vrijdag 28 maart 2014

Vrouw en Kind

Een jonge vrouw flaneert over de boulevard. Aan haar halfopen linkerborst hangt de jonge spruit, ze draagt hem in een gekleurde sjaal. Hij zuigt gulzig.
In de bloembakken enkel geel tussen flarden groen. Aan het kraam de zilte geur van vis en olie, het vermoeden van zee.
Zij deint traag en vredig, op het ritme van het kleintje, ontspannen, oogjes dicht, genietend.
De vrouw glimlacht, zachte lentezon. Volle trappen aan de Beurs, geen mens die applaudiseert.
Terecht.
Het tafereel verdraagt enkel rust.
Het stille feest van een walking dinner.

vrijdag 21 maart 2014

De Verloren Zoon

En wat voor slecht heb ik dan gedaan ? Hé ? Zeg het mij ?
Ze roept alsmaar luider, men moet moeite doen om niet te luisteren.
Het terras is warm aan de Place Albert, met een lichte bries.
Het volk jong, hip, uitgelaten, de Apple's blinken in de zon.
Hij is te warm gekleed voor deze tijd van het jaar, ronde buik, grijs kortgeknipt.
Zij te jonge kleren, te zware blonde krullen, haar pofbroek maakt haar wijder.
Pardon hé, het is niet mijn beurt nu, gij zijt aan zet, ik heb mijn werk gedaan, zegt de grijze -Vijfentwintig jaar heb ik aan jou verspeeld, potdoof, altijd geweest, ge luistert alleen maar naar uw eigen. -
Oh, ik mag niet zeggen dat hij misschien, vantijd, soms, even, ergens gaat kijken achter werk, twee jaar zit hij al thuis.., antwoordt hij.
Ge jaagt hem op, ge maakt hem zot, voortdurend achter zijn hielen, hij is depri, dat ziet ge toch. -
Iedereen is getoucheerd in het leven. Waarom is hij depri ? Waarom ? Waarom ? Omdat hij verdomme geen werk heeft.. -
Ge begrijpt er niks van.
Even, heel even een stil moment.
Gans onze relatie is één groot malheur geweest. -
Ohlala, 't zal aan mij liggen ? Hoelang hebt ge 't getrokken met uw laatste mec, die Laurent ? Vier maand ? Nog nie. -
We zijn over Louis bezig ja ! G'hebt geen zaken met mijn privé-leven. Laat hem gewoon gerust, hij zal het zelf wel uitzoeken. Laat hem gewoon, gewoon gerust. -
Neen, niet OK, maar OK, gij lost het zelf maar op.. -
Maneen ! We moeten hem gelijk helpen, da's gemakkelijk, armen omhoog, alles op zijn beloop laten..-
Da's just wat gij doet. Wat verspeel ik hier verdomme nog mijne tijd, ge zoekt het zelf maar uit. Ciao.
Zij groet hem niet terug, kijkt heel erg de andere kant op.
Staat recht, stapt resoluut de Chaussée d'Alsemberg af, richting Barrière, kaarsrecht, vastberaden.
Ze wéét heel zeker dat zij, en niemand anders, gelijk heeft.





vrijdag 14 maart 2014

Poëzie op een Tram

Vroeger was het die of dat, nu is het de of het. Ik twijfel daar altijd op.. zegt zij op Tram Drie.
Uw Nederlands is keigoed, als ik soms moet verbeteren, antwoordt de andere.
Soms niet, zegt het Francofone meisje met de bruine haren.
Heb ik nu een jongensvriend of niet, ik weet het niet, zegt ze dan ineens.
Ze denken allemaal supersnel dat ge hun lief zijt, zegt het bleke Nederlandstalige meisje. Ze is kleiner en bedeesder dan haar vriendin. Ze bevestigt alles en dat verveelt.
Ik heb wel zin in die jongen, zegt de bruine en dat is dan weer frivool Nederlands, al is het wellicht anders bedoeld.
Ja, hij is keiknap, reageert de bleke.

Het nadeel of het profijt van het beperkt maar accentloos spreken van een andere taal is dat je snel ter zake komt. Dat sticht verwarring of het schept ineens duidelijkheid. Smog of klaarheid na een onweer.
'Ik heb zin in die jongen' betekent gewoon : ik wil hem graag beter leren kennen, het vriendinnetje interpreteert dit net anders. Evident dat de jongen bij het horen van die boodschap er graag vanuit gaat dat het in de sacoche is. Het gaat over veel meer dan het of de, of die of dat.
Dat maakt het dan weer fascinerend, dat Babelse. Het kan alle kanten uit : erop of erover.
Je hebt slecht gepresteerd, zegt zo'n leraar dan aan zo'n meisje.
Ik had keiveel tijd te weinig, repliceert zij dan weer.

Ik ga uit in Lemonnier, zegt de bruine.
Dat kan het Nederlandstalig meisje niet beamen noch ontkennen, zij kent de buurt niet, je leest haar verbazing.
Ga jij uit aan de Beurs ? vraagt het Francofone meisje dan weer.
Soms, antwoordt de andere.
Het is haast poëzie.


vrijdag 7 maart 2014

De Jonge Lezer



Mams, als ik het boek uitlees op één dag krijg ik dan vijftig euro ? - vraagt het lichtblonde joch met de oranje sproeten.
Ben je nou helemaal ? -
In één week voor twintig euro, biedt hij voort.
Wat denk je nou ? -
Tien euro in één maand ? - dat moet zijn laatste bod zijn.
Hou je nu eindelijk op Henk, daar is geen sprake van. -
Nou dan lees ik helemaal niet, briest hij, nooit meer.
Hij gaat zwaar zitten mokken in het zeteltje van de kinderafdeling in de Passa Porta.

Zij maakt een omweg, laat hem even.
Gaat wat zitten struinen in de rayons, soms neemt ze een boek ter hand, bladert, steekt het weer weg of legt het voor zich. Met een vijftal boeken gaat ze opnieuw naar Henk.
Kijk van Corwell heb je al gelezen. Ze legt 'Hoe word je een piraat' voor hem.
Hij kijkt opzij, linkerhand onder de kin, been hoog opgetrokken.
En die twee, die zijn razend spannend, Lies heeft me er van verteld. Hij kijkt nooit.
Ze neemt ze weg, zoekt opnieuw in de rekken, keert terug met een ultiem bod.
Die van Cofler, 'Toverland' nemen we mee en 'De Waanzinnige Boomhut' neem ik er bij. Wat denk je?
Vijf euro mams, toe nou...", een wanhoopskreet.

Ze legt de boeken kwaad opzij.
Wat ben je verrekt ondankbaar jochie, pak je spullen.
In de lange gang loopt hij ver achter zijn moeder. Ze zegt nog iets vaags, hoofd opzij, hij trekt zijn schouders op. Zij verdwijnt door het open deurgat. Op de drempel schijnt hij te aarzelen, een korte flits, dan gaat hij haar loom achterna.
Volop zon. Veel te vroege lentekriebels in de Dansaert, het kan nog flink keren.