woensdag 30 december 2009

Het Herenhuis

In het hoge appartementsgebouw aan de Flagey duw ik op de liftknop en blijf vijf minuten ongedurig wachten. Niets beweegt in de kooi.
Geen geluid, geen knipperlicht – de lift is in geen velden of wegen te bekennen.
Plots komt er naast mij een man staan, die mij even verbaasd aankijkt, en dan de liftdeur opent. De cabine stond de ganse tijd voor mijn neus, ik hoefde enkel maar de deur te openen.
Ik was even weg met mijn gedachten : wat verder in de straat staat een huis te koop.

In de rue Villain verlaat een vrouw haar rijkelijk pand, ze heeft een mantel die assorti is met de kleur van de voordeur.
Het is rustig aan de vijvers op zaterdagnamiddag. Een oudere heer wandelt met zijn border-collie, een vrouw in pelsen mantel, veel te zwaar geschminkt. Een jonge vader met zijn zoontje.
De statige burgerhuizen voeren mij in geen tijd naar de negentiende eeuw.
Hoge herenhuizen met kolenstoven, verborgen verhalen en gedempt licht in de voorplaats.

Ik pleister in de late namiddag in de achterplaats met zicht op de rustige binnentuin,
twee koolmeesjes drinken aan de oude pompbak, er groeit wingerd rond de arm van de pomp. Er ligt nog wat sneeuw en er hangt een vetbol in de kranige notelaar waar zich een verdwaald eekhoorntje heeft verschanst.
Op het boekentafeltje liggen Brontë en de Hoed van Tante Jeannot.

Bij valavond verkas ik naar de voorkamer waar ik uitkijk op de vijvers en krijsende zwanen. Wat verder ligt de pakketboot in het schijnsel van gele lichten.
Ik nip van mijn zwarte koffie en proef het gebak van Wittamer.
De dingen gebeuren langzaam en intens.
Alles heeft zijn tijd.

Er is alleen maar stilte in huis, behalve het trage getik van de oude staanklok hoor je af en toe de plankenvloer. In de metershoge boekenkast kreunt de melancholie.
Op mijn platendraaier leg ik de Goldberg Variations op, hij kraakt maar hapert niet.
Ik hoop dat het zachtjes gaat sneeuwen.
Ach, wat heeft een mens meer nodig in een hoog herenhuis om gelukkig eenzaam te zijn ?

maandag 28 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Ik weet niet wanneer u buitenkomt, maar u moet meer onder de mensen komen.
En niet alleen op de Kerstfoor. Maar bijvoorbeeld ook in de sjieke Dansaertwijk of rond het Anneessensplein, bij valavond.

Uw burgers zijn namelijk slecht op de hoogte van het gemeentelijk reglement.
Als ik het goed begrijp mag het vuil op straat worden gezet vanaf 18u00, welteverstaan als BxNet de dag nadien langskomt.
In de Kogelstraat werd deze week het vuil al gedumpt op donderdagavond, om op maandagochtend te worden opgehaald.
En nog geen klein beetje : heelder dozen en zakken barricadeerden carrément het voetpad.
Vooral oudere mensen, kinderen en moeders met buggy's ervaren dit als zeer aangenaam -
waarom gebeuren er niet meer ongelukken ?

In de Anneessenswijk wordt er dag en nacht gedumpt, zeker in de buurt van de Artesiërs en Bodegemstraat. In de Maagdenstraat is er zelfs een publiek stort.
Alsof BrusselNet daar 24u op 24u langskomt.
En niet alleen zakken, ook heelder kasten, tafels, frigo's, TV's, PC's of afgedankte kleren sieren er uw straten.

Gebrek aan burgerzin, zal u terecht opmerken.
Absoluut, maar ook volstrekte laksheid van uw stadswachten en politiemensen.
Zoals geweten blijft een wonde etteren als men ze niet verzorgt.
Er zijn veel open wonden op uw huid. Soigneer ze.

Je,
Pacha Kroet.

zaterdag 26 december 2009

Gespot

In de Jean Robiestraat in Sint-Gillis staat een ambulance met een droge hoest.
Hij kucht tweemaal kort na mekaar.
Ik heb het niet direct door.
Wat verder aan de Barrière staat zijn collega : die blaft kort terug.
Ik begrijp dat het Neen is.
Die van de J. Robie dringt nog even aan, de andere hoest driemaal kort na mekaar : dat is duidelijk.

De Barrière wil het accident aan de Naamse Poort klaren, die van de J. Robie moet naar de Place Albert en naar de gevangenis, dat is vlakbij - daarover moet hij niet discussiëren.
Daarop vertrekken beide met loeiende sirenes.

donderdag 24 december 2009

Kerstavond

“I can understand that you made a mistake at your place, if you are not familiar with the system.”
De vrouw dacht haar kinderen vanavond terug te zien, zij wachten op haar.

Die uitleg is een heel magere troost, waar ze verder niks mee koopt.
Daarop begint ze heel hard te snikken, met zware schokken.
Ik sta in het Zuidstation aan het Loket Internationale Verbindingen.
De dame naast mij kan de trein niet op - ze heeft de reservatie niet, of verkeerd geboekt.

Het hart van de beambte smelt als ze de vrouw ziet wenen, ze zijn ongeveer dezelfde leeftijd, vooraan in de dertig.
Daarop doet ze iets dat haar professionele plichten ver overschrijdt.
Ze neemt de voorarm van de vrouw : “Oh, I am so sorry, I’ll do everything I can to arrange something.”
De vrouw blijft snikken, haar kinderen zal ze vanavond niet meer zien.
Daar komt nog een forse hotelrekening bij en een troosteloze kerstavond in het Brusselse Zuidkwartier.

De beambte gaat meteen aan de slag, ze zoekt een andere route, via Parijs richting Madrid. Misschien via Rijsel.
De Spaanse vrouw kalmeert, het snikken wordt minder heftig, maar ze laat het toch niet helemaal achterwege.
Ze heeft vertrouwen in de vrouw achter de balie, maar het blijft angstig afwachten.

Zo duurt het nog een tijdje. Er is direct geen uitweg, daarop begint de vrouw weer luider te snikken.
De bediende blijft koortsachtig zoeken, misschien langs Bordeaux, de vrouw kalmeert weer.
Ook niet – het hevige snikken hervat meteen.
Nog eens kijken, via Parijs met overstap in de Gare du Nord.
Uiteindelijk heeft ze een uitweg gevonden, ze kan nog weg deze middag en zal vanavond, weliswaar laat, nog arriveren op haar bestemming.
De vrouw is helemaal stilgevallen, zij het niet abrupt, maar met korte alsmaar stillere tussenpozen, tot ze tenslotte helemaal uitdooft.
Beide lachen opgelucht.

Het verschil tussen zijn ogen sluiten of een tandje bijsteken.
Ze gaan alletwee gelukkig naar huis, maar de vrouw achter het loket nog het meest van al.
Ze ontvangt uitgeput maar stralend een nieuwe reiziger.
This must be Christmas.

woensdag 23 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vermits ik een ochtendmens ben - maar eigenlijk ook een Nachtraaf (wanneer slaap ik feitelijk ?), flaneer ik ook al eens in de vroege uren door uw straten.
Het overkomt mij dan altijd dat ik plotsklaps geweldige trek krijg in een dampende verse kop koffie.
Bijwijlen, alnaargelang de dag zich al of niet zwaar aandient, lust ik daar soms ook een scheutje citroenjenever of andere geestrijke drank bij.

Ik zal het maar rechtuit zeggen : het is droef gesteld met uw ochtendlijke cafés.
Het is zelfs zoeken met een vergrootglas in het centrum - alsof een ochtend op café geen heerlijk moment van verpozing kan zijn.
Achter een veilig raam, geamuseerd al die haastige en gejaagde passanten bekijken en weten dat jij, vlakbij, op twee passen van je bestemming zit.

De ochtendstond heeft goud... maar daarnaast is een sterke kop koffie evenmin te versmaden
in Le Coq, de Walvis, de Kafka, Les Brasseurs, de Laboureur of de Archipel : allemaal gesloten in de vroege ochtend.
Er is La Peniche op de Vismarkt, één van de weinige moedigen, maar daarbuiten ?

In vroegere tijden, zegmaar de prehistorie, toen Sint-Goriks nog een woestenij was, was er op de hoek van de Pletinckx- en Groot-Eilandstraat een café, gedreven door een oude kale Brusselaar.
Hij had onwaarschijnlijk quotes : volgens hem hadden de Belgen het vechten geleerd van de "vrumde" die toen (nog met mondjesmaat) aanspoelden in je binnenste.
Maar hij had één grote verdienste : al om vijf uur 's ochtends kon je daar een scherpe jenever nuttigen. Het was de tijd dat facteurs nog tijd hadden en mochten klappen met de buurtbewoners. Heel lang geleden.

Dat soort cafés, mijn beste Bruksel, bakens in de schemering van de ochtend, mis ik heel hard.
Maak er werk van.

Je,
Pacha Kroet.

maandag 21 december 2009

Gespot

In Gallery La Vache op de Vlaamsesteenweg staat een kolossale Duitse Herder op wacht achter de piepkleine deur. Hij vult moeiteloos de ganse vitrine.
Ongetwijfeld een buitensporige kruising met een volbloed wolf.
Hij kijkt grimmig.

Even later passeert een Chihuahua, een Mexicaans dwerghondje. Free as a bird komt hij aangetrippeld. Dat ontstemt al enigzins de Duitser.
Het scharminkel bekijkt even het monster achter het glas.
Het hondje heeft kattekwaad in zijn lijf, dat zie je zo.
Hij heft zijn rechterpootje en plast tergend traag tegen de voordeur, ondertussen kijkt hij de andere kant op, de andere totaal negerend.
Een meesterlijke zet. De wolf gaat tekeer als schroeide de kogel het diepste van zijn ziel.
De ruiten trillen.

De Chihuahua bekijkt nog even de Duitse Herder en glimlacht, daarop vervolgt hij vrolijk zijn weg, hoofdje fier in de lucht. De grote hond achter het glas is totaal machteloos.
In andere omstandigheden was het mormel allang verorberd geweest, geen spaander was er van hem overgebleven.

Heerlijk tafereel - ik geniet dubbel want heb hetzelfde karakter : berekend kattekwaad.
Streken uithalen waar je intens van geniet, op voorhand wetende dat niemand je wat kan maken.

zaterdag 19 december 2009

De eerste sneeuw

Hoe beleefde ik de eerste sneeuw in Brussel ?
Lees mijn bijdrage hierover op brusselblogt.be
http://www.brusselblogt.be/

Klein Grut

Het meisje op de roltrap van Metro Horta is diepzwart. Het kind dat ze op haar rechterarm draagt is blank en heeft helblauwe ogen.
Het kan : vermoedelijk heeft ze het kind verwekt met een Wit-Rus, soms geeft dat onverwachte combinaties.
Ze kan ook gewoon de kinderoppas zijn, maar de manier waarop het jongetje zijn hoofd neervleidt op haar schouder verraadt een hechtere band.
Het is niet onmogelijk - vooral in koninklijke families is het onduidelijk voor het kind of het te maken heeft met de nanny of de moeder. Dat kan dan weer tot trauma's leiden achteraf als de oppas komt te overlijden.
Daar is allemaal geen sprake van bij dit kind, ze is onder een ander gesternte geboren en hoeft zich tenminste daarover geen zorgen te maken.
De moeder is dan weer tevreden over de huidskleur van haar zoontje, dat vergroot ongetwijfeld zijn kansen op de arbeidsmarkt.

Wat verder op straat heeft een Chinese vrouw haar dochtertje geposteerd tussen een bruine Simca en een gele Skoda. De kleine doet haar gevoeg : broek naar beneden, poepje bloot en kwakje op straat - daarvoor dient de Waterloose.
Even terzijde : mogen kleine kinderen op de openbare weg ? Honden dan weer niet ?
De vrouw heeft vier kinderen, in haar land van herkomst zou ze daarvoor in de gevangenis zitten, hier is het haar levensverzekering - denkt zij.

Veel klein grut in Sint-Gillis, ik passeer nog een Afro-Bruxelloise met haar zoontjes, gelukkig zijn er maar twee want ze heeft er haar handen vol mee.
De kleinste slaagt er toch nog in het meisje een lichte trap te geven, zonder veel erg.
Zo'n blank spleetje van een Chineesje : het is er haast om vragen.
Het is onschuldig kattekwaad, maar de Chinese schiet in een franse colère : een leeuwin die haar welpen bedreigd ziet.
De zwarte mevrouw verontschuldigt zich en geeft haar jongste een flinke uitbrander.
Dat volstaat niet voor de andere, die verwacht minstens een striemende lijfstraf, dat lees ik in haar ogen, want ze kent geen frans.
De Afro-Bxloise schudt wijselijk haar hoofd en vervolgt haar weg.
De zwarte moeder met het blanke kind heeft het gebeuren vanop afstand gevolgd :
"Elle n'est pas bien dans la tête ?", zegt ze tegen mij.

Kinderen of honden zijn vaak gespreksopeners en zorgen voor ongedwongen ontmoetingen.
Het kan blijkbaar ook omgekeerd.
De Chinese vrouw geeft daarop ook nog haar dochtertje een bolwassing, omdat het kind te lang treuzelde.
Ik begrijp dat het in haar karakter ligt, misschien was ze toch beter bij één kind gebleven.
Ik ben niet gerust in haar levensverzekering.

woensdag 16 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

U moet zelf eens op een zondagmiddag, tot zelfs ver na de noen, in de file gaan staan op de Bergensesteenweg.
Het is dan namelijk markt aan de Abattoir, niks mis mee - alleen geraakt daardoor één en ander hopeloos in de knoei. Het verkeer, ondermeer.
Vermits de voetgangers daar ongemoeid de straat oversteken op het zebrapad veroorzaakt dit ellenlange files van de Anderlechtsepoort tot aan de Vaart.
Daar de stroom bezoekers aan en af nooit afneemt kan je daar rustig je krant lezen achter het stuur.
Voorzie wat zachte muziek, om de nervositeit te temperen én sterke koffie om toch alert te blijven : niks zo gevaarlijk dan filerijden.

Er is één simpele oplossing, mijn beste Bruksel, voorzie welgeteld één agent die op gezette tijden ervoor zorgt dat de voetgangers zich groeperen en samen kunnen oversteken, terwijl de auto's doorrijden. Nadien geeft die opnieuw voorrang aan de voetgangers.
Het is poepsimpel, elementair politiewerk waar iedere bleu meteen mee aan de slag kan.
Dat heet op een verstandige manier het verkeer regelen.
Geloof mij : de honderden toeterende automobilisten op zondag zullen u zeer dankbaar zijn.

Je, Pacha Kroet.

maandag 14 december 2009

Gespot

Vermits ik zonder bril de dingen eerder wazig waarneem, lees ik op de voorpagina van de ochtendkrant : "Berlusconi valt psychiatrische patient aan."
Dat verwondert mij helemaal niet, de man heeft een reputatie van losse handjes, zij het vooral onder jonge rokjes.
Mét bril wordt het : "Psychiatrisch patiënt valt Berlusconi aan."
Dat verwondert mij dan wel weer : hoezo psychiatrisch patient ?
Dat kan toch alleen maar een doodgewone jongen zijn met gezond boereverstand.
Ik lees ook dat de aanvaller hiervoor een miniatuurversie van de Dom van Milaan gebruikte, dat is er dan weer over : een achterafkerkje, in pocketformaat dan nog.
Bij dat soort lieden zou ik meteen tekeer gaan met de hele Basiliek van Koekelberg : onkruid moet men grondig aanpakken.

Ik zou de agressor dus toch een milde straf geven, zij het omdat hij te licht materiaal gebruikte, maar onmiddellijk ontslaan uit de psychiatrie : die man is kerngezond en in het bezit van al zijn geestelijke vermogens.

Ik neem hem echter heel kwalijk dat hij mijn primeur heeft gestolen.
Ik had namelijk al een reuze karamellentaart besteld bij mijn moeder, haar absolute specialiteit, getooid met bergen crême-fraiche - gegarandeerd onherstelbare schade, zelfs op de duurste Versace.
Met die taart ging ik uitpakken op de volgende Europese top, koud kunstje om daar binnen te geraken en in de omgeving van dat Italiaans opdondertje te geraken.
Het kan snel gaan want een gesproken boodschap is overbodig :
zelfs het kleinste kind begrijpt het motief.

zondag 13 december 2009

Pedro

Allang niet meer in de stad gezien - dat is begrijpelijk - hij is, wat men noemt, aangebrand.
Het was de begrafenis van een oudere vriend die ons te vroeg was ontvallen.
Voor dat soort zaken wijkt er veel, ook al voelde hij de blikken op zijn rug branden.
De man was er met vrouw en kind. Hij zat vlak voor mij, ik groette hem, hij knikte.
Al een tijd ontslagen uit de gevangenis en naar ik hoorde nog steeds in behandeling.

Jaren geleden had hij zich vergrepen aan jonge knaapjes in de school waar hij lesgaf, het was een grote school in het brusselse. Er was nooit bruut geweld aan te pas gekomen, het leek allemaal heel onschuldig.
Gerard, de oudere vriend, had hem nooit verdedigd in deze, wat zou het - maar hem evenmin laten vallen.
De Paris Matchen en Dag Allemaals van deze wereld hebben zijn deur platgelopen, als gieren zwermden ze rond zijn huis, hij moest zich inhouden om er niet op te spuwen.
Hij bleef beleefd maar beslist, voor smeuïge verhalen waren ze bij hem aan het verkeerde adres.
Hij was één van de weinige die hem bezocht in de gevangenis.
Pedo's staan in de gevangenissen op de onderste sport van de ladder, hij heeft zijn straf niet ontlopen.

Hij kon één en ander kwijt bij Gerard, hij had hem ook geholpen om aan werk te geraken.
Niet simpel, een onderwijzer met beroepsverbod.
Dat was hij niet vergeten.
De goegemeente had hem bedacht met het koosnaampje Pedro.

Naast Pedro zat zijn vrouw. Zij was hem altijd trouw gebleven, was nooit meegegaan in de diepe verkettering die hem - ook vanuit haar omgeving - was te beurt gevallen.
Heel moedige vrouw, wellicht is het makkelijker een moordenaar trouw te blijven.
Hij droeg het kind op zijn arm - ik beken dat mij dat enigzins beroerde.
Haar niet : ze keek hem teder aan, ze hadden samen veel overwonnen.

In die kerk, op een grijze winterochtend, hebben ze mijn zegen :
wie zonder zonde is werpe de eerste steen.

vrijdag 11 december 2009

Gespot

Een clochard met een mauve sjaal en een Leninpetje zit rechttegenover mij in L'Union.
Hij zit aan een tafeltje met een Lennon-kloon en zijn vriendin, die evenwel in niets op Yoko Ono lijkt.
De mauve sjaal zit voor een lege pint en is al flink beschonken.
Hij hoopt op een nieuwe traktatie maar Lennon verroert geen vin.

Tenslotte staat hij recht, de anderen dringen nog even aan, zij het uit beleefdheid.
"Je te dis que je suis déjà en retard," - een onsterfelijke zin voor een clochard.
Hij had het ergens opgeraapt maar ik geloofde hem voor geen meter.
Hij is nog maar net de deur uit als Lennon twee pinten bestelt, daar had hij lang op gewacht, zijn ogen zijn rooddoorlopen.

Ik had te maken met een clochard met manieren., hij begreep dat de anderen dorst hadden en wachtten op zijn vertrek. Hij maakte er zich vanaf met een kwakkel.
Inplaats van een scène te maken, hebben ze mekaar iets wijsgemaakt.
Zijn tafelgenoten drongen aan, de clochard wendde een dringende afspraak voor.
Onhandige leugens, maar de lieve vrede bleef bewaard.

woensdag 9 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Het is weer Kerstfoor, door u eerder gepromoot als Kerstmarkt, dat klinkt wellicht vriendelijker.
Ze zeggen ook wel Winterfoor, daar kan ik me beter in vinden.
Kerstmis ?
Was dat geen feest van de eenvoud, het kind dat nergens welkom was en tenslotte in een
armoedige kribbe belandde ?
Inderdaad, de kinderen van de Sans Papiers liggen in kille tenten aan de Koning Albert II-laan, maar ik weet niet of ze daar smoutebollen verkopen.

Wat mij al jaren ergert, mijn beste Bruksel, zijn die wansmakelijke etalagepoppen die de kerststal bevolken op de Grote Markt. Die zijn ongetwijfeld weggeplukt bij de uitverkoop van de oude rommel van de Innovation.
In een stad die bulkt van bekwame artiesten in alle geuren en kleuren is het godgeklaagd dat die stal geen sprankelender figuren en een eigentijds onderkomen krijgt.
Zelfs in de tijdelijke architectuur is men hier ondermaats.

Nog opmerkingen, vraag u geërgerd ?
Jawel. Er moet dringend eens iemand het kerstverhaal herlezen.
Wat de Driekoningen in november in de stal staan te doen, is mij een volkomen raadsel.
Waarom ook niet Sinterklaas posteren in dat bonte gezelschap ?
Hoe meer volk, hoe liever.

Denk er eens aan, mijn beste Bruksel, het zal weer vroeg Kerstmis zijn volgend jaar.

Je,
Pacha Kroet.

maandag 7 december 2009

Zondagavond in Brussel

Het is voorbij halfzeven als ik op zondagavond Les Évasions in de rue du Midi betreed.
Het ruikt er naar vergeelde magazines en oude wafels.
Ik verlies mij meteen in "Les plus belles lettres manuscrites de la langue française", een schitterende verzameling brieven van beroemde Fransen. Ik lees de lettre van Jeanne d'Arc aux habitants de Reims. Ook Montaigne en Rimbaud wonen in het boek.
Heel mooi is de aanhef van Victor Hugo als hij vanuit Brussel, op amper twee passen van deze plek, schrijft naar zijn geliefde Adèle : "..c'est un bonheur pour moi de me rapprocher de toi par la pensée en t'écrivant." Mooier kan ik het niet zeggen.

In de strips speurt een neuriënde man snel doorheen de bakken.
Ikzelf twijfel tussen les Légendes Urbaines, Vlad of les Cités Obscures van Schuiten&Peeters.
Maar er zijn ook Philippe Geluck en Tardi met prachtige uitgaven.
Ik lees ze snel terplaatse, dat scheelt een flinke hap in mijn budget.

Een dikke bezwete man, in een lange impermiable creërt door zijn lijfgeur meteen veel ruimte in de afdeling Réligion Mythologie Esotérisme en Grand Formats.
Hij zou zich beter verliezen in de rayon Médicines Douces.
Maar daar zit dan weer een Duits koppel languit te lezen op hun kont. De vrouw draagt zwarte rijlaarzen en bezet de hele gang.
Duitsers, het zit er nog altijd een beetje in : hier sind wir, hier bleiben wir.

Ook al ligt de winkel barstenvol boeken en tijdschriften, waar je makkelijk drie levens kunt mee vullen, wordt mijn aandacht gezogen naar een donker hol achter de toonbank.
Ook daar staan ongetwijfeld nog tonnen boeken, er is zelfs een impasse zichtbaar : welke schatten liggen daar verborgen ? Ik zal het nooit weten.
Boven die mysterieuze grot hangt een bordje : "Locaux protégés par video", dat maakt het nog spannender.
Er staat ook nog een man in een blauw werkpak, vermoedelijk een onderhoudstechnieker van de Stib, hij draagt een grote bril en heeft zich de bakkebaarden van Leopold I toegeëigend.
Er zijn ook nog Amerikanen, Japanners en Italianen in Les Évasions.
Een vrouw met lang zwart haar maakt orde in de chaos : een verloren strijd - in haar ijver verbergt ze een bordje : "Merci de respecter le classement" - ze maakt het zichzelf moeilijk.

Ik verlaat het pand met Ziggy Stardust op de achtergrond, mijn avond kan niet meer stuk.
De Italiaanse kassier is weggelopen uit Decamerone van Pasolini, hij begroet mij heel vriendelijk ook al koop ik maar één dun boekje van 50 cent : "Coeur Joyeux - Chansonnier de plein air du groupe", van de Association Royale des Boy-scouts de Belgique.
U zal zich vermoedelijk afvragen : waarom dit boekje ? Welnu, ik ook.

In de rue du Midi hoor ik flarden verdwaalde kerstmuziek van de Winterfoor.
Een Joodse vrouw wandelt met haar zwakzinnige zoon op het trottoir, zij zingt Jiddische liedjes.
Ik schenk het zoontje mijn dunne zangboekje : hij is heel verrukt.
Het is tenslotte Sinterklaas.

Gespot

Gehoord op tram Dieweg op maandagochtend :
"..ça va chauffer au sommet de Copenhagen."

zondag 6 december 2009


Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Net zowat van mijn sokken gereden op de Gentsesteenweg aan Metro Osseghem.
Ik steek de straat rustig en reglementair over op het zebrapad als een onverlaat mij welhaast overhoop rijdt aan een duizelingwekkende snelheid.
Hij maakt zich daarenboven dik door oorverdovend te claxonneren alsof ik een zware doodzonde bega.
Er was absoluut geen bruusk manoeuver van mijnentwege en de wegpiraat was nog minstens honderd meter verwijderd van het het oversteekpad.

In de Van Arteveldestraat ben ik gisteren op het nippertje aan de dood ontsnapt, het voetgangerslichtje springt op groen, dat wil zeggen dat de verkeerslichten al even op rood staan.
Toch scheurden twee woedende automobilisten dwars door het rode licht, het scheelde maar een haartje en weer een furieuze claxon als toemaatje, alsof ik alle regels met voeten trad.

Weet u wat, mijn beste Bruksel, draag uw agenten op om zich regelmatig verdekt op te stellen aan de kruispunten en laat ze gewoon de nummerplaten noteren van die doodrijders.
Geef ze een flinke boete, noteer dat vijfhonderd euro een pruts is voor een mensenleven, of geef ze drie maand gemeenschapsstraf, zijnde onfortuinlijke voetgangers - oudjes, vrouwen met buggy's, kinderen - veilig over straat helpen.

Uw politiediensten zijn veel te laks, mijn beste Bruksel, en uw voetgangers veel te braaf.
Als u niet optreedt doe ik het zelf, ik heb nu altijd een lange spijker op zak, de volgende wegcrimineel verkoop ik een flinke schram op zijn rechterdeur - dat is al een kleine boete in afwachting dat u zelf optreedt.

Je, Pacha Kroet.

vrijdag 4 december 2009

Gespot

Hij komt hinkend met behulp van een manke kruk de Kazernestraat ingestapt.
Op de hoek van de Artesiërs stopt bij bij de glascontainers.
De kruk verandert ogenblikkelijk van functie.
Hij neemt ze ter hand en bevestigt met wat ijzerdraad een primitieve haak aan het uiteinde ervan.
Vervolgens gaat hij op de tenen van zijn zere voet staan en gluurt in de glasbol.
Nadien wordt de kruk naar beneden gelaten.
Met een buitengewone behendigheid staat hij als een ballerino te dansen op het verhoog.
Hij zwenkt naar links en rechts om de juiste fles te vissen, welke hij na een lenige sprong van het trapje in een plastic-sachet van de Delhaize stopt.

Als hij klaar is wordt de haak terug opgeborgen en de kruk opnieuw kruk.
Hij zoekt nog wat de juiste hinkmaat, maar al snel pikkelt hij opnieuw als een volleerde gebrekkige over de straat.

Straks verzilvert hij de flessen en zet zich met zijn bekertje aan de ingang van het grootwarenhuis.

woensdag 2 december 2009

Molenbeek

De twee madammen lopen mekaar tegen het lijf aan de Zwarte Vijvers.
Een oude Brusseles begint haar betoog in sappig brussels frans tegen haar vriendin die antwoordt in Maghrebijns frans. Ze kussen uitgebreid. Ik begrijp dat ze vroeger hetzelfde blok bewoonden.
Ze hebben hun beider plastic-zakken van de Aldi alvast neergezet want het is al een tijd geleden en er is veel te vertellen.

Er wordt wat geklaagd over het lawijt van de jongelui onderaan hun buildings, dat is kennelijk de klassieke opener, maar al snel komen ze terzake.
De man van de Marokkaanse madam is overleden, het is al een tijdje, maar de Brusseles weet waarover ze praat. Hoe het nu gaat en of ze haar plan trekt ?
Veel support van de kinderen n'est-ce-pas, vooral de oudste zoon is haar behoeder en toeverlaat.
Haar dochters hebben veel werk met hun eigen kroost, maar ze gaan altijd samen naar de winkel en de markt.
De Brusseles heeft minder geluk, haar beide kinderen wonen ver weg, ze komen tijdens het weekend, maar niet altijd.
Ils ont leur propre vie, n'est-ce-pas.

De andere beaamt.
Af en toe wijken ze wat af, dan gaat het over de biscuits die in de Colruyt goedkoper zijn en het vlees dat dan weer sappiger is in de Aldi.
Daarna komen ze vanzelf weer uit bij de afwezige mannen.
Als er iets kapot is in huis, dat is dan weer een probleem voor de oude Brusselse, ze kan het vragen aan de Sociale Dienst, maar dat zijn paperassen en het moet al branden als de klusjesman langskomt.
De Marokkaanse mevrouw heeft le fils aîné, die ziet wat er moet gefikst worden, zij moet het zelfs niet vragen.
Hoe het gaat met de kleinkinderen, vraagt ze aan de Brusseles.
Ze worden groot en komen ook al veel minder, Brussel is zo ver nietwaar.

Het is bitter koud op de hoek van de Gentsesteenweg en de Grimberghestraat.
Waarom gaan ze niet samen een koffie drinken, ze hebben tijd zat, niemand wacht op hen.
De Brusselse weet dat dit niet hoort, ze vraagt het niet.
Soms gaat het gesprek gepaard met brede gebaren, ze praten over de nieuwe gordijnen of een te wijde rok.

Zo gaat het nog een tijdje door. Geen gezeur of geweeklaag, heel af en toe lopen er wat koetjes en kalfjes door de conversatie, maar het gaat ten gronde over niks meer of minder dan de dingen des levens.
Twee Brusselse madammen, met een heel andere origine en geen wereld van verschil.
Hoe vredig kan het leven zijn in het hart van Molenbeek.

dinsdag 1 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Eindelijk.. na jaren ons gevoeg te hebben gedaan in de gore spleten van uw straten en stegen,
kunnen we nu terecht in de langverwachte openbare toiletten.
Aan de Fontainas al eens geprobeerd en me een aap geschrokken toen een paar kwajongens
plots boven het te lage scherm kwamen gluren. Ik vreesde een overval welke enigzins mijn waterhuishouding stoorde.
Men staat daar inderdaad tegelijk afgeschermd, maar ook heel bloot.
Ik kan daar mee leven.

Erger is de discriminatie die de vrouwen treft. Zij moeten immers 25 cent betalen voor een plasje. Dames moeten geld ophoesten, mannen mogen voor niks.

Ik heb het eens uitgerekend. Als mijn vrouw en beide dochters elk tweemaal daags gebruik maken van de stadsprivaten kost ons dat 574,5 euro per jaar.
In sommige Maghrebijnse families met zes dochters zit je al snel aan 1095 euro.
Dat is verdoken plastaks.

Het is nooit goed, zal u zeggen.
Jawel, maar het kan beter.

Je, Pacha Kroet