woensdag 23 december 2009

Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vermits ik een ochtendmens ben - maar eigenlijk ook een Nachtraaf (wanneer slaap ik feitelijk ?), flaneer ik ook al eens in de vroege uren door uw straten.
Het overkomt mij dan altijd dat ik plotsklaps geweldige trek krijg in een dampende verse kop koffie.
Bijwijlen, alnaargelang de dag zich al of niet zwaar aandient, lust ik daar soms ook een scheutje citroenjenever of andere geestrijke drank bij.

Ik zal het maar rechtuit zeggen : het is droef gesteld met uw ochtendlijke cafés.
Het is zelfs zoeken met een vergrootglas in het centrum - alsof een ochtend op café geen heerlijk moment van verpozing kan zijn.
Achter een veilig raam, geamuseerd al die haastige en gejaagde passanten bekijken en weten dat jij, vlakbij, op twee passen van je bestemming zit.

De ochtendstond heeft goud... maar daarnaast is een sterke kop koffie evenmin te versmaden
in Le Coq, de Walvis, de Kafka, Les Brasseurs, de Laboureur of de Archipel : allemaal gesloten in de vroege ochtend.
Er is La Peniche op de Vismarkt, één van de weinige moedigen, maar daarbuiten ?

In vroegere tijden, zegmaar de prehistorie, toen Sint-Goriks nog een woestenij was, was er op de hoek van de Pletinckx- en Groot-Eilandstraat een café, gedreven door een oude kale Brusselaar.
Hij had onwaarschijnlijk quotes : volgens hem hadden de Belgen het vechten geleerd van de "vrumde" die toen (nog met mondjesmaat) aanspoelden in je binnenste.
Maar hij had één grote verdienste : al om vijf uur 's ochtends kon je daar een scherpe jenever nuttigen. Het was de tijd dat facteurs nog tijd hadden en mochten klappen met de buurtbewoners. Heel lang geleden.

Dat soort cafés, mijn beste Bruksel, bakens in de schemering van de ochtend, mis ik heel hard.
Maak er werk van.

Je,
Pacha Kroet.

2 opmerkingen :