In het rusthuis in de buurt van de Kapellekerk maak ik kennis met Jeanne. Ze bezoekt er een oude vriendin, af en toe moet ze wat bijbabbelen met leeftijdsgenoten.
'Oud worden is geen probleem, maar wel de aftakeling,' - zegt ze. "Weinigen kunnen daar mee overweg."
Hoe doe je dat ? Ik vraag het me af.
Ik heb mijn oude vader meegemaakt, vitaal en levenslustig tot op hoge leeftijd, tot dan plots een aantal
capaciteiten verdwijnen en er alleen de zetel overblijft : hoe kom je dan de dag door ?
Hij was een natuurmens, had zich nooit verdiept in literatuur, muziek, godbetert poëzie : dan zijn het lange dagen.
Ik kom in rusthuizen weinig blijmoedige mensen tegen.
Een oude tante heb ik onlangs nog bezocht. Ze dementeert en dat gaat gepaard met veel geweld. Plots staat ze recht, begint te roepen, rukt de kasten open en gooit de inboedel op de vloer.
Niet zelden met zelfverwonding, bloed. Ze voelt dat haar geheugen opdroogt, blinde woede omdat ze nog leeft. Een andere oom zegt het letterlijk : "Ik wil maar niet dood".
Kan men zich überhaupt voorbereiden op een oude dag waar men alleen nog 'mag' genieten van het leven ?
In de zetel zitten, luisterend naar Bach. Poëzie om de seizoenen te ruiken, want je komt nog amper buiten.
Een grootletterboek lezen. Brieven ontvangen en wellicht schrijven.
Misschien lukt het wel, ik heb de afgelopen tijd geleerd dat je jong moet leren om oud te worden.
Je leert het niet meer als je oud bent.
"Iemand om voor te zorgen, een bezigheid hebben en iets om naar uit te kijken - zo blijf je gelukkig oud," zegt Jeanne.
Ik schrijf het snel op want ik begin stilaan te vergeten.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten