vrijdag 31 oktober 2014

The man next door

Het kan geen toeval zijn.
Op deze lichtblauwe vrijdagochtend wenkt mij een meisje. Ze staat stil bij een man, ineengezakt op de stoep van het Ibishotel.
Hij lijkt morsdood maar zoals vaak in deze : schijn bedriegt. Alhoewel.
Je m'inquiète, zegt het bezorgde meisje, il ne bouge pas, il me réponds pas..
Hij draagt een gouden bracelet, keurig kostuum, diepblauwe cravatte.
Alles lijkt normaal, hij moet in een diepe slaap of roes zijn verzonken. Ik schud hem wakker. Hij ruikt naar het scherpe parfum van l'Esprit, opent verdwaasd zijn ogen alsof hij geland is op een andere planeet.
Are you ok, ça va ? - Hij murmelt wat, iets wat ik helemaal niet kan thuisbrengen.
Een derde bezorgde komt erbij : ça va ?
Okay ? Where do you have to go to ?
Opnieuw het niet te doorgronden idioom. Hij kijkt nog eens rond, langzaam daagt het licht. Dan zegt hij weer iets dat dankuwel moet voorstellen, strikt zijn das, groet en verdwijnt.
Duizend lapzwansen, schooiers, daklozen, havelozen en sans papiers bevolken de Brusselse trottoirs. Dronken, halfdood, in het guurste vriesweer, bij nacht en ontij.
Geen haan die ernaar kraait.

woensdag 22 oktober 2014

De Mens

De Mens is niet gekomen, zegt het meisje in de supermarkt zomaar.
Het is een onthutsend antwoord op de banale vraag of er vandaag Falafel is.
De Mens is niet gekomen. Tja.
 Even een moment van stilstand in de Delhaize aan de Belgica. Iedereen rent, grist, duwt, pakt, graait, grabbelt. De gespannen nervositeit van de meute vóór de ramp.

Een heel lichte onbetekenende werkonderbreking in de depots, affiches aan lege rekken waarin de directie zich verontschuldigt, buiten onze wil. Het volstaat om paniek te zaaien. C'est ouvert le Delhaize, roept een hijgende vrouw aan de Metro als ze mijn boodschappentas ziet, ze rent als bezeten.
Een vrouw duwt een andere opzij aan de charcuterie. Plus des laits-écrémés ? Merde! Een man heeft een boodschappenlijstje maar neemt alles dubbel. Er wordt fors ingeslagen. Is dit een trucje van Delhaize - buiten onze wil ?
Een vrouw die graag een babbeltje doet, ontspannen, ça fait passer le temps aller au Delhaize, kijkt gespannen rond, op haar hoede. Ze onderbreekt snel de babbel en rent naar de patisserie : oef, volle rekken.

De vriendelijke klanten groeten amper, men bekijkt mekaar argwanend, snel grabbelen, wegwezen, jeden für sich. Kwalijke instincten ontwaken.

Het klopt.
De Mens is niet gekomen vandaag.

maandag 13 oktober 2014

Ouweballenpuberteit

Ik blijf altijd bij u, zegt het allercharmantste anesthesistje, een prinsesje gelijk - en ze legt haar hand in mijn hand. Of leg ik de mijne in de hare ?
Ze lacht. Wellicht is zij vrijgesteld om oudere mannen te bedwelmen net vóor ze de slachtbank betreden, maar ik wuif die grimmige gedachte weg.
Dit meisje is oprecht, ze lacht. Mijn lippen branden, zou ik het durven ? Vragen ?
Altijd? vraag ik, en men weet maar nooit bij volledige narcose, tot in het Paradijs ?
Zijt gij waarlijk één van die zeventig maagden ?
Maar dan heeft ze me al verdoofd (zij het in alle betekenissen).

Het kan niet op. 
Ook het Nachtwachtmeisje blijft bij mij. Een blond meisje met een lange vlecht. Ook zij neemt mijn hand en streelt mijn arm. Ik zoek blote aders, zegt ze. Mmm, dat ziet er goed uit. Daarop prikt ze er drie keer naast, het Sneeuwdoornroosje, maar ik vergeef haar alles. Wellicht is ze verbluft door mijn blote aders. Ze kijkt wat verlegen, een neofietje. Ze streelt nogmaals mijn arm.

Is het natural charm welke ik uitstraal ? Het moet wel zijn. 
Rijpe man, de meelijwekkende blik van een verschopte herdershond, begripvol, blote aders, het sexy operatiekleedje met blote rug, weliswaar al wat bebloed. Het is niets, zeg ik, en ze lacht opnieuw verlegen, maar ik durf haar arm niet te strelen. Dan gaat ze weg.
Ik kom u vannacht nog twee keer wekken, zegt ze nog terloops.
Oja ? antwoord ik blijmoedig. Dat is standaard, zegt ze. Wake me up all night.

Ondertussen is mijn façade lichtelijk geschonden, houdt het midden tussen de jonge Toetanchamon en de neus van JP Coopman na zijn uitschuiver tegen Muhammed Ali. Mijn neus is het pronkstuk van mijn voorgevel, ik kan het nog niet zien maar owee als ze die hebben verkloot met een wipneusje (zoals ze lichtjes lieten verstaan). Ik sta niet garant voor de vlezige neus van de chirurg.

Ik blijf altijd bij u ? Als ik wakker word in de drukke ontwaakkamer is ze spoorloos. Twee kale potige verplegers houden mij met zachte dwang tegen. Blijf rustig liggen mijnheer, u bent in de ontwaakkamer.
Waar is het meisje ? schreeuw ik.
Ze lachen, de twee kale, de dikste zegt die moeten ze nog eens opereren aan iets anders.

It was just a good trip.

zondag 5 oktober 2014

The End

Zij trekt haar schouders op. Hij krabt, schijnbaar onverstoord, met de rechterwijsvinger aan zijn voorhoofd. Dan wordt er gezwegen.
Beiden kijken voor zich uit. Ze hebben een neutrale maar toch publieke plek gekozen op de eerste etage van UGC De Brouckère, in het lege cafetaria. Zitten wat te mokken naast mekaar aan de Share a Coke.
Hij lispelt nog iets, zij trekt haar schouders op, kijkt weg. Hij kijkt de andere kant op. Het ontaardt niet, net daarom hebben ze deze plek uitgezocht. Dan speelt ze met haar haar. Een geruit kleedje, beetje Mondriaan. Hij een blauwe blouse met omslag, kort geknipt. Misschien geraken ze er nog uit.

Na een lang stilzwijgen neemt ze haar jas, hij kijkt heel even, lichtjes verbaasd naar opzij zonder haar aan te kijken. Ze trekt haar mantel aan, gaat dan zitten op de leuning en kijkt hem voor het eerst aan.
Een klein betoog zonder haar stem te verheffen. Hij schudt van neen. Weer een lang mokken. Hij blijft met zijn wijsvinger aan zijn voorhoofd alsof daar inspiratie te verwachten is. Ze gaat weer zitten naast hem.
Plots gaat hij heel kordaat bij haar zitten en roept haar opgewonden iets toe, armen wijd open. Zij neemt een Kleenex, heel heel zachtjes bet ze haar tranen.

Het donkert stilaan. Hij gaat de zaal in. Zij volgt maar niet gedwee. Ze gaat naast hem zitten maar keert zich meteen zijdelings, ook hij schuift op, er is ruim plaats voor iemand tussen hen beide.

Je voelt de spanning in de grote halflege zaal. Het lijkt wel een voorfilm. Nervositeit, chagrijn, de scherpe pijnscheuten vóór de migraine. Tijdens de Smartreclame wordt het hem allemaal teveel, hij staat op en keert nooit meer terug.