Iedere ochtend, pal om 8u3O steekt ze haar hoofd naar buiten op de eerste verdieping in de rue Cureghem.
Een welopgevoede dame, het haar keurig in een gedemodeerd dotje, de slobberige kamerjas verraadt een zeker verval.
Haar gezicht, bitter, getrokken, al heel lang niet meer geglimlacht.
Ze werkte indertijd als vendeuse in de Innovation, maar haar toenmalige man, stikjaloers, wilde haar altijd in de buurt hebben zodat ze, met spijt in het hart, de rayons in de rue Neuve achterwege liet.
Ze was een gewaardeerde parfumeuse, gemanierd, beleefd, sprak met kennis van zaken, had veel ervaring.
Het was een stuk van haar leven dat werd weggesneden, maar de angst om alleen achter te blijven woog zwaarder dan de reukwaren van de Inno - ook al was haar vent, zeker verbaal, heel agressief en humeurig.
Haar familie begreep haar keuze niet, ze had overigens gebroken met die tak.
Het was een man met een sierlijk voorkomen, lichtkrullende haren, gezwind, met maniertjes ook.
Een playboy, maar discreet en dus veel gevaarlijker dan de flamboyante soort.
Het soort venten waar nogal wat vrouwen voor in zwijm vallen, zeker als ze ook nog wat praatjes verkopen.
Dat veranderde snel toen ze trouwden, de frisko was snel afgelikt, hij zocht zijn heil ook elders maar wilde wel dat ze altijd gereed stond want zij bleef een felle madam die zich goed soigneerde.
Toen hij zijn speelschulden opstapelde en aan de fles raakte kreeg hij ook nog losse handjes.
In het begin dacht ze hem nog te kunnen bekeren, zoals sommige vrouwen naast de rol van echtgenote ook moedertje spelen : een hopeloos engagement.
Uiteindelijk is ze toch vertrokken, helemaal berooid. Het geweld, het lawaai, rumoer - ze was zo niet opgevoed.
Zo is de fiere vendeuse van de Inno aan lager wal geraakt, men ziet nog de fierheid, de rechte gestalte, maar ook het verdriet en de solitude.
Dat is het allerergste, had hij niet geslagen misschien was ze wel gebleven.
Nu, oud en op haar retour leeft ze van de CPAS, af en toe komt de Assistance Sociale langs, niet meer dan één keer per maand want ze staat niet in de categorie haute urgence.
Ze is trouwens te fier om veel praatjes te verkopen, alleen de papieren en het geld worden geregeld.
Ze was altijd al gewoon geweest om alles op te kroppen en de schijn hoog te houden.
Maar iedere ochtend, winter of zomer, opent ze, trouw als de koekoeksklok haar luikje en strooit wat broodoverschotjes naar beneden.
Dan roept ze de duiven op het dak, viens, viens, koeroe, koe - ze kennen haar en wachten getrouw.
Ze landen op het trottoir en pikken gulzig. Ze lacht niet, allang niet meer, maar ze kijkt wel even of ze hun gerief vinden;
Dan sluit ze het venster en zichzelf. Het is lang dag.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten