vrijdag 23 december 2011

Poëzie op de Kerstmarkt

Het jonge koppeltje valt teveel in mekaars armen. Het zijn beginnelingen, maar het is te opvallend.
Een ander beginnend koppel houdt mekaar profijtig vast aan de vingertoppen, alsof ze willen zeggen :
we kunnen het heus wel alleen, maar we zijn tenslotte verliefd.

Het dikke punkmeisje met de zware mantel blijft vallen.
Zij moet zich op iets anders toeleggen. Misschien brengt haar rechtopstaande kuif haar uit evenwicht.
Er zijn mensen waarvan je haast meteen ziet : het wordt nooit wat.
Onzeker, alsof het ijs van porselein is schuiven ze in voort in slowmotion, zenuwachtig lachend, geplakt tegen
de afsluiting. Soms druipen ze al na één rondje af, maar je hebt ook volhouders, die daar een uur mee in de weer zijn in de hoop dat ze plots, ineens, als bij toverslag over de piste zullen dansen.
De Goede Fee die hen beloont voor zoveel ijver.

Een meisje waant zich op de eindejaarsfuif, ze schaatst armen wijd open, achter haar in polonaise een schare lachende tieners.
Er zijn ook wat ervaren schaatsers, die lachen nooit. Ze malen hun rondjes in dodelijke ernst, nooit een pirouette of olijke zwenking. Uiteraard kijken ze neer op het klootjesvolk, het soort dat, wat hen betreft thuishoort achter het smoutebollenkraam.
In het schaatscafé wordt er overigens zwaar geschrankt, vrieslucht maakt hongerig.
Over de baan krijst krijst James Last lauwe schlagers, heel soms ontwaar je een Christmas en Eppie.
De hete glühwein prikkelt, men is te gulzig met de kruidnagel.

De onderwijzer van dienst, een zekere monsieur Claude, beklaagt zich al het uitje met de klas.
In de kortste keren wordt er geworsteld, gebotst, gesprongen. Dat komt ervan als je zoveel bruisende energie te lang opgesloten laat. Hij komt handen tekort om de woestelingen uit mekaar te houden.
Drie meisjes komen wenend klagen : sommige jongens vallen inderdaad heel ongemanierd.

Een nieuwe kolonie doet zijn intrede : dat belooft. Een tros zwartafrikaanse meisjes, gillend, opgewonden giechelend. Maar alras verstomt de lach.
Als sierlijke zwarte zwanen glijden ze over het witte ijs.
Een lange donkere streep op een maagdelijk wit bord.
Zelfs James Last verstomt.

Dan toch nog een scherf poëzie op de Kerstmarkt.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten