Een man wandelt tergend traag, fier als een pauw, met een poedelnaakt meisje aan de hand over de Waterloose, tussen Barrière en Parvis.
“Tu est où..”, schreeuwt hij in zijn mobieltje. “Au Parvis ? Mais oui, mais où au Parvis, le Parvis est grand – Mmm, ça va, j’arrive avec la marchandise. »
Wellicht gaat hij het meisje verpatsen op het Voorplein ?
Ze heeft lange blonde haren en lacht naar mij. Dat flatteert mij enigszins.
Ze blijft onafgebroken kijken. Weelderige borsten, wulpse blik, sierlijke wimpers, lange welgevormde benen, je mag ermee naar buiten komen.
Maar ze lonkt niet alleen naar mij, ze loert ook naar andere mannen.
Dat frustreert mij enigszins.
Een paar Arabische mannen gluren en lachen.
De vrouwen kijken gegeneerd naar het doek : levensecht maar kitscherig geschilderd.
Het soort schilderijen dat je aan de gokkramen op de Foor enthousiast wordt overhandigd terwijl je op de Microgolf had gewed.
De Kunstliefhebber lijkt wel de rattenvanger van Hamelen, mensen wijzen, lachen, schudden het hoofd.
Een paar hitsige jongelui lopen gniffelend achter de man.
Misschien gaan ze een bod doen op het meisje of smeden ze snode plannen om haar te ontvoeren ?
Ik verlies hem uit het oog, maar het meisje lost mij niet.
Onafgebroken blijft haar blik op mij gebrand.
Het is overduidelijk : boven alle passanten ben ik the One and only.
Jammer, maar ik geef er geen knip voor, ze is absoluut niet mijn type.
Veel te goedkoop.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten