Vorig jaar kwam ze nog met haar man. Een rijzige pronte grijsaard, haren strak achterover, marcheerde kaarsrecht.
Zij moet midzeventiger zijn en kijkt wat verloren in het café.
Ze heeft haar sacoche en paraplu bij de hand, ietwat angstig bij zich getrokken. Ze weet dat ze alleen fragieler is en niet alleen bij het lopen.
Ze soigneert haar nog goed, voor de buitenwereld, maar ook voor zichzelf.
Als ze 's morgens in de spiegel kijkt wil ze d'er nog staan.
Dat dooft niet het gemis en het verdriet want behalve de kanarie heeft ze geen gesprekspartner meer.
Ze zijn altijd op hun eigen geweest, ze waren content met hun tweeën, ze konden samen genieten, een kabbelend rustig bestaan. Hij zat achter het stuur, maar zij organiseerde alles, hij hoefde alleen maar te sturen. Ze voelden zich daar beiden goed in.
Gelukkig is hij eerst gegaan denkt ze soms, alhoewel hij aan het stuur zat zou hij helemaal stuurloos zijn geweest.
Ze komt de dag wel door. Iedere ochtend naar de buurtwinkel, heeft ze wel eens een babbel, als er niet teveel klandizie is. Wat ruimen, koken, afwassen, het huis fatsoeneren.
Als het weer niet te slecht is, neemt ze de 82, verdoet wat tijd in de Inno want de City 2 vindt ze te hitsig en te druk. Ze koopt zelden iets, wat heeft een mens alleen nodig ?
Een koffie in La Lunette of Les Postiers, rustige plekken waar het alleen zijn wordt gedoogd.
Ze kijkt wat verdwaasd naar de stoel tegenover haar waar hij altijd profijtig van zijn Porto nipte.
De weinige mensen alleen bij Les Postiers bellen of schrijven.
Het allermoeilijkste is het slapen gaan, als de TV is gedoofd, het lege bed.
En 's ochtends het opstaan, het alleen wakker worden.
Niemand om voor te zorgen, niets om naar uit te kijken, niemand om van te houden.
Zo passeren de dagen als een veel te trage staanklok die bijwijlen hapert.
Lang vóor het donkert schuifelt ze het café uit.
De rug veel meer gebogen dan vroeger.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten