zondag 28 maart 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,

Ik sta helemaal stil in het midden van de Kartuizersstraat.
Vóór mij staat een grijze mercedes, aan de kant van de chauffeur slaat een jongeman doodleuk een praatje met de jongelui in de wagen.
Het gaat er gemoedelijk aan toe, er wordt hartelijk gelachen, vantijd leunt de jongen buiten de wagen diep in het voertuig om één van zijn kompanen een vriendelijke dreun te verkopen.

Opeens krijgt hij telefoon, hij leunt op zijn dooie gemak tegen de zijflank van de mercedes, de passagiers wachten geduldig.
Achter mij staan drie wagens, ik heb al tweemaal geknipperd, de man achter mij toetert luid.
De beller steekt zijn middenvinger op. Les Barons du rue des Chartreux.

Hetzelfde overkwam mij verleden week op de Papenvest, de jonge chauffeur ziet een maat, alle remmen dicht en een vrolijke babbel, de rest van de wereld kan de pot op.
Op de Waterloose in Sint-Gillis stopt plots de chauffeur van bus 48, richting Beurs.
Hij kruist zijn maat van dezelfde bus, riching Ukkel.
De twee laten hun raampje naar beneden en beginnen te keuvelen.
Langs beide zijden staat rijen auto's aan te schuiven, van de Barrière tot aan de Parvis.

Dat is, wat men noemt, de zachte anarchie van Brussel.

Uw gerechtsdienaars kunnen niet overal tegelijk zijn, ik weet het, maar geef toe dat ze vaak niet thuis geven als het er toe doet en ze te makkelijk hun ogen sluiten voor dit soort ongemakken, die het samenleven danig verzuren.

Je, Pacha Kroet.

2 opmerkingen :

  1. Misschien is onze samenleving verzuurd omdat er geen plaats is voor een toevallig gesprek, geen tolerantie voor dat wat in alle zuidelijke culturen perfect normaal is.
    Wij rijden in stilte, langs alle onbekenden en bekenden heen. Want we begeven ons in het verkeer, waar rijden een prioriteit is. Voor het rode licht wachten we natuurlijk geduldig...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. een praatje aan de kant van de passagier neemt minder plaats op de rijweg toch?

    BeantwoordenVerwijderen