donderdag 17 oktober 2013

poëzienville



Ze haalt steengoede punten omdat ze in het weekend keinijg studeert.
Het meisje onderweg naar de Erasmushogeschool laat dit zomaar vallen in de Kartuizers.
Waarom leert ze keinijg ?
De docent als drager van de steen der wijzen ? Een rots in de branding ? Onwrikbaar, begeesterend aan de lessenaar, een kei in zijn vak ?
Dat zei ze natuurlijk niet allemaal, het taterende meisje.
Zo ontstaat poëzie nietwaar, als bij toeval.
Als een fragiel steentje in een poel, rimpels, een kikker komt verbaasd gluren, een libelle spreidt haar dunne vleugeltjes. Langzaam daalt de steen, op de zanderige bodem, nog wat stof dat opvliegt.
Meer is er niet.
Maar het wordt nooit meer als voorheen.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten