vrijdag 14 oktober 2011

De Late Tram

"Looser, va pleurer chez ta mère.." - Een jongen, amper veertien, wacht op de lege bank aan het perron van Anneessens. Om 17u4O donkert het al een beetje.
Hij knabbelt aan een lauwe suikerwafel, hongerig maar toch langzaam kauwend, de tijd dodend.
Hij kijkt nooit op. Blijft staren in zijn wafel alsof het een maatje is. Het hoofd een beetje schuin, alsof hij hem bestudeert, soms wat kruimels op zijn gestreepte trui, hij durft ze amper op te rapen, helemaal gefixeerd op de koek.
Heel even kijkt hij op, een gezonde jongen, kloek maar niet zwaar, kniebroek, een jongen van zijn tijd.
Hij kijkt verschrikt, alsof er ieder moment iemand hem komt molesteren, rode kaken, opgetrokken schouders, een weerloos konijntje in een hoekje. Net niet bibberend.

Hij heeft niet geplooid, tenminste hij heeft niet gebleit. Bleiten is heel iets anders dan wenen, iets anders dan verdriet. Het is totale onmacht, ik geef me over, spaar mij, laat mij..
"Looser, va pleurer chez ta mère," maar hij weende niet, beet op zijn lip haast tot bloedens toe.
Hoofd naar onderen, het lijdzaam ondergaan, bijtend in het stof.

Een gewone jongen next door, beetje verlegen dat wel.
Blijft hij haperen aan de brug in de gymles ? Heeft hij het aangevraagd bij het verkeerde meisje ?
Heeft ze hem vierkant uitgelachen ? Is hij nieuw op school ? Een spraakgebrek ? Te opvallend onopvallend ?
Kwam hij gewoon langs op het verkeerde moment op de verkeerde plek ?
Koters, ze kunnen onvoorstelbaar wreed zijn.
Loerend, als hongerige jakhalzen zien ze hun kans schoon. Laf en heimelijk.
Hem omver lopen als hij hoognodig moet, oei niet gezien.. Hij bloost, veegt zijn mond schoon met de rug van zijn rechterhand, fatsoeneert zijn broek. Hij hoort ze giechelen in een hoekje.
Een achterbakse pits in de rij, boekentas spoorloos, brooddoos gepikt, maar vooral het gegrijns, het mompelen, het geklep achter zijn rug, niets is vreselijker.

Als de koek op is, blijft hij zomaar wat staren naar de knopen van zijn jas.
Dan komt de tram, hoofd naar beneden stapt hij op, zet zich neer, geen zuchtje, alles verkrampt.
Thuis wacht nog een berg huiswerk, het camoufleren van de scheur in zijn hemd, een accidentje wellicht -
een smoes voor het telaat komen.

Misschien wordt hij later een groot kunstenaar.
Ik koop alles van hem.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten