De badkamer is uit de hand gelopen.
Zo een ogenschijnlijke banale zin makes my day.
Doordeweekse poëzie, niet onsterfelijk, mooie beeldspraak,
trouvaille surplace. En het mooie is, ze weet het zelf niet, zoniet klonk het
geforceerd.
Op het zonnige voorplein aan de onvolprezen Recyclart is het
goed zitten luisteren.
De badkamer is uit de
hand gelopen, ze herhaalt het nogmaals, de alleenstaande vrouw, niet
radeloos wel redelijk bezorgd.
Vantjaar een badkamer,
moet ik niet op vakantie gaan.
Volgend jaar op
vakantie, dat wil zeggen geene nieuwe computer. –
Onze Pierre zegt het
ook, antwoordt de kleine vrouw tegenover haar. Ze zijn allebei vijftigers,
mooie vrouwen nog, dankzij hun leeftijd.
Onze Pierre is al een
tijd alleen en binnenkort gepensioneerd. Verliest ge ineens duizend euro in de maand.
Hij heeft er schrik voor.
Is ’t em nog op zoek ?
vraagt de andere, maar gewoon uit belangstelling.
Ach, hij is op zijn
gemak, zegt em altijd, geen vrouw, geen zorgen.
Ze lachen, de lichtjes bezorgde vrouwen.
Een school kinderen
strijkt neer, uitgelaten, luidkeels, zoals het hoort. Beide juffen laten
wijselijk begaan. De vrouwen bekijken het meewarig maar zonder commentaar.
Weet ge, herneemt
de zus van Pierre, de vrijdag ben ik
alleen thuis en ‘k ben daar content mee. Het huis alleen voor mij, uw goesting
mogen doen. Ne mens is ne keer graag alleen hé.
Ik voel dat ook, zegt
de alleenstaande ‘k ben niet meer op
zoek, gelijk da ze zeggen, wat er komt komt. Maar hij zal moeten marcheren in
mijn richting. Hoe langer ge alleen zijt, hoe minder ge kunt verdragen van een
ander.
De kinderen verkassen, Hela,
hela, van wie is dat hier ? De blonde Juf houdt een felrood rugzakje
omhoog. Jules ! Ik had het wel gedacht !
Op uw spullen letten hé jongen.. Jules lacht zuinig, met scheve mondhoek,
het raakt hem amper.
De twee vriendinnen kijken nog een tijdje zwijgzaam naar de
klas die langzaam, gedwee de Juf volgen, een rij kuikentjes gelaten achter de
fraaie kloek.
Is’t gedaan met dieje
Gerard ?
Zwijgt ervan, ‘k heb
er mijne buik van vol. Alweer heel raak.
Afspreken, afbellen,
weer afspreken, ik antwoord nie meer, hij kan zijn plan trekken. ‘k Heb geene
vent vandoen, ‘k trek mijn plan.
Ze rekenen af, wandelen gelijk weg onder een gretige zon. Twee
rijpe vrouwen, arm in arm, fleurig, beetje bekommerd maar gezwind, kordaat en
lachend.
Mannen blijven sukkels.