In het hart van de Ardennen, in de vallei van de Somme-Leuze, in de onooglijke negorij Heure, word ik in onberispelijk nederlands tewoord gestaan.
Hoe vredig en stil kunnen de Ardennen zijn, véél stiller dan de gelijknamige Kempen.
En met veel eenzamer huisjes.
Na anderhalf uur de eerste wandelaars tegengekomen, twee oude locals.
Op hoeveel plaatsen in Vlaanderenland is het nog helemaal stil, waar je behalve het tsjilpen van het gevogelte volstrekt niets hoort.
Ook de boeren hebben een betere smaak, de drinkbakken in de weiden zijn geen afdankertjes van Grohe, maar diepbruine zinken bakken, die ongemerkt opgaan in het landschap.
Bestaan er in Vlaanderen überhaupt nog dorpen zonder cafés, winkels en vooral zonder bancontact ?
In Heure is dat alles ver zoek.
Maar er is wél een mega Toeristisch Infocentrum, waar de man achter de toog dus voortreffelijk nederlands spreekt.
Een vriendin van mij, die Française is, vroeg verleden week de weg in Sint-Pieters-Leeuw.
In het frans, want in Frankrijk spreekt men die taal.
Ze werd toegesnauwd in iets, wat - volgens haar beschrijving - leek op "Kuntge't niet in ' t vlaams vragen ?".
Op drie kilometer van de stad Brussel, geldt de wet Schild en Vriend, honderdtwintig kilometer verder in het ééntalig frans landsgedeelte is de tweede taal hoegenaamd geen probleem.
De man in het Toeristisch Bureau hoort dat we Brusselaars zijn.
"En, is Brussel-Halle-Vilvoorde al opgelost ?", grapt hij.
"Neen, maar indien gij zou verhuizen is het meteen van de baan."
"Ah Bon," antwoordt hij plots op zijn frans.
Ik ben er evenwel niet zeker van dat hij die laatste opmerking van mij helemaal heeft (willen) verstaan.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten