twee Romavrouwen die met hun pousette geld ronselen bij Haägen-Dasz in het Zuid laten me zoiets vermoeden. Ze gaan van tafel naar tafel, handpalm halfopen, vangen overal bot. Het schijnt ze niet te raken, ze doen gewoon hun job. Het donkere meisje in de buggy slaapt, ook voor haar is het routine.
Het dochtertje van de poetsvrouw bij HD is ook van de partij, ze speelt tussen de marmeren tafels, huppelt van bank naar bank terwijl mammy schoon maakt. Ze wordt begroet door een paar madammen, habituées. Ze moet ongeveer even oud zijn als het Romaatje en ze zal vanavond goed slapen. In tegenstelling tot het meisje in de pousette, want haar moeder werkt laat. Bedelaars hebben immers een uitglijdend uurrooster.
Er zijn wellicht geen sociale verkiezingen ? Functioneringsgesprekken ? Bestaan er bedelscholen ? Kan men promotie maken ? Is bedelen een ambacht ?
Heel zeker bestaan er evaluaties, streng maar onrechtvaardig.
Kan je van straat worden gehaald als je de quota niet haalt ?

Slechts één blond meisje antwoordt de Roma : "Bonjour, non je m'excuse."
Dat brengt geen geld in het laatje maar er is, wat heet, ontmoeting.
Het blondje meisje is alleen, hooguit zeventien. En ze heeft een klompvoet.

donderdag 8 november 2012

Herfst in Brussel

En dan regent het. De slome sax van Lester Young. Inktzwarte koffie, een oude roker hoest droog in het café met de kastanjebruine muren. Melancholie druipt traag van een vuile ruit, een ekster had kunnen weifelen op de grijze vensterbank. De roes van  herfst in een  hoofdstad.

dinsdag 6 november 2012



"Attends Ninette.. .... mais attends je te dis.."
Maar Ninette wacht niet. Lang niet.
Ze loopt door op het trottoir terwijl de vrouw haar halflopend achterna zit.
Soms wacht ze, sluiks kijkend, als de vrouw vlakbij is gaat ze er weer vandoor, met een olijke blik in de donkere ogen.
Zo gaat het door over de hele lange hoge Lombard, komen en gaan, gaan en komen.
Tot zij het uiteindelijk opgeeft, het heeft lang genoeg geduurd, en kwispelstaartend naar het vrouwtje gaat.
Een wonderlijk ballet van aantrekken en afstoten, op en af, geven en nemen, op het brede voetpad tussen Plattesteen en Gerechtsplein.

zondag 4 november 2012

Gespot : Een bezienswaardigheid



Aan het Congresplein ligt zowaar een reusachtig paleis. Is me nooit opgevallen.
Bij nader toezien blijkt dit de Ambassade en Missie van het Vorstendom Liechtenstein te zijn.
Welgeteld drieëndertigduizend inwoners en sinds 1984 is er zelfs vrouwenstemrecht, ze worden dus mee opgestuwd in de vaart der volkeren.
Welke godverdomse missie heeft dit miniscule bergstaatje in het Belgische Koninkrijk ? In een straal van honderd meter liggen alle grote financiële instellingen, inclusief de Nationale Bank, veel verder moeten we de missie niet zoeken.
Pretentie genoeg, geld op overschot. Een speldeprik groot, een ambassade ter grootte van Versailles, tuin incluis. Als ze een beetje opschuiven kan het godganse Vorstendom er schuilen voor de regen.

donderdag 1 november 2012

Allerheiligen

Geen levende ziel te bespeuren op één november in het Fontainasparkje. Zelfs geen hond die zijn baasje uit laat. Om de hoek staat een Japanse man in kimono, hij zwaait met een geveinsd zwaard en slaakt rauwe kreten, alsof hij hier in de vroege regen zijn voorouders aanroept. Er is één grijze duif in de Maagdenstraat, vruchteloos op zoek naar een kruimel, maar in deze buurt zijn mensen zuinig met hun brood. Het regent onrechtvaardig hard op Allerheiligen, het zou altijd moeten sneeuwen op zo'n dag.
Het witte manna als troost.

woensdag 31 oktober 2012

Hij en Zij



Het overkomt haar vrijwel nooit.
't Is wat wennen, zoveel bekijks.
Ze draait wat rondjes over en weer, zenuwachtig, kijkt met haar schrille oogjes in het rond, altijd op haar hoede. Ze is alleen, dat is vrij uitzonderlijk, meestal zijn ze samen, al wordt er vaak gekibbeld.
Hij bekijkt haar indringend, alsof ze uit de hemel is nedergedaald, met een heel lichte glimlach, teder ook. Ze schudt haar hoofdje, naar voor, naar achter, een lichte tic, draait nog eens rond.

Forenzen begeven zich gehaast naar kantoor op de drukke Lemonnier. Sommigen met de krant in de hand, snel de headliners doornemend, er mag hen niets ontgaan. Ze steken blindelings de zebrapaden over, een Japanse jongen zoekt de weg op een stadskaart, hij spreekt de man niet aan want hij is bezig. Zij wordt straal genegeerd.
Hij ziet dingen die wij niet zien, niets leidt hem af. Ze wordt van kop tot teen ontleed, gekeurd, geschouwd, getaxeerd. Hoe langer hoe meer geniet ze van zijn aandacht, het lijkt zelfs dat ze even komt paraderen, vlak voor hem, fier, hoofdje omhoog : kijk maar, geniet maar. Alsof ze hem uitdaagt draait ze even met haar kont. Ze maakt een wijde kring rondom hem, hij volgt haar, nu met een meer ontspannen glimlach. Dan gaat ze terug in rechte lijn voor hem lopen, pikt snel een kruimel van het trottoir, schudt even met haar veren.
De schooier lacht.
De simpele poëzie van de vagabond.

zondag 28 oktober 2012

Gespot



Herfst in brussel. het is bitter koud, de wind speelt geruisloos in het schrille boompje voor mijn deur, slechts af en toe beweegt een goudgeel blad en even later een ander blad aan een andere tak. Het lijkt afgesproken, een prelude in een profijtige compositie, straks gaan alle blazers voluit en vallen alle bladeren tegelijkertijd.
Dan is het even stil, windstil, dan volgt de postlude, even geruisloos als het voorspel, alleen nog de naakte boom die ootmoedig buigt alsof hij de omstaanders groet. Niemand die het opmerkt, ik ben de enige die applaudiseert.

vrijdag 26 oktober 2012

POEZIendestad



Aan het Fontainas is er geen doorkomen aan. Immense plassen die herinneren aan de hoge watersnood, lang geleden, in de Laagste landen. Men kan zich daar aan ergeren, of men vouwt papieren bootjes die men te water laat, dat worden dan grote meren, de bootjes hoge zeilschepen, ze varen de horizont tegemoet. Kinderen blijven verwonderd staan : "Hé kijk, die boot gaat omvallen !" Het loopt storm aan het water. Een Afrikaantje joelt als het schip slagzij maakt. Een ander jongetje zet het terug recht, zijn vriendje maakt woeste baren met een verloren tak.
Een plas in het park : zoveel meer dan regen.

woensdag 24 oktober 2012

De Opwelling




"Alors, c'est quoi, vous avez enfin décidé ? Sinon je dégage et je téléphone mon patron ? Alors, c'est quoi ? Merde."
De frèle verhuizer staat met zijn lift klaar om de spullen in te laden van het jonge koppeltje drie hoog in de Van Artevelde. Het meisje draagt een rode haarband, de Afrikaanse jongen een trainingsbroek en te dunne T-shirt, ze leunen beide uit het raam. "Aujourd'hui ou demain ?" roept de verhuizer nogmaals.
En plots ging het niet meer tussen hen beide en floep, de jongen ging eruit trekken. Als het zo zit kan ik maar beter meteen vertrekken. Ja, doe dat, zal zijn liefje dan hebben geantwoord. In volle colère had hij meteen, slag op slinger, de verhuiswagen besteld : donderdag om 10 uur. Dat ging ineens snel, de dag nadien al. Ze begonnen meteen in te pakken. Ze stootten op boeken die zij voor hem had gekocht, ééntje met een leuke boodschap : "..voor mijn zwarte prins opdat hij altijd van mij houdt..", zoiets. En hij gaf haar zowaar de DVD waar ze zo dol op was, en die kast, ochja, die mocht ze ook wel houden. En zo kwamen ze alsmaar dichter bij mekaar, lachend, herinneringen ophalend, "Kijk, weet je nog..", tot ze uiteindelijk, onverhoeds, tot hun eigen verbazing, in bed belandden. Overgelukkig, mekaar teruggevonden, uitgelaten vrijend, bevrijd.

Er hoefde niets uitgepraat, het was ineens allemaal zo vanzelfsprekend, van het één kwam het ander. In de euforie hadden ze de verhuizer vergeten, die belde aan om 10u00 stipt die ochtend. Je las de vertwijfeling in hun ogen, wat nu ? Plots moesten ze iets beslissen waar ze allang overheen waren. Gingen ze nu toch samen blijven of was het verstandig dat hij een tijdje apart ging ? Een try-out, even op adem komen. Maar ach, waarom eigenlijk, het ging toch weer goed ? Je zag ze lichtjes discussiëren in het open venster, het ganse huishouden op straat.

"J'envoie la facture !", roept de man grimmig terwijl hij de remorque aan de wagen haakt. Boven lachen ze vrolijk naar mekaar. Vensters dicht, gordijnen toe. Opgeruimd staat netjes.

maandag 22 oktober 2012

Gespot



"Hier zijt gij eerste, kiné is op nul", zegt de vriendelijke receptioniste aan de balie van Sint-Jan in haast accentloos Nederlands. Ze heeft àl mijn sympathie, ik ben nooit de eerste geweest op school, maar zie, nu als een gebroken man en out of the blue op een plek waar je het nooit verwacht ben ik de onbetwiste primus. Ik wist wel dat er ooit eens erkenning zou volgen. Et voilà.

zaterdag 20 oktober 2012

POEZIendestad



Tussen 8u4O en 9uoo of wellicht de ganse dag, onafgebroken door de luidsprekers als een nooit aflatende mantra, altijd weer dezelfde lijzige vrouwenstem in het Centraal.
Slechts een lichte variatie in de cijfers : spoor drie, spoor zes, van spoor twee naar spoor vijf, van vijf naar zes, zes naar twee, drie naar vijf.

Daar moet een lichte beat onder.
Pompompompom Attention changement de voie pompompompom suite à une... pompompom.. Aandacht.. pompompom... spoorverandering, spoorverandering pompompom.. hiervoor hiervoor.. onze verontschuldigingen.. pompompom. Spoor zes spoor zes naar vijf, naar vijf.. pompompom
Geef de stem wat meer timbre en kleur, wissel af met een mannenstem.
Of hoe men de vertragingen bij de Ijzeren Weg ombuigt naar een Rappe bediening. Klasse Eén.

donderdag 18 oktober 2012

Een Herfstterras

"Eh Ahmed, t'sais qoui, j'ai acheté la bagnole."
"P'tit salaud," lacht Ahmed terug.

Zes Maroxellois zitten op het terras van het hoekcafé aan de Anderlechtse Poort bij de entree van Kuregem. Er staan drie koffies op tafel, net als de baronnen in Les Barons delen ze het gerief en genieten onderwijl van elkaars gezelschap. Het gesprek valt nooit stil, er wordt geroepen, in het Arabisch en het Frans, al kan ik het amper verstaan.
Het verdoen van de tijd in de vroege namiddag onder een lauwe zon. De lucht is azuur met dunne witte slierten, het nog groene lover aan de platanen op de middenberm houdt stand in een vroege herfst.
De weeë geur van olie, uitlaatgassen, penetrante kattepis, het onafgebroken gedreun van de zware verbrandingsketel in de kelder.

De man met de zwarte honkbalpet beantwoordt zijn mobieltje, de babbel mengt zich geruisloos tussen het geroep aan tafel. Maar alras antwoordt één van de tafelgenoten, een brutale bek, op het antwoord, waarop de honkbalpet hem toeblaft terwijl ook de andere kant van de lijn zich gezwind mengt in het gesprek. En weldra de ganse tafel die gierend en luid het telefoongesprek animeert en kleurt. De beller was maar gespeeld kwaad, hij amuseert zich kostelijk met de tussenkomsten van zijn maten, meer nog, hij moedigt ze aan met een knipoog en wijde gebaren, een bizar tafereel waarbij de ontvanger slechts fungeert als doorgeefluik.
Als toetje worden er nog wat onwelvoeglijke gebaren gemaakt zodat ik vermoed dat het om een gelukte of mislukte date gaat, in alle geval is de andere kant van de lijn niet zijn moeder.
Er wordt aan- en afgeroepen, geblaft als een meute jonge honden die net wordt uitgelaten in het natte gras.
Geschater, een vraag, repliek, gebrul. Er wordt haast gedanst met de stoelen, een lange man met ongeschoren kin recht zich om zijn betoog kracht bij te zetten, de anderen klappen, ondertussen blijft de lijn wijdopen, ook daar geschater. Ze laten mekaar amper uitspreken, de éne spitsvondigheid wordt perfect gelijmd met een nog ingenieuzere vondst of daar is alweer een spetterende respons. Een ononderbroken woordenstroom slechts af en toe overstemt door de startende wagens.
Een bende losgeslagen stand-up comedians, een live bloggebeuren, een open-air chat, in het midden van het trottoir.

Er passeert een mongoloïde man, hij geeft een hand aan zijn oude moeder die met haar andere hand steunt op een wandelstok, het is onduidelijk wie wie helpt. Een oud Portugees koppel schuifelt voorbij en kijkt verwonderd. Een man spuwt op de grond. Figuranten.
Eén oude Brusselaar met ringbaard nipt van zijn donkere Chimay, hij zit met de rug naar het gebeuren. Hij maakt deel uit van het decor maar weet het niet. Op de voorgrond zitten de zes actoren, het wordt nooit stil.
Voilà, c'est qu'on appelle le théatre de la rue : tout à fait gratuit.

dinsdag 16 oktober 2012

Gespot



Dezer dagen wordt de stad bevolkt door knoestige mannen met weerbarstige sproeten en behaarde kuiten.
Ze slaken rauwe kreten , vuisten hoog op de trappen van de beurs. Straks worden ze platgewalst en fijngemalen op het slagveld aan de Heizel door een voorlopig nog Belgische stam.

Het is niet dat wat mij intrigeert. Ik lonk jaloers naar de frivole geruite rokken in rood en groen. Met mijn rechterhand nog zes weken in het gips zou ik mijn rokje gemakshalve inkorten tot net boven de knie. En bovendien zou ik de, naar het schijnt teloor gegane, oude traditie helemaal respecteren. Als het dezer dagen maar niet flink gaat waaien zit ik veilig en proper onder dak. Zo graai ik van iedere cultuur in de stad een stukje mee : we zijn allemaal dieven.

zondag 14 oktober 2012

Bolletjes kleuren


Al één week zonder rechterhand, ik mis haar, ze hangt daar alleen maar dom en plomp, loodzwaar,  nog zes lange weken zie ik veel gebeuren dat ik amper kan registreren. Ze hebben mij goed liggen gehad, daar in Kuregem, in de voor van een tramspoor. Hoe sterk is de eenzame fietser ? Heel zwak, het wordt tijd dat de Stib de breedte van zijn sporen aanpast, nergens iets van gelezen in de nochtans in overvloed ontvangen verkiezingsprogramma's. De zwakke weggebruiker : hij kan de boom in of met zijn smoel op de kasseien. Fietspaden ? Als ze er al zijn dienen ze als gratis parkeerplek.
Vandaag kleur ik ook het bolletje bloedrood achter de partij die werk maakt van goed onderwijs,  de jeugdwerkloosheid, armoede en woningnood. Het geld hiervoor kunnen ze makkelijk verhalen op de rijke Fransen die in heelder colonnes neerstrijken in de hoofdstad. Er is niets veranderd : Bxl is altijd een veilige haven geweest voor vluchtelingen, vooral uit Frankrijk. Maar deze keer niet vrijblijvend. Het is zoals John Lennon (zelf trouwens onmetelijk rijk) die in londen na een optreden het publiek toesprak : laat de armen klappen en de rijken rinkelen met hun juwelen. ik ben niet arm, evenmin rijk maar ik zal wel hard klappen, ook al weze het met een plaasteren rechterhand.

donderdag 11 oktober 2012

Gespot



Twee loodzware Afrikaanse madammen bestijgen tram 4 aan Anneessens.
Ze zetten zich links en rechts van mij op de lange zitbank. Hun gesprek gaat gewoon voort waarbij ze zich beide naar mekaar keren, ik kan nog amper asemen. Slechts een nietig blad tussen 2 gigantische drukpersen.
"Vous voulez changer de place," stel ik elegant voor, "ça sera plus facile."
"Non, non, monsieur, ça nous gène pas du tout."
Dat zal wel. Ik heb het begrepen, ik fungeer louter als bumper in hun discussie, dat praat makkelijker.
Als ik mij aan Rogier uit hun beklemming bevrijd, lichtjes blauw uitgeslagen, laten ze de plaats open.
Welke onverlaat zou zich daar nog tussen riskeren ? Een kleine Japanse toerist kan er nog net tussen.
De kamikaze-cultuur is blijkbaar nog heel levendig in het land van de rijzende zon.

dinsdag 9 oktober 2012

Min of meer

"Heb de kleine en grote, ja tot zes uur."
"Moet helpen met huiselijk werk en activiteiten enzo".
"Ja, die grote die zijn stout..." - "Eh gij Indiaan, waar is uw tipi ? Zo van die praat.. helemaal geen respect. Soms negeer ik, kijk ik vooruit, ik heb dan niks gehoord, maar als ze vlakaf in uw gezicht zeggen, ja, dan moet ge reageren."
- "Mmmmm,  mmmm, jaja, ook..."
"Ik zeg dan meestal, waar hebt ge dat geleerd. Ge moet respecteren, ik respecteer ook.."
-"Mmmmm, misschien wel ja, - jaja... ik weet het..".
"Ja, als ze alleen zijn lopen ze door, dan hebben ze mij precies niet gehoord. Da's wel grappig. Awel, hoort ge niet, vraag ik dan. Gij hoort ook niet, roepen ze dan. Echt stout hoor. Als ze in groepje zijn zijn ze nog stouter, denken dat ze alles mogen."
-"Maar jawel, ja, 'k probeer dat...  mmmmm, ja, mmm".
"Ja, 'k zeg dat tegen directeur, zegt hij gewoon : ja, wij weten dat. Ja, ik weet het ook, dat is geen oplossing."

De kleine Boliviaanse zit op het bankje van het perron aan de Beurs. Haar paardenstaart is wat slordig geknoopt, een dikke sjaal en rode legging. Ze praat nerveus, wiebelt met haar rechterbeen;
"Met de kleintjes is plezant, maar als ze groot worden hebben ze geen respect.
Ja, die Marokkaantjes zijn erg. Die denken dat ze hier baas zijn over ons".

Brussel : stad van kleine en grote minderheden.
Kutmarokkaantjes, Vlaams Belangers, Salafisten, chassidim of anarchisten.
Er is geen alternatief : we zijn gezegend met mekaar.

donderdag 4 oktober 2012

Stadsbrief



Beste Bruksel,
Ziehier een schoolvoorbeeld hoe je met weinig inspanningen een vriendelijke straat kunt creëren en in het zog daarvan een nieuwe boost geeft aan de honderden jonge mensen die daar dag in, dag uit het mooie weer maken.
Iets of iemand heeft de gelukzalige ingeving gehad om de korte Moutstraat helemaal opnieuw in te kleden : 'van gevel tot gevel' luidde de ronkende benaming op de werfplakkaat.
En inderdaad : het resultaat mag gezien worden.
Een verademing voor leerlingen, docenten, passanten.
Een daad met verstand in een straat vol scholen : Rits, Mabo, Atheneum, Imelda, De Kleurdoos, Studio K, bij verlenging aan de Nieuwe Graanmarkt Institut De Mot-Couvreur, wat een creatievelingen en bollebozen zitten daar niet op een kluitje bijeen.

Dat moet vonken geven, tenminste als docenten, leerlingen, de stad een handje toesteken én uitsteken naar mekaar. Zo'n verzameling van jong geweld, dat mag mekaar niet harteloos voorbijlopen.
Kraampjes met tweedehandsboeken, cross-over activiteiten, openluchtfilms, concertjes, ééndagskafeetjes, solidariteitsacties, een Zinnode, stripconcours, Beeldende Kunsten en filmstudenten die samen werken aan projecten, leerlingen- en docentenruil  : laat die Mout kiemen en borrelen, voorwaar een Nieuwe Jonge Straat is geboren !
Een Toets met Klasse !

Je Pacha Kroet

dinsdag 2 oktober 2012

POEZIendestad



Een lange gele slang hangt uit de krater van een hoge muur aan Fontainas.
Zo af en toe schudt haar lijf als ze de zware brokken doorslikt en even later weer uitbraakt in een diepe bak naast de archeologische put.
Een serpent met een missie.

zondag 30 september 2012

Gespot : Katastrofe



Toen verleden week onze poes, met de welluidende naam Katastroof, spoorloos bleek moest ik noodgedwongen op pad in de buurt.
In vieze keldergaten, tussen muurspleten, achter puinafval en vunzig vuilnis liep ik met bedrukt gezicht rond, aldoor roepend : "Katastroof ! Katastroof !".
U kan er van op aan dat men door het simpele zoeken naar een huiskat flink wat opzien baart.
Sindsdien gaan er geruchten over mij in de wijk.

vrijdag 28 september 2012

Uit de school geklapt



"Echt Sofie, precies ne peutertuin. Roepen, mekaar duwen en zeveren, nietedoen..".
De vrouw knikt instemmend.
"De toets duurde hooguit een kwartier en ze zuchtten alsof ze werden afgebeuld. Nadien sla ik mijn handboek open.. "Mijnheer ! Toch geen les meer!" - Onvoorstelbaar".
Ook de vrouw zucht.
"En discussiëren, over futuliteiten, dat de andere leraars het ook niet doen, dat ze teveel werk hebben..".
"Mondigheid, allemaal goed en wel," zegt zijn collega, "maar respect, ho maar".
Beide zijn onderweg van de Moutstraat naar Noord en ze houden zich staande aan de handgrepen van Tram Drie. Op woensdagmiddag is het er nog drukker en nerveuzer dan op de gewone weekdagen.
"Er zijn collega's die grover zijn. Zo en niet anders. Ik probeer nog te dialogeren, ach..".
"En andere," zegt de vrouw, éne Sofie, "die laten het over zich gaan."
"Jeanine die zegt rap, OK, ik schuif het door naar volgende week. Vanaf."
"En wij zijn de dupe".
"Ik ben het vantijd zo moe, ik peins eraan om op mijn eigen te beginnen, in de verzekeringen of op nen bureau, dan zijt ge op uw gemak. Dat iemand anders ze slim maakt."
Hij vervolgt : "Soms zou ik willen lesgeven vanachter glas, ge staat vanvoor en een groot plexiglas tussen u en de klas. Gewoon uw ding doen."
De tram valt stil alsof de laatste opmerking dient onderstreept.
Dan schiet hij abrupt weer in gang met een bruuske schok.
Er wordt wat gemord, iemand roept : "ça va oui !".
"Zokanik ook met de tram rijden," zegt hij.
"Da's misschien nog een carrièreswitch," grapt Sofie.
"Neen, teveel onregelmatige uren, d'ons zou niet content zijn."
"'t Is overal iets." Ze lachen zuinig.

Aan het Noord stappen ze uit en mengen zich tussen de wriemelende massa.
Hij loopt lichtjes gebogen, zij koket. Ze blijven lachen. Er zit nog rek op.
Maar het schooljaar is nog heel, heel lang.

woensdag 26 september 2012

POEZIendestad



Drie zwartafrikaanse meisjes en drie hoogblonde meiden voeren een geanimeerd gesprek op het nieuwe Muntplein. Ze staan keurig in een kring : het zwartwitzwartwitzwartwit is perfect verdeeld, het lijkt afgesproken.
Alle pionnen staan in gereedheid : wie doet de eerste zet ?

maandag 24 september 2012

Gespot



"Et ça, c'est mon bic," zegt de gemeentelijke ambtenaar mij net toen ik hem wilde opbergen.
Mensen die mij kennen weten dat ik een biccenfreak ben, als ze niet te zwaar of fluoriscerend zijn verdwijnen ze snel in de pocket. Dat is natuurlijk geen diefstal, dat is een afwijking.
Stel je voor dat mij onderweg een geniaal idee invalt en ik het niet kan noteren, alleen al de gedachte maakt me radeloos.
Daarvoor had ik de dame in kwestie wel geholpen door in het Frans verder te gaan want haar Nederlands was riskant stuntelig om mijn dossier zogvuldig af te werken.
Aan dat Frans hield ze nadien vast met dezelfde hardnekkigheid waarmee een drenkeling zich vastklampt aan de onfortuinlijke redder.
Zou één bic dan teveel gevraagd zijn ?

zaterdag 22 september 2012

De oude mijnwerker



Hij knikt traag, met tussenpozen, soms valt zijn hoofd helemaal achterover, botst even tegen de betonnen pilaar, het deert hem amper, hij blijft sluimeren.
Hij past helemaal in het plaatje, rondom hem foto's van het ruwe landschap, de verbeten gezichten van potige mijnwerkers, de ertsen, ontspoorde wagonnetjes. Een rots in de branding.

Behalve ikzelf en wat verdwaalde haastige voorbijgangers heeft niemand belangstelling voor de foto's van de Roemeense Cosmin Bumbut in de immense hall van de Bozar. Een reportage van de, intussen gesloten, Rosia Montana, een goudmijn in het zuiden van het getergde Balkanland.
De man, bruin, gegroefd gelaat, geruite vest en lichtgrijze pull, hij slaapt naast de illustraties. Een levende foto. Het lijkt wel of de beelden sprékender, vivanter zijn dan de slapende grijsaard.
Hooguit vijfenzestig, ongetwijfeld zwaar geleefd. Het kan niet anders of hij is deel van de mijn, het werkvolk, het grauwe landschap.
De man slaapt, maar intussen waakt hij. Behoeder van de ziel van de oude mijn en de kompels.
Moe van het harde labeur zit hij als een levend standbeeld naast het mijnlandschap, er helemaal in geboetseerd.

De oude man en de mijn, in zijn diepste diepte zit hij terug onder grond en boort en boort. Als ik heel nauwlettend luister, in de slechts af en toe met lichte voetstappen verstoorde stilte, hoor ik de drilboor.
Een moment maar verschijnt er een glimlach op zijn gezicht, of een grijns, dat moet dan een grimlach zijn.
Dan valt zijn gezicht terug in zijn oude plooi.
Alleen maar de onwezenlijke stilte in de lege zaal.

donderdag 20 september 2012

Stadsbrief : Wervelende werven



Beste Bruksel,
Graafwerken ? Stoepophopingen ? Valkuilen ? Verzakkingen ? Beton ? Zavel ? Drilboor ?
Ik weet het, je struikelt erover. So what ?
Er zijn kniesoren die zeggen dat het niet gecoördineerd verloopt, vandaag dicht, morgen weer open, op dezelfde plek, zelfde trottoir, zelfde put. Ach, laat ze zeuren.
Creër gewoon een origineel kunstenparcours langs de vele kleine werven op straat : Streetyart, of iets dat daar op trekt.
Laat een vindingrijk artiest daar een 'touch' aan toevoegen en maak van uw talrijke gebreken spetterende artistieke ingrepen.
Vandaag afgebroken, geen probleem, morgen een ander : maakt gewoon deel uit van het totaalproject.
Je bulten, zweren, etterende wonden, ze hoeven niet per se te stinken : laat ze stràlen.
Je ziet het : soms ligt het zomaar voor het rapen.

Immer bereid,
Je, Pacha Kroet.

dinsdag 18 september 2012

POEZIendestad



Bij Les Brasseurs ontmoet ik een Joodse jongen.
Helemaal in het zwart, keppeltje en daaronder zowaar dreadlocks met de twee lange krulstaartjes als bakkebaarden.
Een ordoxe Jood die buiten de lijntjes kleurt.
Dat lijkt me een leuke variante in de eerder monotome Joodse coiffure, alleen weet ik niet of het helemaal koosjer is.

zondag 16 september 2012

Gespot




Het meisje met de welgevormde boezem passeert heupwiegend over de Anspach.
Behalve zijzelf beweegt alles op de boulevard.
Ter hoogte van haar borsten lees ik op haar T-shirt, in megaletters en bezegeld met een fors uitroepteken :
"They"r fabulous !".
Dat is erover, ongetwijfeld.
Maar het is niet gelogen.

vrijdag 14 september 2012

Rien de rien



Het begint met wat te tokkelen, het toestel naast hem neerleggen en wachten.
Geen reactie op het berichtje. Nogmaals kijken. Berichten overlopen. Niemand belt hem, hij belt evenmin.
Neemt hem weer ter hand, overloopt zijn contactadressen, over en weer, van boven naar beneden, van beneden naar boven. Hij steekt een sigaret aan, kijkt zomaar wat in het rond.
Roodwitte pet, gebleekte jeans, tegen de dertig.
Nog een sigaret, hij speelt wat met de aansteker. Rechtopstaand, horizontaal, terug recht.
Een tikje met de middenvinger, hij schuift het tot het midden van de tafel, grabbelt hem terug, tikt hem terug weg. Nog eens het mobieltje, zoekt wat muziek, is zijn oortjes vergeten of heeft er geen.
Bekijkt de foto's op de smartphone, daar is hij rap mee klaar.
Kijkt tersluiks naar de giechelende meisjes op doortocht, waarvan het Aziatische meisje vloeiend Pools spreekt. Hij bekijkt ze maar even en blijkbaar onverschillig. Dan steekt hij weer een sigaret op.
Er is een aangename namiddagzon op het Exki-terras aan de Brouckère.
De va-et-vient van winkelende madammen, ambtenaren die in de haast een koffie nemen, verliefde koppeltjes, studenten die hun kot komen inrichten. Een piepende wagen, sirene's, muzak uit het belendende café.
Soms komt een serveerster de tafel afruimen. Zijn koffie is allang leeg maar ze laat het kopje ongemoeid.
Hij kijkt opzij, nog een sigaret, dan tikt hij het met pakje op de tafel, minutenlang.
Even de armen gekruist aan tafel, dan weer achterover leunend.
De grijsheid van een zonovergoten achternoen.
Het trage vermalen van een doelloze dag.

woensdag 12 september 2012

POEZIendestad



Een verdwaalde artiest heeft in een driftige bui een halve ton kranten uitgekiept op de sporen aan de Brouckère. De magie van de surrealistische insteek en de vonk die overspringt : een poëtische collage, zomaar gratuit.
Een steeds verder verbrijzelende Metro op de rails, vermalen door de metro, metro op Metro op metro op Metro. Straks alleen nog flarden, zinnen, verhakkelde woorden, letters. Punten.

maandag 10 september 2012

Gespot



"Il me manque 5O cents !", zegt de vriendelijke jongen aan de Brouckère. Hij vraagt het zo oorspronkelijk en vanzelfsprekend dat een argeloze voorbijganger meteen in zijn portemonnee tast.
Bedelaars worden hoe langer hoe inventiever. Kind in de kliniek, dure operatie, moeder op sterven.
De vreselijkste verhalen passeren de revue.
Soms lees je in de dronken ogen de leugens maar soms weet je het niet.
Daarom heb ik liever dat ze zeggen waar het op staat : "j'ai soif", liever dat, dan zoals vanochtend, "il me manque 5O cents," voor het spaarpotje van een nieuwe Ipod.

zaterdag 8 september 2012

Manger d'aimer

"Ah, et j'ai un nouveau GSM."
Ze toont fier de Nokia, lijkt nagelnieuw, daarop fluistert ze één en ander in het rechteroor van de bejaarde man met het gestreepte hemd. Ze grijnzen beide.
"On, m'en a volé trois," voegt ze eraan toe. Oog om oog, tand om tand.
"Mon petit-fils a tout effacé et l'a bien arrangé." Ze lacht opnieuw, de oude man monkelt amicaal.

De happy finder is kastanjebruin gebrand, gouden oorringen en een florissant roze kleedje. Ze moet midzestiger zijn en ze vertelt haar verhaal ongegeneerd op het terras van het Volkshuis aan de Parvis.
"Et j'ai rencontre un nouveau mec," gaat ze verder, met dezelfde nonchalance waarmee ze haar nieuwe GSM heeft gevonden.
"Mais il vient uniquement pour manger, il ne dort pas. Ah, ça j'ai dit bien clairement dès le début. Manger oui, dormir chacun chez soi quoi. Tu te souviens Jacques, ah, comme j'ai eu des ennuis pour le jeter à la porte."
De oude man grinnikt : "Il faut être prudent, on ne sait jamais qui tu prends à la maison t'sais."

Ze beschrijft hem in het lang en breed. Een donkere man, gescheiden, iets ouder maar heel vitaal.
En proper op zijn eigen, dat is belangrijk.
Ze heeft hem ontmoet in de Pianofabriek en het klikte meteen.
Maar ze is prudent, alles op zijn tijd.
"Hier j'ai rencontré son fils, beau garçon et très poli."
De oude man blijft geïnteresseerd luisteren, het soort verhalen dat hij straks, ietwat aangedikt vertelt aan de copains bij het jeu de boules in het park.
Ze zullen er smakelijk om lachen, ah Suzanne c'est un numéro.

Het is nog vrij vroeg, een felle namiddagzon.
"Bon, Frans, je te laisse, c'est l'heure pour préparer le souper," - haar paardestaart gaat nu hevig over en weer terwijl ze het uitschatert.
"N'oublie pas le dessert !", zegt Frans nog en ze lachen opnieuw samenzweerderig.
Ze haast zich monter naar huis, hij kijkt haar na, hand over zijn ogen om ze goed te monsteren in het felle zonlicht. De man schudt lichtjes zijn hoofd en grinnikt.
Hij zet zich aan het grijsgroene tafeltje.
Tijd zat vóór het avondmaal.

woensdag 5 september 2012

Stadsbrief



Beste Bruksel,
Zoals u zelf heel goed weet genieten wij een boven- en een benedenstad.
Dat is ongetwijfeld een troef en levert mooie skylines maar het is evenzeer een struikelblok voor simpele lieden, waartoe ik mezelf reken.
Met de fiets van de Brouckère naar de Naamse Poort bijvoorbeeld is enkel weggelegd voor hoogtechnologische velo's of gespierde bikers.
De Stib, uw gewaardeerde vervoersmaatschappij, wiens voorzitter onlangs nog zijn abonnees schoffeerde omdat ze de tram gebruikten, zou hieraan veel kunnen verhelpen.
In een bergstad als Brussel hadden ze al veel langer veel inventiever kunnen zijn.
Bijvoorbeeld : in principe mag je je fiets buiten de spits meenemen op de Metro. U moet het maar eens proberen.
Veel verstandiger en véél duidelijker zou zijn de eerste en de laatste wagon van een metrostel volledig en uitsluitend te vrijwaren voor fietsers.
Dat zou een vrolijke fietser, zoals ondergetekende, heel erg stimuleren om én de fiets én het openbaar vervoer veel regelmatiger te gebruiken, om van laag naar hoog te gaan.
Het is maar één tip, maar er worden ongetwijfeld mensen betaald bij jullie om dit verder te ontwikkelen.
Aldus : help de eenzame fietser om de heuvels te overwinnen (maar ook de verre ritten, bv. naar het Woud) en meer faciliteiten te creëren voor de velo op de metro. Met de vrolijke reclameslogan : Metrovelo !

U genegen,
Pacha Kroet.

maandag 3 september 2012

POEZIendestad



In de reusachtige krater die De Meuter heeft geslagen op de Wolvengracht, naast Au Nouveau Monde, is slechts één flard van het pand overeind gebleven.
Tussen de brokken beton, de gescheurde poutres, het versplinterde hout, in de immense puinhoop staat de glazen deur fier rechtop en wijdopen : kom maar binnen.
Geen scheurtje, zelfs geen vlekje bevuilt de hoge deur, frame en glas onbezoedeld.
Het ongeschonden fragiele glas in een stenen woestijn.
Parel in een zwijnenstal.