vrijdag 30 maart 2012

Gespot : Japanse verwondering



De twee Japanse jongens die het Centraal uitlopen ter hoogte van Sortie Magdalena gaan meteen doodvermoeid op twee rotsblokken zitten, alsof Brussel een hoogstvervelende onvermijdelijke halte is in hun overvolle Europatrip.
Eén van de twee bemerkt de groene kraan boven Bortier. Hij maakt zijn reisgezel attent op dit exotisch object. Die haalt meteen een flinterdunne smartphone tevoorschijn om het zeldzame gevaarte vast te leggen voor het nageslacht.
Het stemt mij gerust dat Japanse bezoekers behalve Manneke Pis en Le Grand Place nog halt houden aan andere Brusselse monumenten.
Misschien is een bouwkraan voor ons al wat gewoontjes, goed dat reizigers uit het verre Azië ons af en toe kenbaar maken hoe merkwaardiger en zeldzaam zo'n ding wel is.
Waarom zou een kraan gewoon een kraan moeten zijn ?
Voor de enthousiaste Japanners is het zondermeer een briesende draak, een avantgardistische dinosaurus, een éénpotige giraf, een groene reuzespecht, een open-air klimrek, een toonmodel van het merk Meccano, een uit de hand gelopen galgenpaal, een rustoord voor verdwaalde duiven, een gigantisch éénarmig kruis, een oefenplatform voor Benjispringers, een gratis circusattractie of een EHBZ (Eerste Hulp bij Zelfmoord).

Goed dat er Japanners zijn.
Wij hebben veel te weinig fantasie.

woensdag 28 maart 2012

Het meisje met de verrekijker

Op de allereerste rij zit een meisje.
Ze is niet alleen. Haar chaperon is een keurig uitgedoste man met jongensachtige krullen.
Azuurblauwe trui, afgeboord met een witte kraag.
De hele voorstelling kijkt hij gebiologeerd naar het gebeuren, soms met open mond, alsof hij voor het eerst alleen op stap mag. Maar hij is niet alleen.
Het meisje heeft halflange bruine haren, ook zij is op haar paasbest. Korte leren vest, een gebloemde sjaal, elegant rokje, dure schoenen.
Zij is al vaker op stap geweest. De zaal heeft geen geheimen voor haar, ze vond moeiteloos de weg in het labyrinth van rijen en loges. De krullebol volgde haar gedwee.

Als de dansers en het koor aantreden diept ze geruisloos een kleine zwarte verrekijker uit haar handtas. Bij iedere nieuwe beweging zet ze de kijker even op haar neusje om ieder gebaar tot in het detail op te nemen.
Ze hanteert de kijker gracieuzer en verfijnder dan op de paardenrennen.
Daar gaat hij sneller op en af, bijwijlen gepaard met een ingehouden vloek, heel soms een lichte merde.
Nu slaakt ze schrille kreetjes, onhoorbaar. Ze ruikt naar te scherpe citroen, zijn parfum is neutraal, een droge Boss.

En dan ineens, in opperste ontroering, legt ze twijfelend haar hand op de rechterschouder van de jongeman, alsof ze houvast zoekt bij zoveel schoonheid.
Hij merkt het amper, de mond wijdopen, zij trekt haar hand terug, slechts voor even.
Nu legt ze haar arm over hem en streelt zijn linkerschouder, even later aait ze zijn nek en zijn blonde krullen. Heel, heel traag. Hij laat begaan.
Ze fluistert zachtjes in zijn oor. Bijt ze in zijn oorlel ? Hij verroert niet.
Dan valt haar hoofd op zijn frêle schouder. Het lijkt wel het einde van een romantische film.
En dan dondert het applaus uit de hoge zaal. Een zinderende voorstelling van éne Cherkaoui in een extatische Munt. Wie het heeft gemist moet zich voor het hoofd slaan.
Staande ovatie. Ze lost haar greep op de krullebol die gemanierd applaudiseert.
Rechtstaand, beide handen naast haar mond schreeuwt ze bereluid : bravó bravó.
Beide lachen.

Hier draagt ze een rokje, thuis de broek.
De vrouw en de Jongen : soms zorgt onevenwicht voor de juiste balans.

maandag 26 maart 2012

Gespot : Oude en Nieuwe Media



De drie meisjes op tram Drie hebben slechts één Smartphone, doch twee oortjes en hele correcte afspraken.
Eén oortje hangt in het linkeroor van het rechtermeisje terwijl het meisje links het oortje gebruikt in haar rechteroor.
De derde, net ontriefd van het oortje, danst nog na op de beats van Triggerfinger terwijl ze in het ritme meeknipt met middenvinger en duim. Even draait ze in het rond.
Op de stilstaande tram aan de Beurs naast hen, merken de meiden een paar frisse binken.
Er wordt vrolijk gezwaaid, de drie jongens wuiven enthousiast terug.
Ze giechelen en dansen lichtjes surplace.
De man die Le Soir leest wordt even weggeduwd maar het lijkt hem niet te storen.
Het oorloze meisje excuseert zich, hij wuift het weg, beiden lachen.

Welk een rijkdom biedt het ICT-tijdperk : nieuwe contacten ! Gedeelde muziek ! Groeten aan wildvreemde passanten ! Een genant gebaar wordt weggelachen !
Mensen komen dichter bij mekaar.

Dit helemaal in tegenstelling tot het meisje met het gebloemde kleedje die helemaal alleen is verdiept in haar boek. Ze eet heel profijtig een miniscuul wafeltje gekneld tussen wijsvinger en duim. Ze knabbelt als een klein wit konijntje, af en toe haar neusje zenuwachtig omhoog.
Ze heeft met niemand of niets uitstaans. Er is enkel het boek en zij.

Bij een I-pad kan je tenminste nog meelezen over iemands schouder.

zaterdag 24 maart 2012

Stadsbrief





Beste Bruksel,
Omdat ik veel te lang moest wachten op de trage avondtram wil ik u met graagte een gouden tip schenken ten gerieve van de vermoeide reizigers van de Stib.
De perrons van de trammaatschappij zijn breed, met veel ruimte, bij de meeste zelfs met een dubbel platform.
U zou deze ruimte veel optimaler kunnen benutten.


Waarom geen perroncafés installeren ?
Binnenhuisterrasjes, koffie, croissants, niet teveel alcohol,
een beetje milk & coffee, wat leuke foto's van oude boerentrams aan de muur, en rustige trafficmusic inplaats van de usual muzak.
Uiteraard de verse kranten van de dag en wat uitgelezen magazines.


Zo'n perroncafé heeft gruwelijk veel voordelen.
Laat ons beginnen met de veiligheid, toch één van uw steeds weerkerende en stekelige thema's. Als er een terrasje staat, volk, bediening, passage, is er beweging en aanwezigheid.
De Stib zou ongetwijfeld aan klandizie winnen.
Voorts is er de gezelligheid. Een trambuffet, dat is vrij uniek.
De va et vient van de rijtuigen, de wuivende passagiers, het wegdromen bij de verre reizen naar Delacroix of Helden.
De babbels, het gezaag over de trammaatschappij, het wordt allemaal zachtjes weggegomd op de perroncafés.


Uiteraard is het een groot gebaar naar uw reizigers.
Staan we soms op mekaar geplakt, komt de tram telaat, sluit hij te snel de deuren : het is u allemaal vergeven.



Het ga je verder goed, mijn beste Bruksel, praat er eens over in de Raad van Bestuur van de Stib, gij hebt daar toch een voetje voor ?


Je, Pacha Kroet.

donderdag 22 maart 2012

De Liefde kan niet van één kant komen



Eén man en één vrouw lopen achter mekaar.
Er is exact drie meter tussen hen beide.
Ogenschijnlijk hebben ze niets met mekaar te maken,  maar schijn bedriegt in de Zuidstraat.

Zo af en toe, zo om de drie maal drie meter, roept de man iets onduidelijk, hoofd opzij, naar de vrouw.
Ze knikt, maar zegt niets, nochtans heeft hij haar instemming begrepen want hij antwoordt blijkbaar gevat,
waarop zij wijst naar het restaurant aan de overkant.
Hij blijft staan en kijkt, maar ook zij houdt halt, ze komen geen centimeter korter bij mekaar.
Hij schudt het hoofd, zegt nog even iets en beide vervolgen hun weg, de afstand blijft.
Dan komt een onverlaat tussen hen beide lopen, de man roept opnieuw naar de vrouw, ze roept terug en terstond maakt de indringer zich uit de voeten, als getroffen door een elektrische schokgolf.

Het gaat ook in de andere richting. Nu roept de vrouw, iets willekeurig, voor zich uit.
Hij loopt door, kijkt opzij, gromt entwat, zij reageert zonder naar hem te kijken. Loopt zomaar door, hoofd naar de vitrines gericht.
Als ze onverwachts blijft staan en haar mobieltje beantwoordt blijft hij eveneens ter plekke, maar de drie meter blijven onveranderd.
Ze vertrekt opnieuw, heel traag, zodat hij de tijd krijgt om hetzelfde tempo en dezelfde afstand te zoeken.
Nu wijst hij naar de overkant maar ze wijst zijn voorstel af, hij reageert gelaten door zijn schouders op te trekken.
Dan lopen ze een tijdje zwijgend verder, in dezelfde geul, keurig achter mekaar.
Geen van beide is onredelijk, chagrijnig of kwaad, het is een manier van omgaan.

Zonder het minste teken gaat de man de Houtsiplou binnen, zij volgt.
Ze zetten zich neer, aan dezelfde tafel, maar niet tegenover mekaar, zij aan zij.
Zij opent het gesprek, kijkt opzij, hij reageert en kijkt de andere kant op.
Ze bestellen elk iets anders.

Dit buitengewone koppel houdt, zij het onbewust, een belangrijk betoog :
de liefde kan niet van één kant komen.
Wellicht hebben ze mekaar hartstochtelijk lief.

dinsdag 20 maart 2012

Gespot : een mobieltje

Wat een geluk dat er mobieltjes bestaan, denk ik zomaar als ik het grijze musje ontwaar aan het Bloemenhof.
Her en der staan groepjes, uitbundig hun leven te vertellen of te verhullen, altegaar gezellig samen.
Voor de eenzaten, de timide, loners en de losers heeft men de GSM uitgevonden. Hallelujah !

Zo staat het meisje daar en stuurt een SMSje, ze glimlacht.
Een boodschap naar haar zus ? Haar moeder ? Of haar allerbeste enige vriendinnetje, al van in de lagere school of nog verder weg. Zo ver als de lieve Bondzondernaam boodschappen in de roze Poëzieboekjes.
Het wonder van de ICT, men is nooit alleen, ook al is men heel alleen.
Altijd is er de verbeelding, het vermoeden van een kring.
Op dit eigenste ogenblik kan men de illusie wekken dat de hele wereld aan je voeten ligt, terwijl je, bij gebrek aan de hele wereld een berichtje stuurt naar jezelf. Met lieve groeten.

zondag 18 maart 2012

Obstructie



Twee mannetjes snuffelen kwispelend aan het poesje van het hondje.
Het is een perfecte opstelling. Het vrouwtje staat in het midden en links en rechts van haar staan de twee bronstigaards, van ver gezien in een volmaakt kruis.
Worden triootjes getolereerd in het hondenbestand ?
Hoe maken ze daarrond afspraken ? Wordt er eerst gevochten om te zien wie eerst mag ?
De taal der dieren, het blijft een groot mysterie.
De drie honden staan mooi in het midden van het open grasveld in Fontainas, als was het afgesproken.
Aan de rand van het veld staan de baasjes, ook al met drie, zedig naast mekaar : twee vrouwtjes, één mannetje. Heel andere volgorde.

Kinderen en honden : perfecte ijsbrekers.
Toen ik vroeger met mijn hond ging wandelen had ik altijd prijs.
Een goeie klap met de meest uiteenlopende mensen, van oud naar jong, over het ras, de verzorging, het karakter. Het was maar een klein opstapje naar de kleine en grote miserie van mijn toevallige passanten.
Of nog verder weg, de bankencrisis, Bart De Wever of de aanslag op een moskee in pakweg Kuregem.
Kinderen, die kwamen spontaan aangelopen. Als vliegen rond een koeienvlaai.

En wat met de Ladies ?
Zoals die drie daar staan, voorlopig nog naast mekaar, dertigers - singles ?
Het moeilijkste bij het het aanvragen, ook op latere leeftijd, is het begin.
Een hond : dat is onverdacht.
Je ziet meteen of de verf pakt. Is er direct een joviaal contact ? Kan je al wat dieper graven, of is het nog wat aftasten ? Dat kan je leren van het drietal op het gras, dat is ook niet meteen erop en erover.
Daarom kijkt het mensenvolk aandachtig hoe de drie honden het aanpakken.

Indien er wat electriek in de lucht hangt kan je al wat peilen naar werk of kinderen, maar niet te bruusk.
Morgen kan je op hetzelfde uur het hondje uitlaten en overmorgen al gelijk een koffie drinken.
Zoveel tijd heeft het drietal niet in het gras. Er dient zich namelijk een derde geilaard aan.
Dat pikken de twee mannetjes niet, ze gaan meteen in de aanval.
Het vrouwtje blijft verweesd achter. Ook de twee baasjes van de reuen lopen schreeuwend achter het gedierte.

Honden zijn overal inzetbaar.
Drugssnuffelaar, blindegeleider, kameraad, wandelgenoot, pantoffelheld, krantenleverancier.
Het baasje van de derde hond in het kegelspel blijft ondertussen ijzig kalm.
Hij lonkt naar het meisje dat haar teefje troost.
Obstructie met voorbedachte rade.
Honden ?
Meid voor alle werk.

donderdag 15 maart 2012

Gespot : Nederlandaisavecdescheveuxdessus



In de reeks NederlandsAvecDesCheveuxDessus is de affiche op de ruit van het mooiste gesloten café van Brussel opmerkelijk : "Zaalpersoneel, gelieve zich te 'verwenden' naar (en daaronder een telefoonnummer).
Bij voorkeur verwend personeel uitnodigen om te solliciteren, dat is mettre du lait chez le chat.
Het kan niet missen dat de deuren van de Greenwich gesloten blijven.

dinsdag 13 maart 2012

I like the women of this world

"Kom bij ons zitten Gerard.."
Hij schuifelt wat ongemakkelijk rond de tafel, bladert in de kleurrijke folders van de Kinderateliers.
Het museum aan het Leopoldspark op vrijdagmiddag. Behalve wat rumoerige klassen weinig volk in dit Walhalla van de Natuurhistorie.

Gerard bloost lichtjes, zet zich neer, niet tussen de rest maar net ernaast.
Een veertiger, welgeschapen blonde man, lijkt sportief, zeker niet onhandig. Lichtgrijs gestreept kostuum, open wit hemd, ideale schoonzoon.
De groep is bezig aan een druk discours, er wordt bijwijlen hartelijk gelachen, er is slechts één vrouw in het gezelschap. Een gezellige dame, niet ouder dan vijfendertig, gebloemd kleedje, leuk voorkomen. De frisheid van het meisje, de maturiteit van een vrouw. Ze beweegt zich als een vis in het water in het gezelschap.
Collegae onder mekaar, teambuilding, een uitstapje als glijmiddel, verhoogt ongetwijfeld de rentabiliteit, nooit een verloren investering.
De tentoonstelling doet er niet toe, Magritte of Moof, who cares : als de snaren maar gestemd geraken.

Gerard hoort erbij maar ook weer niet. Hij speelt met het bierkaartje op de tafel.
Hij wordt gedoogd, nooit gepest, heeft zijn looks en intellect, hij mag aan boord.
Er wordt opnieuw besteld, twee man gaan naar het toilet, iemand naar de toog, wat over en weer geloop.
De vrouw wisselt van plaats, komt naast Gerard zitten.
Ze bruskeert niets, gewoon neutrale vraag, wat hij vond van de tentoonstelling enzo, of hij hier vroeger al was geweest, met de kinderen misschien..?
Gerard bloost lichtjes, kijkt amper op, antwoordt voorzichtig maar niet ontwijkend.
De anderen ratelen verder.
Hij vraagt nooit iets terug. Behoedzaam, argeloos, zonder hem te verpamperen of te overrompelen betrekt ze hem uiterst subtiel bij het gebeuren.
Eerst met de wat oudere man rechttegenover hem, ze zijn al met drie.
Gerard wordt actiever, vraagt al wat terug. De man antwoordt, stelt zelf een vraag, de vrouw repliceert, bevestigd, Gerard komt tussen en zij legt - heel even maar - haar hand op Gerard's pols, en legt het nog wat omstandiger uit. Gerard lijkt niet helemaal akkoord, hij lacht voorzichtig en zet zijn betoog uiteen.
De oudere man knikt en wenkt de jongste van de groep naast hen, een man met Quickielooks.
Ze zijn al met vier.
Het gesprek zet zich gemoedelijk verder. Dan verwijdert de vrouw zich even, ze keert terug aan tafel, de drie mannen praten honderduit, Gerard nog het meest van al.
Ze zet zich neer op haar vroegere plek en herneemt het gesprek met de andere collegae.
I like the women of this world.

vrijdag 9 maart 2012

Gespot : Het Belfort van Brussel

Vier Thaïse vrouwen staan aan het prieel vóór Sint-Goedele. Eén van hen is de Guide de Service.
Ze is al wat langer in het land en introduceert de drie nieuwkomers enthousiast in de monumenten en stadslandschappen.
Ze legt omstandig uit dat je tot boven kunt klimmen in de toren en dat er vaak tentoonstellingen zijn in de twee zijvleugels. De drie knikken snel, zoals enkel Aziaten dat kunnen, korte nerveuze knik met het hoofd, altijd maar lachen en uiteraard al een megadoos Leonidas onder de arm.
Vervolgens vertelt de gids dat er om het halfuur een beiaard weerklinkt, ja dat er zelfs een heuse beiaardier huist in de nok van de toren.
De toren werd overigens gebruikt als uitkijkpost om vijandige legers te lokaliseren.
Er is voorts nog een grote binnenkoer achter de poort.

Mijn Thaïs is zwak, toegegeven, maar het is ruimschoots voldoende om te verstaan dat de vrouw het Belfort van Brugge beschrijft terwijl ze wijst naar Sint-Goedele.
Zou ze Manneke Pis verwarren met Brabo ?
Wellicht de Eiffeltoren met het Chinees Paviljoen ?
De Cinquantenaire met het Leidseplein ?
Of de Bloedkapel met het Paviljoen der Menselijke Driften ?

Komt ervan als je in één week Europa afhaspelt.

woensdag 7 maart 2012

Stadsbrief



Beste Bruksel,

Leuke pleinen in Brussel ?
Ze liggen voor het rapen, maar u laat ze gewoon links (of rechts) liggen.
Neem nu het Beursplein.
Gezeten op de eerste verdieping van Exki heb je een uitmuntend zicht op wat een Beursplein zou kunnen worden.
Alles is voorhanden : kiosk, Jef Caricolle, Prémetro, de Beurstrappen, hotels, restaurants, cafés.
Dat is een groot voordeel : je dient niks artificieels te creëren,  de naturel is aanwezig.
Het enige wat mankeert op het Beursplein is een Beursplein.

Vier rijstroken snijden het 'bestaande' Beursplein immers middendoor.
Schrap daarvan minstens twee stroken. Versmal ze ter hoogte van Les Brasseurs tot aan Delhaize, of waarom ook niet tot voorbij de Brouckère.
Doorgaand verkeer moet uiteraard blijven, zoniet schreeuwen de voetbalsupporters of manifestanten zich schor op een doods plein.
Maar u moet wel een kronkel maken met de twee rijstroken, zodat de auto's rond het plein rijden inplaats van erover.
Verder nog wat zitbanken, een bankautomaat, hier en daar nog een scherf groen.
Allemaal geen grote kosten.
Surplus : ambiance, gezelligheid, ontmoeting, rust én passage.

Alweer een rits gouden tips.
Maar alweer niet het overwegen waard zekers ?

U immer toegenegen,
Pacha Kroet.

maandag 5 maart 2012

De tweede sneeuw



In het Noord zitten ze als twee kampen tegenover mekaar.
Aan de immense ruiten kamperen op een lange rij een vijftal Roma-families met een rits uitgelaten koters, allen schoolplichtig maar geen enkel ouder dan tien jaar.
Aan de andere kant op de marmeren banken de habitués, al stevig hijsend ondanks het vroege uur.
Volstrekt kinderloos.
Marmer of de grond : havelozen van eerste en tweede klasse.
Er is geen scherprechter tussen beide kampen, enkel het gigantische lege speelveld.
Vooral de marmeren clochards loeren naar de andere kant, er is commentaar en gegrijns, maar geen geschreeuw of provocatie.
De Roma's berusten veeleer, allang blij dat ze binnen zitten. Kinderen en mannen knabbelen op iets onduidelijks.

Eén broos jongetje in een vale bruine training en rode baskets waagt zich in het midden.
Eerst aan de rand van het speelveld, wat onzeker schuifelend, prutsend aan een gesloten rolluik, zichzelf beglurend in een enorme vitrine. Dan stapje voor stapje, huppelend op de tegels, komt hij dichterbij.
Een verkennertje ? Haast ongemerkt, argeloos, staat hij vlakbij de bank.
De vier, wat oudere mannen en één vrouw, bekijken het ventje. "Bonjour p'tit," de stem is ietwat te scherp, gekruid met een zeker sarcasme. Het kind loopt verschrikt weg maar keert wat later terug, langs dezelfde weg, opzij, snuffelend, nieuwsgierig, geprikkeld.
Hij staat opnieuw voor de vier, de vrouw heft haar Carapils en lacht schor.
Eén man reikt hem zijn handpalm, het jongetje raakt hem amper, de man klemt heel even zijn vingertje, hij loopt ontsteld weg maar keert terug, streelt snel de verweerde hand en lacht.
Een tweede jongetje steekt nu over naar de andere kant. Het ijs is gebroken.

Ondertussen wordt het leven buiten heel langzaam blank.
De straat, de passanten, de hoeren : alles maagdelijk wit.
Hoort de sneeuw die heelt.

zaterdag 3 maart 2012

Gespot : Nouveau Théatre



Het meest vervallen en onderkomen theatertje van de stad bevindt zich ongetwijfeld in de Viaducstraat op het nummer achttien.
De naam is heel toepasselijk : le nouveau (théatre de) Belgique. Aan de ingang een aanplakbiljet met het stuk van deze week : C'est (sic) endroit n'est ni un dépotoir, ni un urinoir. Veuillez le respecter.
Lijkt me een boeiend gegeven.
Op de gesloten poort de affiche voor volgende week : Attention ! Sortie de véhicules, jours et nuits.
En aan de voordeur nog een titel die prikkelt : En cas d'absence, veuillez s'adresser au Nr. 12O (overigens onbestaand in deze straat). Stuk voor stuk veelbelovend theater.

De stad geeft te weinig ruchtbaarheid aan dit soort kleine Tempels van het Absurd Theater.
Vanavond schuif ik alvast aan voor C'est endroit n'est ni un dépotoir, ni un urinoir.
Wil ik voor geen geld ter wereld missen.

donderdag 1 maart 2012

Veel soep op Bus 38

Zo zit Marianne Bastiaensen daar, hautain naar buiten kijkend, handtas rond de linkerschouder, één handschoen in haar linkerhand geklemd, de rechter rond haar vingers.
Naast haar zit Nancy Botwin, af en toe schudt ze lichtjes met haar hoofd en legt haar lange haren achterover.
Soms kijkt ze onrustig naar buiten, altijd wat stress om betrapt te worden.
Marianne neemt een klein spiegeltje uit haar sacoche en glijdt even met de middenvinger over haar amper gestifte mond.
Veel voller gestift is de rechtopstaande vamp die zich, niet toevallig, staande houdt aan de paal in het midden van Bus 38 : Samantha Jones, the Sex in the City. Ze glimlacht verleidelijk en monstert iedere jongeman die opstapt, dan zet ze haar fiere kin recht, als hij haar bevalt bekijkt ze hem nog eens nadrukkelijk van kop tot teen, zij het zeer snel, als in een flits.
Naast mij zit Eddy Planckaert, een dikbetaalde vrijbuiter, would-be avonturier, onderweg om te gaan joggen, op het kookpunt van de spits, iedereen onderweg naar kantoor, gaat deze mijnheer even de beentjes strekken. Hij heeft te lang haar voor zijn leeftijd en één te blitse haarband.
De blonde Adonis Varga Veum is ook van de partij, zoals steeds ongeschoren wat hem meteen ontembaar en geiler maakt.

Er is ook nog de fel geblondeerde Emily Bishop uit Coronation Street, die met dikke wallen onder de ogen onopvallend probeert op te vallen.
Helemaal achteraan zit Peggy, de fortuinlijke ex-secretaresse uit Mad Men. Kapsel is identiek, neus ietwat voller, zij lijkt niemand aan te kijken maar heeft alles geregistreerd, vooral datgene wat ze kan gebruiken in haar voordeel.
Laat ons vooral Marie-Rose niet vergeten, ze zucht diep en fronst haar wenkbrauwen als iemand haar even aanstoot bij het verlaten van de bus.
Sarah Lund kijkt dan weer ietwat verbaasd en wereldvreemd rondom zich. Ze draagt een veel te zware pull voor één te zachte dag en daardoor kan je er niet naast kijken.

Er is ook nog een meisje verdiept in een dik boek, een Eurocraat bladert in The Herald Tribune, één vrouw kijkt doodverveeld naar de grijze straat, twee studenten kletsen honderduit. En de twee Afrikaanse madammen beseffen dat ze op de verkeerde bus zitten.
Doch, dit zijn slechts figuranten.
Allemaal onderweg, van Brouckère tot Flagey, op Bus Helden.