Een uur is
vijftig minuten. Min vijf minuten heen, vijf minuten terug. Min tien minuten
uit- en aankleden. Resten nog krap dertig minuten. Ploegen snel verdeeld. Dan
gaat de grijze sportleraar opzij staan en neemt het dagblad. De jongens amuseren
zich, voetbal is voetbal. Na een tijdje wordt het hem te lawaaierig, hij keert
zich met de rug naar de leerlingen, lijkt verdiept in een mogelijke transfer
van Hazard - onwaarschijnlijk. Hij
kijkt nog wat dieper in de krant alsof dat hem meer klaarheid verschaft. Het
lawaai stoort allengs meer, de akoestiek aan de Papenvest, het is nooit wat
geweest. Hij gaat buiten staan, krant wijdopen in het milde lentezonnetje. Op
de achtergrond de uitgelaten maar gedempte kreten van de kudde zonder voorman.
Iemand passeert, hij zegt kort gedag, weldra de Pyreneeën in de Giro. Blijkbaar
bijziend, hij buigt opnieuw heel diep om het vervolg te lezen. Hij kijkt
nerveus op zijn polshorloge, verdraaid, het is al elf uur. Vouwt de krant
dicht. Binnen klapt hij éénmaal fel in de handen, er valt geen gebenedijd
woord. Dan vertrekt hij, hoofd gebogen, een paar meter achter hem keuvelen vrolijk
de jongens. Ach, tijd gaat veel te snel.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten