zaterdag 28 juni 2014

De Laatstejaars

Er is de dikkige jongen met zwarte bril, hij eet gulzig en met zijn mond halfopen.
Breedsprakerig verliest hij al snel de aandacht. Hij merkt het, temporiseert, maar dringt zich meteen weer op.
Even is er beleefde aandacht, hij probeert het met een grappige quote.
Hij spuit onnodig veel ketchup op de al vette pizza. In tegenstelling tot de jongen naast hem komt hij uit een begoed midden.
Acht jonge binken, slechts één meisje en zij zit hoog op de rand van de betonnen bloembak.
Misschien klopt het cliché wel, bij deze studenten van de Ehsal. Heel anders is de kleur op het Bloemenhof.
Er is een weelderige zon op het terras van de pizzatent aan de Brouckère. Een aroma van mannenparfum vermengd met de warme geur van het deeg en de nicotine van een Lucky Strike.
Het meisje is knap maar niet verblindend, ze kijkt over de jongens heen als een stille moeder.
Vrijwel nooit mengt ze zich in het gesprek of wordt er in betrokken. Ze lacht mee, bescheiden maar gemeend. De voetbal uiteraard en Kris Peeters, de tsjeef. Over den Andries, die weer vragen stelde mijlenver van de oorspronkelijke leerstof.
Ze praat enkel met de jongen naast haar, welopgevoed, beleefd, blauwe T-shirt. Hij is vriendelijk, charmant, oprecht geïnteresseerd.

Ze gaan uit mekaar, zonder veel groeten, de laatstejaars.
Ze dromen van een eigen bedrijfje, de dikkige denkt dat hij aan de slag kan in the City, ze lachen nu wel, hij ook. De blauwe T-shirt gaat werken bij zijn pa, in de verzekeringen. De jongen met de sterretjescravatte wil eerst wat ervaring opdoen, hij was stagiair bij KBC.
Het meisje, zij, zij gaat les geven.
Het wordt ongemakkelijk stil en voor het eerst heeft ze aandacht.

vrijdag 20 juni 2014

Het Beleg

Ze plakt, zegt zij en trekt haar wenkbrauwen hoog.
Het kind is amper tien en ze leunt zwaar, praat continu, vraagt, wacht amper op een antwoord.
Ze heeft nooit iets mee als ze verjaart. Nooit ! En ze heeft nooit beleg op haar boterhammen, fluistert het meisje.
Ik ken dat, onbelegde boterhammen. Mijn grootmoeder vertelde mij over de oorlog, veel kinderen kwamen naar school met blote boterhammen.
En ze laat me nooit gerust - Ze vertelt het allemaal ineens want het zit haar hoog.
Het meisje met de zwarte krullen wordt weggeroepen door de oppas in de buitenschoolse opvang van de Brusselse buurtschool. Ze voelde de stoppen doorslaan bij het blonde meisje met de hoge wenkbrauwen.
Eindelijk gerust, zucht ze - altijd maar vragen. En ze wil mij met alles helpen, ik ben toch groot genoeg.
Neen, roept ze, als de andere terug keert en haar boekentas draagt, da's van mij !
Waarom ben je boos op mij ? - Maar ik ben niet kwaad, antwoordt ze nijdig.
Het zwartharige meisje kijkt naar mij, laat maar, ze zal het zelf wel doen, zeg ik.
Ik wil alleen maar helpen.
Bijna ga ik zelf gaan hangen, tussen komen, het uit handen nemen, maar ik laat het op zijn beloop.
Niemand ziet haar graag, zegt ze bij het buitengaan.
Ze is toch lief -
Soms.
Dan valt er een lange stilte alsof ze op adem moet komen.
Ik vertel haar van de blote boterhammen en de oorlog. Weer stilte.
Als ze beleg heeft en verjaardagscadeautjes gaat ze dan niet meer keinijg plakken ? vraagt het kleine meisje.

J'adore tous les enfants, zeg ik zomaar. Ze kijkt me verbaasd aan.
Het slaat nergens op, ik weet het, het komt ineens bij mij op. Ik hoorde het vandaag aan het ijskraam, een jonge Maroxelloise in een levendig gesprek met kinderen, j'adore tous les enfants.
Het klinkt zoveel mooier in het Frans en ik weet dat ze tweetalig is.
Het is geen direct antwoord op haar dwingende vraag.
Of misschien toch een beetje - helemaal.
















zaterdag 14 juni 2014


Sois Prudent

Op de loopband tussen Metro 1 en Tram 3 lees je de vrede op zijn ongerimpeld gelaat.
De jongeman zegt dat hij gewoon voluit kan gaan, geen enkele hindernis, alles vlak, nooit tegenliggers.
Haast overmoedig stapt hij door, niets kan hem overkomen, de driestheid van een paard, lang op stal, dat wordt losgelaten op de lentegroene wei.
Pas trop vite papa, je ne sais pas te suivre, roept de jongen.
De grijze papa lacht, heeft hij al ooit zijn zoon achter zich gelaten ? De kleine triomf.
De zoon haalt hem net op tijd in, neemt discreet zijn linkerarm, gearmd springen ze haast synchroon van de loopband, twee dartele kinderen, père et fils.
Dan stappen ze traag maar beslist door, de witte stok schuifelt van links naar rechts.
On prend l'ascenseur ? - Bien sûr que non. 
Aan de trappen gaan ze gelijk tot aan de rand, dan gaat de jongen voort. Papa daalt af, je merkt amper dat hij niet ziet, zo snel duikt hij naar beneden.
Op het perron zoekt hij de zilverkleurige knoppen, en blijft plots gedecideerd staan alsof dit een heilige plek is, de ultieme bestemming.
Dan laat de zoon hem zomaar los, total loss, helemaal uitgeleverd aan de grillige stadsjungle.
Au revoir papa, bonne route. Kus op de wang.
A bientôt mon fils. Sois prudent, voegt hij er nog aan toe.
Dan gaan de deuren dicht. Enkel de papa wuift, de zoon lacht.

zaterdag 7 juni 2014

De Congé

Eilaba Josiane, 'k ben ook no Mallorca geweest gepasseerde week - kaat mensj ! 
'k ben dovan verschote, ge peist Mallorca altijd goe weer - Dag Jan ! En 'k had allensj geene gilee mee. 's Mergens en s'Ouvens kaat mensj ! En in den dag altijd wolken, nooit ne kier ne schoenne blaave loecht ! 
En, 't schoensjte van aal, den dag da we vertrokken, geel den dag reigen.
Er valt een kleine stilte, net even lang als het nerveuze moment tussen twee tics.
Allee, g'et het toch gehad, herneemt haar blonde, met strepen, vriendin.
Drei weken met de 'mijne', 't es te lank.
Hij begost dan te zougen, pecies dat 't mijn faat is dat 't reiget !
'k Was beter bij mijn 'defkes' gebleven, zeit em !
Ziede a 'defkes' dan liever as ekik ?
'k Zou hem van arrosje van 't balkon daave !

De andere knikt, ze luistert slordig. De twee vrouwen staan in de min één gang in het UZ, in de buurt van de Neus Keel Oren.
Zij, net terug uit Mallorca, rondborstig, zwart halflang haar, diep gebruind, ze had voor het vertrek al wat voorverwarmd. Haar collega is blond geverfd, maar moet dringend geretoucheerd, ze heeft een oranje kleed, te wijd voor haar smalle lenden, ze lijkt er wat in te verdrinken.

'k Was beter no Blankenberge geweist, kost ek em nor huis loate goan.
Ze praat over haar man als over een verloren investering die ge onvermijdelijk moet uitzweten.
Nostjaar ga ik met m'n zister. Goed of slecht weer, kindje ne kier no de winkels goan, den passeert den tijd oek.
De blonde met strepen kan er even tussen :
De 'mijne' gaat allang nie meer mee. Hij goat alle jouren een week 'visken' in Denemarken en ik goan mè men kameraden mee.

Een kleine mollige bediende in een te haastig gekozen kleed, haar gezicht rood aangelopen, kruist de twee vakantiegangers.
Awel, alletwee goed uitgerust pecies ?
Ne goeie congé g'had ? -
Content dat 't gepasseerd es ! roept de rondborstige.
Het was er uit vooraleer ze het besefte als een luide wind die onverhoeds ontsnapte.
Niet dat het niet waar is, maar ze wilde het wat omfloerster formuleren.
Content dat we meegen werken, roept ze nog snel na. Daarmee wilde ze zeggen wat ze eigenlijk bedoelde te zeggen, maar haar eerste repliek blijft onwelriekend hangen.
Dan gaan de drie vrouwen in lichte galop uiteen, gespeeld haastig alsof het ergens brandt.
Het werk wacht, zegt de roodaangelopene, snel maar venijnig, centjes verdienen ver op congé te gaan.

zondag 1 juni 2014

Hij is begonnen

Ze plukt de kleine Louis uit de rij, duwt hem opzij, en passant neemt ze de rooie Marco mee, zet ze beide vier rijen vooruit, op die plek neemt ze Ellen apart, twee wachtenden verder pikt ze er Jeanne uit, die gaat helemaal achteraan.
Onderweg heeft ze er Anne nog uitgelicht, die wordt naast Dirk geposteerd en Kobe die amok maakte naast Dirk komt in de plaats van Anne.
Als een snelle grijptang gaan haar beide handen over en weer, haast intuïtief bedwingt ze de chaos.
Alles keurig gerangschikt. Ieder stukje mooi op zijn plaats in de rommelige blokkendoos.
Ze duwt haar bril wat hoger op haar neusje en trekt met beide handen haar jasje naar beneden.
Even staat ze stil om de kudde te monsteren.
Aiii ! Allee, dadoe keiveel pijn..!
Een tenger jongetje met een gluiperig gezicht kermt hartverscheurend achter haar rug.
Arsène ! Tegen de muur ! schreeuwt de Juf van 6A.
Net toen ze de wanorde in de groep had bekoeld is Arsène weer de onverlaat.
Ze heeft het niet voor de lange slungel met de rosse sproeten, hij komt er ver boven uit, haast zo groot als zij, dat steekt.
Hij is begonnen Juf.... -
Tegen de muur ! - Arsène stapt wat slenterig naar de lange muur aan het Museum voor Schone Kunsten  en gaat dan hangen.
Récht ! On-middellijk !
Hij gaat meteen rechtop staan, is het straffen gewoon, heeft zijn lijf en leden niet mee.
Zij heeft hem nooit gemogen : te lomp, onhandig, sloom. Te traag ook in het leren.
Hij geeft zich gewonnen, weet allang dat hij de pieneut is.
Toch buigt hij het hoofd niet, contrarie, hoofd ietwat schuin kijkt hij, haast treiterig, de Juf aan, hij is groter en struiser.
Zijn tijd komt nog wel, hij gaat nog flink groeien, zij zal alleen maar krimpen, het nerveuze krampachtige kippetje. Hij, hij staat daar ver boven, Arsène van 6A.