Het was op een regenachtige zaterdagnamiddag in 1988 toen ik hem voor het eerst ontmoette.
Hij kwam zich bij ons thuis verkleden, we zochten een hulpje voor de Sint bij het kinderfeest.
We hadden wat zitten zoeken in eigen kring, maar niemand was enthousiast.
Iemand kende nog iemand.
Hij werd veel gevraagd, maar omwille van de vriendschap wilde hij wel.
Ik zie hem nog vertrekken naast de boomlange Sinterklaas.
Er zaten meer dan tweehonderd mensen in de zaal, het uitgelaten kleine grut en moeders met veel verwachtingen. Ik kende ze wel, een zeer kritisch publiek, soms werd de spreker of de Sint al na tien minuten zachtjes afgevoerd.
Binnen de minuut lag de zaal plat, kinderen joelden en schreeuwden, alle moeders waren voor altijd smoor op hem.
Zie ginds komt de stoomboot, uit Opwijk weer aan, hij brengt ons éne Zwarte Piet, we zagen hem amper staan.
Even stond de wereld stil : hier heeft Zwarte Piet een spoor getrokken, ver weg was de Sint.
Jàààren nog werd er gesmeekt om hem terug te halen, maar hij werd zoveel, zo vaak gevraagd.
En hij was niet de man die teerde op zijn roem.
Hij excuseerde zich nadien bij Sinterklaas, hij wilde niet alle aandacht op zich trekken.
De heilige man lachtte verlegen, hij had zich zelf kostelijk geamuseerd.
Ten voeten uit, haast beschaamd om zoveel natuurlijk talent.
Die man was Polle Berghman.
Hij kwam uit vriendschap, bespeelde meesterlijk het publiek en excuseerde zich, oprecht bescheiden, voor zijn succes.
Drie grote kwaliteiten, maar hij had er nog meer.
Sinds kort woonde hij in Brussel, vlak in mijn buurt. Ik trof hem in de cafés en terrassen rond Sint-Kathelijne of aan het Beursplein, ik wist hem wel te vinden.
We waren niet bevriend, nog niet, daarvoor zagen we mekaar te weinig, maar we gingen het wel worden, daar ging ik werk van maken.
Er was in Brussel nog zoveel te realiseren, de Polle had goesting en we waren nu ook buren.
Hij was de volprezen bezieler van de Kadeekestours, die honderden (wellicht duizenden) kinderen spelenderwijs de stad liet ontdekken. Maar hij was ook een gedreven stadsgids voor een volwassen publiek - als ik hem opmerkte tussen zo'n groep, welke hij moeiteloos betoverde, riep ik altijd : "Ge moet er niks van geloven," en vlak nadien, "het is de beste gids van 't stad."
Ik klopte dan even op zijn rug en hij lachtte smakelijk, zoals hij alleen dat kon.
De Polle was minzaam en bescheiden, een briljant vanzelfsprekend animator, met een liefdevolle pen en een zeer groot hart voor mensen en voor deze stad.
Hij wuifde alle lof lachend weg. Ik zag de Polle altijd lachen.
Niet meer.
Vandaag is hij gestorven en laat veel leegte achter. The Little Big Man.
De Polle heeft rijk geleefd en het gul uitgedeeld.
Adieu Polle, je t'aimais bien, tu sais.
C'est dur de mourir en automne,
on a chanté les mêmes vins,
je veux qu'on rit, je veux qu'on chante, je veux qu'on s'amuse comme des fous.
Ook vanuit Diksmuide blijven wij deze minzame man in hart en geest koesteren.
BeantwoordenVerwijderenhet mooiste "begrafenis rede" die ik ooit las.
BeantwoordenVerwijderen