Wat een mens het meest vreugde verschaft zijn vaak de meest banale simpele dingen.
Zo is éen van de meest gelukzalige bezigheden in de stad het doodgewoon nuttigen van een koffie op een simpel terras.
Het wordt door sommige mensen overroepen of onderschat, maar wat mij betreft, ik kan het iedereen tenzeerste aanbevelen. Zowel in barre tijden of in gelukkige momenten : een bron van troost, een joie de vivre.
Op de hoek van de Vlaamsesteenweg en de Papenvest in het welbekende café 'De Landbouwer' - welke even absurd klinkt als het 'Zeezicht' aan de Dageraadplaats - passeren zowel schoon vrouwvolk, BB's als doodgewone vriendelijke mensen de revue.
Terzijde merk ik ook dat een bewoner van een appartement op de hoogste verdieping zijn kerstballen nog niet heeft verwijderd en noteer dat veel bouwvakkers opvallend ontspannen over en weer wandelen.
Ik constateer dat veel fietsers, net zoals ik, de rode lichten straal negeren, weliswaar na eerst links en rechts te hebben gekeken en zonder andere weggebruikers in gevaar te brengen.
De gebrevetteerde hofleverancier Lobet haalt dan weer halsbrekende toeren uit bij het oversteken op het zebrapad als het licht op groen slaat, hij torst een onwezenlijke hoge berg eieren welke hij bezorgt aan de "Royal". Hij levert waren die zuivels lekker zijn, weliswaar alleen aan koninklijke huizen.
Ik twijfel of de agent met open hemd flaneert of zijn ronde doet : ik vermoed een zekere tolerantie bij fietsers die het rood negeren.
De man in de witte camionette, die gezien zijn maagdelijke wagen geen hofleverancier is, bekijkt mij met een zeker chagrijn. Waarom, vraag ik mij af ? Er is nog veel plaats op het terras.
Een jongeman kauwt op het ritme van zijn I-pod, twee kleuterleidsters torsen elk 9 kinderen in hun respectievelijke fietsbakken, iedereen lacht.
Ik ontdek een nieuw vak : de Kartonverzamelaar. Een wat oudere man zoekt her en der kartonnen dozen welke hij vervolgens dichtplooit. Het zijn er teveel voor een slaapplaats, tenzij hij in onderaanneming werkt : is hier een markt voor ?
Een heer van stand met een bruinlederen tas en een rood vlindertje staat al meer dan een kwartier op de stoep vóór het zebrapad. Hij steekt nooit over want hij doet krak hetzelfde dan ik. Alleen noteert hij alles in zijn hoofd. Zijn stilstand bij het voortdurende va et vient op het zebrapad is van een haast poëtische schoonheid.
Eindelijk steekt hij over, dwars door het rode licht terwijl de anderen blijven staan. Het gedicht is voltooid.
De twee lachende zwaantjes laten de dubbelgeparkeerde camion van Oxfam Solidarity ongemoeid, net als de bestelwagen van de hofleverancier : beide dienen een hoger doel.
Het rokje van het meisje met het groene haar is helemaal assorti aan de Laboureur, want het is van dezelfde kleur van de hoofddoekjes welke boerinnetjes eertijds droegen bij het melken van de koeien met de hand.
Een uitstervend ras.
En de roodharige beweegt zich even gracieus als de genaamde Joan, the red one, uit Mad Men.
Ik ben er welhaast zeker van dat zij de hofleverancier is van Chanel.
In tegenstelling tot de melkboerinnetjes zijn de Joans bezig aan een fikse revival.
Het is amper halftien, de dag moet nog volop beginnen maar voor mij is hij al helemaal gewonnen.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten