zondag 13 december 2009

Pedro

Allang niet meer in de stad gezien - dat is begrijpelijk - hij is, wat men noemt, aangebrand.
Het was de begrafenis van een oudere vriend die ons te vroeg was ontvallen.
Voor dat soort zaken wijkt er veel, ook al voelde hij de blikken op zijn rug branden.
De man was er met vrouw en kind. Hij zat vlak voor mij, ik groette hem, hij knikte.
Al een tijd ontslagen uit de gevangenis en naar ik hoorde nog steeds in behandeling.

Jaren geleden had hij zich vergrepen aan jonge knaapjes in de school waar hij lesgaf, het was een grote school in het brusselse. Er was nooit bruut geweld aan te pas gekomen, het leek allemaal heel onschuldig.
Gerard, de oudere vriend, had hem nooit verdedigd in deze, wat zou het - maar hem evenmin laten vallen.
De Paris Matchen en Dag Allemaals van deze wereld hebben zijn deur platgelopen, als gieren zwermden ze rond zijn huis, hij moest zich inhouden om er niet op te spuwen.
Hij bleef beleefd maar beslist, voor smeuïge verhalen waren ze bij hem aan het verkeerde adres.
Hij was één van de weinige die hem bezocht in de gevangenis.
Pedo's staan in de gevangenissen op de onderste sport van de ladder, hij heeft zijn straf niet ontlopen.

Hij kon één en ander kwijt bij Gerard, hij had hem ook geholpen om aan werk te geraken.
Niet simpel, een onderwijzer met beroepsverbod.
Dat was hij niet vergeten.
De goegemeente had hem bedacht met het koosnaampje Pedro.

Naast Pedro zat zijn vrouw. Zij was hem altijd trouw gebleven, was nooit meegegaan in de diepe verkettering die hem - ook vanuit haar omgeving - was te beurt gevallen.
Heel moedige vrouw, wellicht is het makkelijker een moordenaar trouw te blijven.
Hij droeg het kind op zijn arm - ik beken dat mij dat enigzins beroerde.
Haar niet : ze keek hem teder aan, ze hadden samen veel overwonnen.

In die kerk, op een grijze winterochtend, hebben ze mijn zegen :
wie zonder zonde is werpe de eerste steen.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten