woensdag 15 januari 2014

De Blitzkrieg



Ogenblikkelijk wordt de 4 bestormd en gelijk bezet.
Blitzkrieg bij volle dag.
Ik klim hier op, zegt het blonde meisje en pardoes zit ze op het verhoog achter een houterige jongeman die de krant leest. Hij kijkt wat verstoord achterom maar laat zich meteen verwurmen.
Schoon hé mijnheer, al is het onduidelijk wat ze daarmee bedoelt, net zoals voor de man, verdiept in Le Soir. Haar spontaniteit maakt het allemaal volstrekt overbodig.
De drie anderen blijven liever rechtstaan, ook al is er plaats zat.
Ze lachen als de tram een onverhoedse beweging maakt als zaten ze op de Foor.
Ik ga drukken, ik ga drukken ! roept een jongetje, waarvan ik vermoed dat het broertje zou kunnen zijn.
Er zijn dan nog een jongetje en een meisje waarvan ik veronderstel dat ze ook een broertje en zusje zijn.
Het jongetje duwt op de blauwe knop, ook al volstrekt overbodig want niemand stapt in of uit.
Zo is er veel ogenschijnlijk overbodig op de rit tussen Rogier en Zuid, rechtstaan terwijl er overal lege zetels zijn, klimmen op een verhoog, deuren openen, jasje open en dicht, weer open, zigzag lopen, toch even zitten, meteen weer opstaan, op mekaars schoot gaan zitten en nog een broertje er bovenop.

Totaal overbodig op een woensdagochtend als mensen keurig in het pak onderweg zijn naar kantoor, stipt en voornaam, verdiept in de krant, de e-reader of gewoon wat suf voor zich uitkijken.
Even maar een lichtflits, net vóór we het Zuid binnenrijden, een flard zon lijkt het wel.
Ohja, dan was er ook nog een lange man, jong en sportief, hij zweeg de ganse tijd, keek alleen maar, lachte af en toe, niet uitbundig maar gewoon genoeglijk. Liet het overbodige gewoon gebeuren.
Alleen in het Zuid zei hij heel zacht we zijn er jongens.
En dan wordt het helemaal stil op de Vier.








Geen opmerkingen :

Een reactie posten