woensdag 30 januari 2013

Gespot : Het Kleinste Kamertje



In de toiletten van het Museum voor Schone Kunsten arriveert een klas lawaaierige pubers.
"Thielemans, houdt op met schijten jong," roept een opgeschoten jongen met oranje sproeten.
Het is duidelijk : het bezoek moet nog beginnen.
Straks zullen ze, overdonderd door Jordaens, Montald, Van Rysselberghe of Memling, eerder met een zekere schroom de jongen aanspreken : "Hey Thielemans, heb je jouw boodschap al volbracht ?". Thielemans die nog altijd op de pot zit geplakt en dus de tentoonstelling miste, reageert grimmig : "Loop schijten jong!".
De boodschap is duidelijk.
Het is wonderlijk wat kunst vermag in de ziel van jonge mensen.

maandag 28 januari 2013

Het zitvlees van de Hangjongeren



Hangjongeren : het is niet meer van deze tijd.
Tegenwoordig zitten ze in de Exki, zomaar wat te rommelen. In de vroege namiddag praten ze over de nieuwste Nokia en bellen naar hun maten. Ze kijken naar buiten, dan vertelt iemand iets vermakelijks, de anderen lachen. Dan gaan ze weer messages sturen. Ze drinken milkshake of blonde koffie, ze kijken dromerig naar buiten terwijl ze verveeld zuigen aan het oranje rietje.
Ze taxeren de meisjes op het Beursplein met een vette glimlach. Nieuwe maten worden begroet, vuist tegen vuist. Dan sturen ze berichtjes naar mekaar, ze lachen, geven commentaar, SMSjes terug.
Vlucht vooruit in de virtuele wereld. Mekaar niet aankijken, driftig tikken, glimlach of gebulder.
Dan gaan ze weer weg, welgeteld één zebrapad ver, van Exki naar McDonalds, mobieltjes nog in aanslag.
Snelle hap, lange zit, lucht kleurt al blauwgrijs.

zaterdag 26 januari 2013

poëziEndestad



In het natural caffé op de lange overdekte Kunstberg serveert de jonge Afrikaan de cappucino.
Alles is in harmonie, de diep donkere huid, zwarte voorschoot, de witte crème van de Italiaanse koffie en de fonkelende tanden van de garçon. En de glanzende ogen van het meisje die wacht op de zwarte prins.
Het, voor even maar, hevig verlangen.

donderdag 24 januari 2013

Gespot



Eén na één worden de ukjes uitgestald aan de lange muur van Magritte.
Ze zijn net uitgespuwd door de rode Bussingbus, onderweg om hun eerste portie cultuur op te zuigen in één van de talrijke musea aan het Koningsplein.
Zo staan ze daar, zij aan zij, handje in handje, gereed om de kopjes te tellen. Zoals ze daar staan geplakt tegen de witte wand had een donkere ziel ze voor hetzelfde geld kunnen executeren.
Maar de juf is poeslief, de kinderen uitgelaten, het weer genadig. Sneeuw stemt mild.
Dan gaan ze op weg, twee aan twee, als lammetjes naar de warme stal.
Ver ver weg zijn de schoolbanken.
Wereldwijs wordt je hier, aan de lange muur van Magritte.

dinsdag 22 januari 2013

Akropolis Adieu



In het Griekse café in Kuregem wordt er ongegeneerd gerookt. Grieken liggen allang wakker van andere wetten. Er zijn enkel nazaten van Hellenen, behalve kaarten en roken zijn er geen andere bezigheden.
Heel soms wat gemompel, verkeerde kaart, tegenslag in het spel, onschuldig geknor.
De mannen zijn oud genoeg om gepensioneerd te zijn, ze berusten, het zal zijn tijd wel duren.
Op TV is er een reportage van Discovery met Griekse ondertitels. Het gaat over een man die zijn arm en rechterbeen verloor bij het temmen van een krokodil. Hij vertelt het lachend in zijn rolstoel. Toch kruipt hij opnieuw op de rug van de amfibieën alsof het onschuldige sacoches zijn. Met één hand houdt hij de weke kaken van het dier dicht, het andere is hij kwijt.
De tandenloze man naast mij tikt met zijn dikke wijsvinger tegen zijn voorhoofd. Waarom zelf het malheur zoeken ?
Het is broeierig warm ginder ver want de armloze man draagt enkel een dunne T-shirt.
Waarom houden alle Grieken hun jas aan in het warme café ?
Hebben ze heimwee naar de blauwe lucht boven de Akropolis of willen ze de warmte bewaren onder hun jas ?
Straks leggen ze die af in hun appartement in de rue d'Eloy of de Bergensesteenweg, geeft die nog wat warmte af om de rest van de dag door te komen.
Niemand lacht. Er hangt een te langgerekte ongemakkelijke stilte.
Enkel het schuiven van de kaarten en soms het snerpende geluid van de Ekspressomachine.
"Duo oero," zegt de dienster als ik de koffie afreken.
Dat is, na aftrek van de vaste kosten, het rantsoen voor één dag in de straten van Athene.
De Griek achter mij vloekt omdat zijn sigaret breekt.
Dan herneemt de stilte oorverdovend.

zondag 20 januari 2013

poëziEndestad



hij raast en raast
de rapper rapper
dan het donkere tempo van Baudouin

over mon amour
et tu m'as quitté
je te manque beaucoup
mon amour, mon amour
où est-tu ?

halte na halte
wordt zijn betoog grimmiger
luider, scherper, een noodkreet
schreeuw in de woestijn
van het overvolle metrostel
tussen Louiza en Baudouin

ah, tu m'as quitté




vrijdag 18 januari 2013

Gespot



Is ze beschonken of alleen maar wankel op haar stiletto's ?
De voormalige stoot met beloken blik heeft nog steeds de oogopslag van een verleidster.
Ze denkt nog te scoren. Alles is trop. Panty's te zwart, haar te blond, rok te kort, teveel cellulitis in te strak hemd, hakken te hoog, eyeline te donker, te scheve klokhoed, oogschaduw als grauwe rolluiken.
Teveel leer, teveel bont. Te scherpe parfum.
De verf pakt niet. Alles bladdert af, verf op verf, gaat van kwaad naar erger.
De leugen van de eeuwige lente.

woensdag 16 januari 2013

Het Kleine Meisje en de Sneeuw




Een klein meisje plakt met haar gezichtje tegen het venster alsof ze het hele landschap wil opslokken. Buiten het eerste wit van een winter die aarzelt. Meer nog dan zand is sneeuw voor het kind een droomfabriek. Voor heel even maar, een bevroren luchtspiegeling, fragiel, broos, begeerlijk.
Het meisje wil Uit Stappen zoals ze dat zo mooi gekapt uitdrukt.  Ze wil buiten in de sneeuw dollen, een sneeuwman rollen. Dat lukt moeilijk vanuit een rijdende trein. De vader, een Turkse Vlaming met obligate knevel, kan ze sussen : "Hier is het lekker warm schat, straks gaan we stappen." Als de deur opengaat in Sint-Agatha-Berchem weet ze dat het koud is buiten. "Zie je wel," zegt de man met de voortreffelijk gepoetste bruine schoenen, ondanks de kleverige brij op straat.
Dan zwijgt het meisje en kijkt, mondje open, verblind en verbijsterd door het wit. Papa valt in slaap, heel zachtjes, lichtjes knikkend in de wiegende trein op een vroege zondagnamiddag. Het andere dochtertje doet sssst naar haar zusje die antwoordt met een korte knik. Twee ukjes van hooguit tien die zorg dragen voor pap.

Waar is mam, vraag ik me dan altijd af. Ze zijn naar de Zuidmarkt geweest, een buggy vol, de scherpe geur van  groene prei en blozende appels. Ze wonen ergens in de provincie, op de lijn tussen Brussel-Zuid en Aalst, in één van de nieuwe migratiegemeentes. Waar is mam ?
Het Venstermeisje geeft antwoord met een vraag :
"Als ons nieuw broertje of zusje wordt geboren, gaat het dan ook sneeuwen ?" - "Dat weet ik niet schat, dat zou wel mooi zijn."
"Leuk hé papa, een sneeuwkindje."
Dat heet poëzie, ongerept, de onschuld zelve, ontfutseld uit een onbevlekt kindermondje. Zomaar voor het rapen.

 

 

maandag 14 januari 2013

poëziEndestad



Hoort de vlokken, zacht als dons, hoe ze dwarrelen op de loodzware zwarte Honda zevenhonderd seesee. Langzaam als sneeuw verdwijnt hij, opgelost in het stadsschap.
Enkel nog één traan zwart, vlek in wit.

zaterdag 12 januari 2013

Gespot




Op zondagochtend ontmoet ik de man op de stoep rechttegenover Metro Belgica.
Hij is bejaard, draagt een zwarte muts en hij heeft zichzelf aangesteld.
Geen enkele instantie, organisatie, godbetert gemeentebestuur heeft hem in dienst genomen.  
Hij raapt geduldig de blikjes, de proppen, de verloren zakken uitgekipte friet en bergt ze zorgvuldig in de groene vuilnisemmer.
Hij klaagt niet, geen gemor of gevloek.
Enkel burgerzin drijft hem. De zorg voor zijn omgeving, respect voor de buurt.
Geen mens die aan dit soort propere helden woorden vuil maakt.
Mag het heel even bij deze.

woensdag 9 januari 2013

De Kinderlokker



De fleurige parachuutjes gaan op en neer, hoopgevende lichtstraaltjes in de milde vooravond van het nieuwe jaar. Kinderen kijken verlekkerd naar de kleine man die, gewapend met een katapult de kleurrijke valschermpjes de hoogte in jaagt.
"Kijk mama, parachutesterretjes !" - Het wonder van vallende sterretjes. De kinderlokker voelt de weke plek van het kind, maar eveneens de argwaan van de moeder. Hij moet in de korte tijd terwijl het speelgoed neerdwarrelt de twee leeftijden zien te lijmen.
Als de parachute valt haast hij zich naar de trappen van de Munt om het speeltje op te halen. Onderwijl maakt de moeder zich snel uit de voeten. Dat is gerekend zonder het kleine grut : strot wijdopen.
Zij heeft evenwel een plan B. Net om de hoek van de Kleerkoperstraat : een Brusselse wafel als zoethoudertje. Dat lukt maar even. De Lokker geeft niet op, ruikt de buit en schiet kort na mekaar tot boven het Muntpunt. Het jongetje kijkt verbijsterd, mondje open, de wafel valt, de moeder smelt.
De man buigt voorover, een aai op zijn wangetje, de koning te rijk.
Dan gaan ze op weg, zij met de grote zakken van H&M, Mexx en Zara, hij met een lichtgevende peulschil.   De parachuteventer zet zich schrap voor een nieuwe prooi. Alweer vingertjes die wijzen.
 "Oh ziet, hemelsterretjes !" 'Parachutevliegertjes', 'Hemelsterretjes', hij voegt het moeiteloos toe aan zijn verkoopjargon.
"Kijk wolkjes die naar de hemel vliegen," zegt hij zacht tegen het bengeltje die passeert met opa.
Twee voor de prijs van één :  een kinderlokker met een visie en een missie.

maandag 7 januari 2013

PoëzIendestad



Als een gigantisch boorschip glijdt de grijze Dexiatoren tussen de smalle gleuf van de rueneuf.
Op het mistige Muntplein zie je hem bij valavond, geruisloos, naderen.
Weldra verslindt hij het spichtige plebs dat nerveus over en weer drentelt, hulpeloos gevangen in de nauwe trechter. Opgezogen als nietige mieren. Tot de straat helemaal is opgekuist, enkel wat verdwaalde bonnetjes herinneren aan de onblusbare koopwoede van die dag.
Het duurt maar even eer de verkoopsters verbaasd komen gluren aan de vitrines, grote ogen, handjes voor de mond.
Nog een korte scherpe flits op het voordek. Dan verdwijnt het spookschip, stil, onhoorbaar.
Opgelost in het duister.

zaterdag 5 januari 2013

Gespot : Dreadlocks



Een meisje en een jongen met dikke lange dreadlocks strijken neer op Tram Vier aan de Beurs.
Twee gecoiffeerde pony's die even met de kop schudden.
Hij is blond, dikke fluwelen vest, rolkraag. Zij zwartwit geruite broek. Hun beider vesten zijn te lang en te breed, zoals het hoort.
Ook de rugzakken zijn zwaar geladen. Reggae-dubs, boeken over de Rasta-community, gekleurde sjaals en vaneiges de usual stuff.
De ransels blijven dicht.

Hij heeft gisteren de aflevering gezien die zij heeft gemist.
Ze praten over Simonneke, Frankie en de nieuwe doktoor bij Marianne. Over Roza en Waldek, zij vraagt nog hoe het Tim is vergaan.
Very very ordinary, just a girl and boy next door, die Thuiskomen.

woensdag 2 januari 2013

Nieuwjaar in Brussel Centraal



Een vrouw drinkt van twee 33cl tegelijk, ze heeft het gezelschap van een Duitse Herder die gedwee aan haar voeten ligt. Af en toe sust ze hem, hij kwispelt zomaar wat met zijn staart, meer om haar te plezieren.
Een habitué krijgt een schouderklopje van de security, hij mompelt iets wat lijkt op pareillement, ook al was het gebaar zonder woorden.
Het anorexiameisje gaat gebukt onder een rugzak tweemaal zo zwaar als haar eigen gewicht. Zou dit een eerste stap zijn naar heling ? Wennen aan zwaarte ? Of hoe gewicht het leven lichter maakt.
De man in een zwarte pardessus gaat zijn ex-schoonmoeder bezoeken. "We matchten goed," zegt hij tegen de serveuse, ze is zo verstandig niet te polsen naar de ex.
Een geparfumeerde oude dame steunt op een zwarte wandelstok aan het loket. In haar linkerhand een taart van een voornaam merk. Men zou mogen veronderstellen dat zij ontvangt op zo'n dagen. Ze lacht minzaam zodat ik vermoed dat ze nog een oudere minnaar heeft in het verre Luik-Guillemins.
De gebrilde man naast mij in de Coffee Break gaat zomaar wat wandelen, te lang ter plaatse verveelt en geeft een verkeerde indruk.
Er wordt veel gewacht in het Centraal die eerste januari.
Een station als veilige haven voor de eenzamen van deze wereld.
De troost van het samen heel alleen zijn.