Drie keurige heren, middertigers, wandelen door de Onze-Lieve-Vrouw-van-Vaak.
Ze hebben net hun middaglunch in de Manufacture achter de kiezen.
Onberispelijke kostuums, gebloemde cravattes, strak geknoopt.
Een lichte odeur, gladgeschoren, welbespraakt.
Twee van de drie hebben een geschonden gezicht : blauwe ogen, een gekloven lip, gekneusde kaak.
Ze zijn zwaar in de clinch geraakt na een avondje stappen met de collegae. Drank transformeert nogal vaak
schone meneren en manieren.
In de donkere cafés van de Ravensteingalerij is één en ander uit de hand gelopen en geëindigd in een vuistgevecht. Jaloezie, afgunst, naast een postje gepakt.
Ongetwijfeld is ook hun schoon kostuum daardoor zwaar verkreukeld en bevlekt geraakt.
Geen nood : de kleerkast is diep genoeg.
Achter de façade van het tweedelige pak verbergt zich de hypocrisie van de kleine bourgeois.
De kleren maken de man but you can't hide a dirty face.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten