Uiteindelijk heeft ze hem, na lang en verbeten aarzelen, zachtjes laten inslapen.
Ze heeft het gerekt tot het allerlaatste, maar het was kiezen tussen zijn lijden en haar verdriet.
Zijn pijn deed haar overstag gaan.
Het arme diertje was helemaal uitgemergeld en verkankerd, overal deed hij onverwacht zijn gevoeg. Soms was er een lange streep vuiligheid van de keuken tot in de leefkamer, over het tapijt. Er hing een vieze geur die ze maskeerde met een te felle spray, ze kuiste het allemaal geduldig en gedwee, zelfs niet morrend, met heel veel medelijden.
Ze droomde ’s nachts, dan liep ze helemaal alleen in haar kamerjas, tussen torenhoge verlaten kantoorgebouwen. Geen mens op straat, ruige wind, een spookstad. Ze riep zijn naam met schorre stem, een verre echo, nergens een spoor, geen teken van leven.
Dan werd ze wakker van zijn gekerm, met zijn trouwe ogen, verdrietig, stond hij haast te smeken om hem te verlossen uit zijn helse pijnen.
Hij kon zelfs niet meer op het bed springen, het ochtendritueel. Zo werd ze graag wakker, het dier gaf haar zin en goesting, hij vulde haar dag. Ze had iemand om voor te zorgen, iemand die haar graag zag, die nooit slechtgezind was. Ze praatte de ganse dag tegen de hond, over zijn ongeduld, dat hij trager moest eten, “ça-va mon petit Charles ?”.
Heel soms kreeg hij een snoepje, ze waakte streng over zijn gezondheid, ze soigneerde hem beter dan haarzelf.
Minstens driemaal, maar bij goed weer veel meer, gingen ze buiten wandelen, fier als een gieter zoals oma’s pronken met hun kleinkind.
Soms kwamen ze een dame tegen uit hetzelfde blok, ze keuvelden wat, meestal over hun beider hondjes, hun gewoontjes en leur caractère têtu.
De diertjes begrepen dit, daar waren ze van overtuigd. Als ze mekaar hadden besnuffeld keken ze omhoog naar hun beider baasjes, staartjes over en weer.
“N’est-ce pas Fifi ?”, zei de dame dan en Fifi beaamde dit.
Zie je wel ? Dan lachtten ze beiden uitbundig. “Allez, à demain”. Bisou., dan gingen ze beiden hun eigen weegs.
Helemaal alleen en verweesd liep ze nu over de Papenvest.
Het zal zijn tijd duren, ze is nog niet toe aan een nieuwe. Dat komt nog wel.
Er zijn vrouwtjes die het kunnen, om hun verdriet op te vullen, de dag nadien linea recta naar Veeweyde. Snikkend in de wachtzaal vertellen ze het verhaal voor de duizendste maal aan de geduldige verzorgster.
Dan passeren ze aan de kleine kooien, smekende blikken achter tralies, ze wenen opnieuw.
Het allermoeilijkste is een keuze maken.
De foto bleef staan op de schoorsteenmantel maar ze hadden direct weer zorg, bezigheid, een reden om naar buiten te gaan.
Zij niet. Zoals ze zijn lijdensweg had verdragen, wilde ze ook zijn gemis verdragen.
Zo ging ze helemaal de route die ze elke dag volgden, een stille bedevaart.
Moederziel alleen, foto geklemd in haar jaszak, helemaal in het zwart.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten