Drie vrouwen in de Kartuizersstraat lachen heel uitgelaten op een druilerige maandagochtend.
Ze zijn onderweg naar Partena, het megapand op de hoek van de Kogel- en Kartuizersstraat.
Partena soigneert voor half Brussel de Kinderbijslag en berekent en passant het loon van mama en papa.
Ofwel zijn ze vannacht heel verwend geweest ofwel zijn ze in blijde verwachting voor het personeelsfeest. Of beide, want zoveel vrolijkheid heeft niks vandoen met louter alleen maar arbeidsvreugde. De dag - godbetert - de werkweek zit er nog aan te komen.
Misschien worden ze iedere nacht verwend ?
De stadsgenoot die ik vanochtend ontmoette in de krantewinkel maakte daar ook allusie op.
De Krantemadam, meestal heel goed gezind, was een beetje uit humeur.
"Daa eit vandenacht niks gekreige," repliceerde hij gevat. De krantemadam was meteen in humeur.
Sommige mensen hebben het vermogen om de sfeer meesterlijk te doen kantelen.
Zoals een vriend van mij gratis ijsjes serveerde uit zijn frigobox op een overvolle ochtendtrein.
Onvoorstelbaar wat dat teweeg brengt in een treincoupé. Je zag de forenzen stralen als ze het Centraal station uitliepen.
De drie vrouwen praten en lachen ondertussen ongegeneerd verder.
Wat zou ik ze graag omarmen en vrolijk meewandelen, nieuwsgierig naar hun leuke verhalen.
Ik blijf ze nog even nakijken want het houdt niet op.
Het is zeker geen mop, want die zou te langgerekt zijn en zoals we weten werkt zoiets niet.
Bovendien nemen de drie dames zeer actief deel aan het gesprek. Dat is evenmin eigen aan een grap : je hebt de verteller en het publiek. Dat is hier niet het geval.
Waarover gaat het dan ?
Misschien over hun onhandige bureauchef ? Die had gisteren koffie gemorst op zijn smetteloos wit hemd. Hij ziet dat niet en niemand maakt hem daar attent op.
Zo struint zo'n man dan de dag door. Daarenboven had een ondeugende collega een wasspeld onderaan zijn vest geklemd. Zo liep hij de hele namiddag door zijn eiland.
Kleine anekdotes die het leven van bedienden opvrolijken tijdens het tarifiëren.
Maar ik hoef me dit allemaal niet af te vragen. Het waarom is onbelangrijk.
Ik gun ze hun vrolijkheid op een maandagochtend.
Voor mij is het ook een beetje elixir op een regenachtige morgen.
Als ik arriveer op het werk zijn mijn collegae verbaasd over mijn goed humeur.
"Vannacht verwend zeker ?" vragen ze. "Onderandere," antwoord ik maar.
De werkplek klaart meteen op, gevuld met goede voornemens en wilde plannen.
Eén vonk is voldoende.
Zoals de kleine groep revolutionairen zich bekloeg dat ze met te weinig waren, waarop de leider gevat repliceerde : " Hoeveel lucifers heeft men nodig om een stad in brand te steken ?"
Geen opmerkingen :
Een reactie posten