maandag 8 juni 2015

Hoe langer ge alleen zijt, hoe minder ge kunt verdragen van een ander

De badkamer is uit de hand gelopen.
Zo een ogenschijnlijke banale zin makes my day.
Doordeweekse poëzie, niet onsterfelijk, mooie beeldspraak, trouvaille surplace. En het mooie is, ze weet het zelf niet, zoniet klonk het geforceerd.
Op het zonnige voorplein aan de onvolprezen Recyclart is het goed zitten luisteren.
De badkamer is uit de hand gelopen, ze herhaalt het nogmaals, de alleenstaande vrouw, niet radeloos wel redelijk bezorgd.
Vantjaar een badkamer, moet ik niet op vakantie gaan.
Volgend jaar op vakantie, dat wil zeggen geene nieuwe computer. –
Onze Pierre zegt het ook, antwoordt de kleine vrouw tegenover haar. Ze zijn allebei vijftigers, mooie vrouwen nog, dankzij hun leeftijd.
Onze Pierre is al een tijd alleen en binnenkort gepensioneerd. Verliest ge ineens duizend euro in de maand. Hij heeft er schrik voor.
Is ’t em nog op zoek ? vraagt de andere, maar gewoon uit belangstelling.
Ach, hij is op zijn gemak, zegt em altijd, geen vrouw, geen zorgen.
Ze lachen, de lichtjes bezorgde vrouwen.

Een school kinderen strijkt neer, uitgelaten, luidkeels, zoals het hoort. Beide juffen laten wijselijk begaan. De vrouwen bekijken het meewarig maar zonder commentaar. 
Weet ge, herneemt de zus van Pierre, de vrijdag ben ik alleen thuis en ‘k ben daar content mee. Het huis alleen voor mij, uw goesting mogen doen. Ne mens is ne keer graag alleen hé.
Ik voel dat ook, zegt de alleenstaande ‘k ben niet meer op zoek, gelijk da ze zeggen, wat er komt komt. Maar hij zal moeten marcheren in mijn richting. Hoe langer ge alleen zijt, hoe minder ge kunt verdragen van een ander.

De kinderen verkassen, Hela, hela, van wie is dat hier ? De blonde Juf houdt een felrood rugzakje omhoog. Jules ! Ik had het wel gedacht ! Op uw spullen letten hé jongen.. Jules lacht zuinig, met scheve mondhoek, het raakt hem amper.
De twee vriendinnen kijken nog een tijdje zwijgzaam naar de klas die langzaam, gedwee de Juf volgen, een rij kuikentjes gelaten achter de fraaie kloek.
Is’t gedaan met dieje Gerard ?
Zwijgt ervan, ‘k heb er mijne buik van vol. Alweer heel raak.
Afspreken, afbellen, weer afspreken, ik antwoord nie meer, hij kan zijn plan trekken. ‘k Heb geene vent vandoen, ‘k trek mijn plan.

Ze rekenen af, wandelen gelijk weg onder een gretige zon. Twee rijpe vrouwen, arm in arm, fleurig, beetje bekommerd maar gezwind, kordaat en lachend.

Mannen blijven sukkels.