Ze staat heel alleen te roken naast de grote inkomhall van de Erasmushogeschool aan de Zespenningen.
Roken mag in die zaal, je struikelt over de asbakken, maar zij staat liever op straat.
Haar voorkomen is des te pijnlijker omdat iedereen zich best lijkt te vermaken.
Het meisje heeft een paar défauts.
Ze is wat gedemodeerd. Ze heeft haar best gedaan, maar één en ander zit niet goed in de haak.
Te grijs, en ze zou beter ogen met een korte coupe.
Soms kijkt ze wat verlegen naar al die jongelui die blijkbaar moeiteloos socialiseren.
Met een natuurlijke bravoure omhelzen ze mekaar en slaan direct aan de praat, alsof ze meteen weten wat te zeggen of te vragen.
Die vanzelfsprekende naturel ontbeert zij helemaal.
Ze heeft een omweg nodig om aan de klap te raken, moet wat ontvriezen, houdt daarenboven niet zo van dat ping-ponggekwetter. Een stille natuur.
Zo is zij gestrand vanuit die brave Zustersschool, helemaal op haar eentje, aan de Hogeschool in Brussel.
Bij de zusters werd ze nog wat ondervangen door een zeldzame docente die verder keek dan de obligate leerstof en opdracht.
Ze stond samen, met de rest van de klas, in de rij - er was sowieso weinig randgebeuren, één en ander viel minder op.
Ze werd niet gepest, ze hoorde bij het meubilair zoals de pupiter en het lesbord.
Ze stond niemand in de weg.
Aan de jongens is ze nog lang niet toe.
Laat staan dat er belangstelling zou zijn.
Haar ouders zijn van zeer gewone komaf en apetrots op hun enige dochter.
Ze hebben hoge verwachtingen. Dat weet zij.
Daarom doet ze heel hard haar best.
Als ze één en ander kan overwinnen wordt dit vast een excellente maatschappelijk werkster.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten