zaterdag 27 december 2014

donderdag 25 december 2014

De Gescheiden Rekeningen

Tja, een ‘echscheiding’ is ‘best wel vervelend’, zegt het Limburgse meisje zomaar op Metro Erasmus. Alsof het best wel een verkeerde aankoop, of best wel een kwalijk griepje betreft. Een faits-diverske, ça passe n’est-ce pas.
Wij hebben meteen een aparte rekening genomen, dat is zuiver. Op de gemeenschappelijke rekening stortten we elke maand genoeg voor de courante kosten, vroeger iedere maand, nu iedere week, mijn zus zei, ge moet het iedere week doen. Hij was in het begin daar wat ‘ambetan’ voor, maar nu is ie content.
Hadden we beter gedaan, zegt de andere, we hadden ook een spaarrekening samen. Wat een gedoe om dat uit mekaar te halen. Hij is daar direct opgesprongen.
Ge moet op alles voorbereid zijn, zegt de aparte rekening weer. De drie anderen spitsen hun oren, bij hen zit het goed of moet alles nog beginnen.
Als ge trouwt denkt ge daar zo niet aan hé, weet ge, ge trouwt, ge denkt het is voor altijd hé.. herneemt het meisje met de verkeerde rekening.
Nou, bij ons gaat het goed, maar we hebben ons wel ingedekt. Zuiver spelen van in het begin.
De jonge vrouw knikt, ze zijn pas uit mekaar.
Ik woon nu een week weer thuis, wat moet ik anders ?
De andere knikken maar zwijgen, ze wonen alle drie nog thuis.
Kan je wat op adem komen en je herpakken, zegt de kleinste van het drietal.

Ze zwijgt, de opnieuw single. Alsof ze ineens alles beseft. 
Het weten dat alles voorbij is, maar alles ook opnieuw moet beginnen. Ze voelt zich week en versteend tegelijk. Ontdaan, misselijk, vervreemd. Alles en niets doet er nog toe.

Ze hoort amper nog haar vriendinnen, in een waas ziet ze ze bezig.
Aan Sint-Kathelijne hangt de smog van oliebollen en hete kruidnagel over het perron. Het donkert stilaan bij het suikerzoete gejengel van de kerstmuziek. 
Miezerig vals klinkt Jingle Bells.

zaterdag 20 december 2014

Twee Jonkies

Twee jonkies
Oui, mmm, maman était chez ma tante, oui, oui et t’sais.. hihi.. zwzwzw…
Ze fluistert voort, heel present, draait haar hoofd opzij, c’est entre nous.
Het regent onafgebroken in de rue Royale. Iemand heeft look gegeten vanochtend, de geur van nat leer en zware parfums.
Tegenover haar zit de lange bleke jongen met een gekwelde blik. Ze moeten even oud zijn. Hij geeuwt met zijn mond wijdopen. Spert zijn ogen, er is niets buiten, het waas van een beslagen ruit. Zij fluistert voort, met een aanstekelijke joie de vivre, ze streelt met haar middenvinger de voering van haar jeans en droomt dat het zijn hand is. Ze kijkt naar haar lange vinger die heel traag over en weer gaat, de naad zorgvuldig volgt.
Hij in zijn grijsbruine jas, kijkt verveeld. Neemt even zijn GSM, er zijn krassen op zijn voorarm, kijkt en bergt hem meteen weer op. Misschien is hij te laat ? Of te vroeg ? Het maakt niets uit.
Zij verstopt zich onder haar zwarte kap om heel alleen, geborgen te zijn met hem. Mobieltje haast in haar oor alsof ze hem daardoor kan voelen.
Aan de Royale Saint Marie stappen ze uit, allebei. Het langharige meisje, licht huppelend, tanden bloot, onderweg naar de Haachtsesteenweg.
Hij licht gebogen, verzopen in zijn jas, de regen als gegoten aan zijn lijf, richting Paleizenstraat.
Zij flinke stap, kordaat, nog steeds aan het bellen, nadrukkelijk aanwezig.
Hij, slepende gang, afwezig in zichzelf.
Zomaar, twee jonkies op de doorweekte Tram 92.

zondag 14 december 2014

De Rooi Steentjes, Greenwich, Kerstmaand.

Ja, die rooi steentjes zijn wel okee zenne. 
Ja, da geeft goed tegen die gouwe kranen.
Ja, ik ga hem wel betalen voor zijn werk, totdat em gewerkt heeft maar geene bal meer.
Allo ? Allo ? Pieter ? Ah, ge zijt d'er nog.
Ja, 'k was just an 't zegge, dat ik em betaal voor zijn uren, niet voor zijne devis.
Jaja, ik ga wel wa druk moeten zetten want hij gaat zijne advocaat inschakelen.
Ja, d'er is een rooi steentje dat er zo wa uitsteekt, zo is 't begonnen.
Just boven den doucheknop.
Ja, da valt wel op, precies nen puist op die muur.
Allé, ik zeg da, mijn vrouw zegt da, ik zeg het nog ne keer den dag nadien.
Precies een muur waar da ge tegen klapt.
Hij discussieert, ik discussieer.
Allé Pieter, zo een steentje dat d'er uitsteekt, zeg na zelf, ge zoudt daar toch ook nie content mee zijn?
En dan nog boven den doucheknop. Ge komt binnen, 't is 't eerste dat in uw oog springt, alle dagen dan nog.
Meneerke kwaad, smijt zijn gerief op de grond, pakt zijn gerief weer op en bolt het af.
Trekt uw plan. Betweterken, zei hij d'er nog bij.
Zoekt u ne Pool.
Ma, wa wilde nu Pieter, ge betaalt toch nie voor half werk.
Mijn schoonbroer zegt, 't is toch maar een rooi steentje.
Da's just, maar in ne mozaïek is 't detail dat d'eruit springt hé, zeker op die rooi steentjes.

Pieter ? Allo ? Allo ? Pieter ? Ah..
Allé 'k ga u laten. 
En me u ? Alles goed ? Allé, 'k ga u laten want ik moe voort.
Allé, tot later nog es.
Joooo, joooo, ja, dag Pieter.

vrijdag 5 december 2014

De ochtendbus

Al om halfnegen geeft de chauffeur niet thuis.
Mijn bonjour blijft galmen in de lege bus.
De eerste passagier is een knappe kortharige vrouw, beetje Sinead O'Connor in jongere dagen, maar even zuur. Ze had zich het leven anders voorgesteld.
De overladen gemaquilleerde madam, met donkere bril, zet zich meteen op de blinde plek achter de chauffeur. Ze moet de zwarte nacht verwerken of de verschrikkingen van de dag nog even uitstellen. Of beide.
De man achter mij lacht zuinig, hij stinkt naar goedkope pils en urine.
Eén te jonge Latina stapt op aan Simonis. Het kleine meisje op de schoot heeft slechts één oorring. Allebei onderweg naar school.
Een jogster komt hijgend binnen, ze klapt meteen haar miniscuul rugzakje open en begint verwoed te tokkelen. Stilstaan is sterven. Ze meldt haar tijd aan haar vriend of eerder aan een vriendin. Die is oprecht geïnteresseerd.
De vrouw recht tegenover mij neemt een overrijpe banaan uit haar tas. Hoog tijd. Dan blijft ze wat verweesd achter met de schil. Gelukkig zit de bus vol.
Een vrouw, nochtans appetijtelijk maar te kortgerokt pronkt in de middengang. Miscast.
De lange vrouw naast haar heeft wel die troeven maar verstopt ze onder haar strakke jeans.
Vrouwen ? Ze blijven de meest mysterieuze wezens van het universum. Ik zal eerder de Marsmannetjes vatten.
Aan Miroir vertrekt de bus net als een licht hinkende vrouw komt aangelopen.
De chauffeur moet gevaarlijk manoeuvreren om haar alsnog te laten opstappen.
Ik heb hem verkeerd ingeschat.
Hij lacht zuinig naar de vrouw. ça va ? - ça va, merci monsieur.
It makes his day maar hij beseft het niet.
Nog niet.