zondag 3 oktober 2010

De Verloren Hoek

Vanachter de vitrine heb ik zicht op een stadslandschap gelijk aan een oorlogskrater in Beiroet.
Een troosteloze building zonder vensters met daarachter het glazen aquarium van de nieuwe Dexiatoren. Daartussen rijdt een roze trein van Noord naar Zuid als een  speelgoedtrein tussen onhandig gestapelde legoblokken.
Er is nog een nightshop die ook overdag open is. Ernaast een grijze container die prentkaarten en lauwe frisdrank verkoopt.
‘Le Petit Paris’ ‘se réserve le droit d’entrée’ maar alle gordijnen zijn dicht.
Garage Speedy is overplakt met overjarige affiches, dubbel geparkeerde wagens, uit de hand gelopen graffiti en overgelopen glascontainers.
Een man met een te zware anorak scharrelt in vuilbakken.
Overal staan grote ijzeren hekkens om verdere afbraak te verhoeden, de gescheurde affiches verraden dat het werk werd stilgelegd of nooit zal beginnen.
Hier en daar een vuil gordijn dat wappert uit vensters zonder leven.
Ik geloof nooit dat Lazarus hier uit de dood wilde opgewekt worden –
‘Laat maar Jezus, laat die kelk aan mij voorbijgaan, het is veel leuker in het Schimmenrijk.’

In het café heb ik het gezelschap van een langharige grijsaard die de asse van zijn sigaret te laat afnipt en daardoor zijn grijze broek en de vloer bevuilt.
Er zit nog een goedkope hoer en voor de rest alleen maar Turken die zwaar roken.
De overjarige prostituée lacht af en toe naar mij, ik wend wijselijk het hoofd af.
De grijsaard krijgt gezelschap van de rondborstige dienster :
“Tu prends encore tes médicaments ?”
« A quoi ça sert, je vais quand-même mourir. »
Ze lacht en klopt hem op de rug. Hij trekt alleen zijn schouders op.
De jonge mannen in ontspannen blauwe hemden spelen op de flipperkasten om de verveling en de dag door te komen.
De grijsaard die gaat sterven steekt nog een sigaret op, hij groet een zwart hoertje die passeert.
Wat verder in de straat zitten nog zwarte vrouwen achter vuile vitrines waarvan ik vermoed dat ze voor eigen rekening werken.
“Elle court, elle court, la maladie d’amour..” – ik hoor het amper tussen de loeiende sirenes. De grijze man wrijft over zijn voorhoofd en schudt zijn hoofd.

Boven de bergen vuilzakken in het midden van het plein hangt een reclamebord van JC Decaux : “Nous sommes tous fragiles.”
Het is al volop herfst in dit deel van de stad.
De Plantenstraat, Groenstraat, de Kruidtuinstraat : veel goeie wil.
Wordt het ooit lente aan het Sint-Lazarusplein ?

1 opmerking :

  1. In die troosteloze building zonder ramen heb ik ooit nog nieuwjaar gevierd. Niet eens zo lang geleden. Een jaar of drie.
    Er stonden toen wel nog ramen in. En oude zetels.

    Het was er best gezellig.

    BeantwoordenVerwijderen