"Ik heb zoiets van.." - op donderdagochtend in de Sint-Hubertusgalerijen laveer ik tussen de gehaaste ambtenaren en kantoorbedienden, onderweg naar hun burelen in de binnenstad.
"Dat is niet echt mijn ding... ..hij schudt het weeral van zijn gat..".
De dag moet nog beginnen maar ze zitten al volop in de drive.
Maar het zijn niet allemaal strebers, die soort praat alléén maar over hun job en opdracht, hun kledij is voornaam en onberispelijk. Soms een heus kostuum, goed gekozen das en bijhorende speld.
Manchetknopen, Le Monde of De Standaard geklemd onder hun rechteroksel.
De meest behoudsgezinden hebben de klassieke aktentas, maar ze sterven uit, de meeste dragen een elegante schoudertas met het merk Apple, discreet maar heel zichtbaar.
Ze dragen glimmende zwartlederen schoenen van een duur Italiaans huis.
Het zijn kloeke dertigers, ofwel hebben ze een zeer bescheiden baan en moet het kostuum dat maskeren, ofwel zitten ze op de wip voor een promotie of benoeming.
Een goed voorkomen is dan onontbeerlijk, ze zijn vrijwel altijd gehaast, onderweg naar een echte of denkbeeldige hoogdringende afspraak.
Er zijn ook de naturels : je leest het in hun ogen.
Ze zijn sportief, elegant maar niet stijf gekleed. Wel proper, ze zijn ontspannender dan de eerste caterogie, flaneren doen ze niet, maar hebben eerder een flinke zelfverzekerde stap.
Meestal zijn ze goedgeluimd, ze beheersen hun materie, het kostuum hoeft niet, je leest hun zelfvertrouwen, zonder veel poeha of goedkope bluf.
Dan zijn er de hele droeve ambtenaren, ze houden de schijn op door een keurige vouw of de juiste plooi, maar daar hebben ze zelf geen enkele verdienste aan. Alles is sleur geworden, de schaapjes zijn allang op het droge of zullen het nooit zijn, ze gaan nog werken om hun pensioen en groepsverzekering veilig te stellen.
Een andere categorie zijn de weerbarstigen, meestal mindertigers, ze hebben een heel andere présence, ze werken op kantoor maar eigenlijk hunkeren ze naar een avontuurlijk bestaan.
Altijd, altijd wordt dit gecompenseerd in hun vrije tijd, door risicosporten of als lid van een motorclub, de artistiekelingen doen aan beeldhouwen in de lokale academie.
Ook zij dragen sportieve kledij, de eerste soort in deze categorie kleden zich zelfs heel ongedwongen.
Een open gebloemd hemd, vrijwel altijd jeans, een fluwelen colbert. Soms gewoon een débardeurke, de schoenen zelden gepoetst. Als hun werk OK is laten de bureeloversten van deze wereld dit allang passeren.
Een andere soort weifelt dan weer : ze zijn proper, een keurige vest zonder das maar hun haren zijn wel gekamd, ze dragen onder de keurige vest een proper gestreken jeans.
Meestal gaan ze overstag na hun veertigste en belanden dan, als ze promoveren, in de eerste categorie tussen de hele stijve of ze degenereren naar de laatste categorie : de m'en foutisten.
Hen kan het allemaal niet zoveel meer schelen, het hemd kan allang niet meer dicht omdat de buik tegenpruttelt, sommige dragen zelfs sandalen onder witte tennissokjes.
Het werkwoord uitbollen is hen op het lijf geschreven.
Ooit, in een vorig leven ben ik nog kantoorbediende geweest : ..ik had zoiets van, dat is niet echt mijn ding.
Ik heb het van mijn gat geschud.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten