Zij is mooi maar niet verpletterend. Net haar spiegeltje
opgeborgen in een zwarte glimmende handtas.
Hij bedoelde het zo niet. Zij interpreteerde het anders. Zij
kijkt naar links, hand op de kin.
Het is druk bij Haagen Dazs in de Midi. Het is er altijd druk en altijd, altijd
zijn er Roma’s die bedelen, kind op de arm. J’ai
aussi un enfant, blaft de Afrikaanse vrouw de te jonge moeder toe.
Eerst kijkt hij wat aarzelend, door zijn oogleden, ze blijft
dwars liggen. Dan voluit naar haar, ze verroert voor geen vin. Hij zoekt naar
een gepaste insteek, wikt zijn woorden, lijkt in stilte de juiste voorzet af te
wegen, de geschikte zin te snijden.
Dan stamelt hij iets, zij blijft averechts kijken. Ijselijk
stil aan de overkant, ze hoeft helemaal niks te doen. Gewoon ijzingwekkend
stil, een sfinx, onbereikbaar. Hij gaat voort, onderdanig, verontschuldigend,
dat hij begrijpt dat ze gekwetst is, hij het verkeerd verwoordde maar helemaal
anders bedoelde. Ze lacht heel heel dunnetjes, vermakelijk, maar hij merkt daar
niks van. Hij gaat door, gebruikt beide handen
om zijn betoog kracht bij te zetten.
Hoe diep laat ze hem door het stof kruipen ? Hoe lang moet
hij op zijn knieën bedelen, smeken, kwijlen ? Hij schudt van neen, wanhopig
smachtend, zoekt naar nieuwe excuses. Haar ogen fonkelen, zo meteen gaat hij
plat op de buik, wentelend in de modder, ze kan hem zo vertrappelen.
Zo ver mag ze niet gaan, dan kan het keren, moet zij breken,
dat moet ze voorkomen. Het komt er op aan het juiste evenwicht te bewaren, hem
de illusie laten dat ze wel zal kantelen, maar nu nog niet. Nog even sissen in
de pan. Nu kijkt ze even voor zich uit, alsof ze aarzelt, dan weer hoofd opzij.
Hij zoekt een nieuwe uitweg, belooft iets, haast kwijnend.
Ze lacht opnieuw zonder dat hij het merkt, het is genoeg geweest. Hij ligt nu
helemaal aan haar voeten, een schoothondje op zijn rug, pootjes omhoog geeft
hij zich gewonnen.
Ze keert zich, glimlach weg, uitgestreken gezicht. Ze zegt
iets, kort, beetje gebiedend. Dan haast hij zich naar de toog, onderwijl schikt
ze haar haar. Je ziet haar opnieuw fijntjes lachen in het ronde spiegeltje. Ze
sluit het kleinood. Hij brengt de koffie. Nog vóór hij gaat zitten zegt ze nog
iets.
Hij knikt, een knipmes gelijk, is al weer onderweg.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten