Hij keert de pagina zonder iets te zeggen.
Weet wanneer en waar. Kent haar van haver tot gort.
Er valt geen onvertogen woord. Geen letter blijft ongelezen.
Soms toch wacht hij even, niet langer dan de duur van een zin, vantijd
iets langer, één woord, hier moeten beide wat grondiger op kauwen.
Zij houdt de omslag vast, hij de rugzijde.
Dan lacht ze, ingetogen, hij een fractie later.
Vreemd, een poos nadien gaat hij plots een bladzijde terug. Ze
zwijgt en knikt. Ze knikken nu beide, dan gaan ze weer als vanzelfsprekend naar
de oorspronkelijke pagina.
Enkel het boek telt, ze kijken mekaar nooit aan.
Eén keer gaat hij te snel, dan legt zij haar wijsvinger heel teder
onderaan de bladzijde, hij glimlacht. Ze laat de vinger los, hij keert het
blad.
Even later slaat zij de bladzijden om alsof het was afgesproken,
maar niets wijst daarop, zijn volle hand rust ontspannen op de rechterkant, hij
haalt hem net op tijd van het blad zodat ze beide verder kunnen.
Ze zijn verrukt over het boek, je leest het in hun serene, haast
vrome gebaren. Op de ziedende tram 3 lijken ze te vertoeven in een tijdloze
ondoorgrondelijke cocon. Onopvallend opvallend. Het lezen als Kunst.
Het samen lezen ein Gesamtkunstwerk.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten