maandag 17 mei 2010

De Oude man en de Krant

De oude man in café Le Louvre aan de Parvis houdt zijn gazet voor zich maar gluurt over de rand ervan naar de mensen in het café. Vermits hij opzij naast mij zit kan ik dat duidelijk waarnemen, andere mensen merken het amper.

Mijn oude grootvader kon lezen noch schrijven maar nam toch vaak de krant ter hand.
Hij had immer hetzelfde antwoord klaar als men hem vroeg : "Wat staat er vandaag in de gazet peter ?" -
"Allemaal onnozelheid," antwoordde hij altijd weer terwijl hij de krant met een zucht neerlegde.
Er waren eind 19de eeuw vermoedelijk nog geen alfabetisatieprogramma's, laat staan dat hij daar tijd zou hebben voor gemaakt of gehad. Hij kon het altijd goed wegmoffelen.
Zijn vrouw, mijn grootmoeder, was een gecultiveerde vrouw. Ze had in Luik gewoond bij een nonkel en was perfect tweetalig. Ze was veel meer van de wereld. Mijn grootvader is altijd geworteld gebleven in zijn akker.

Onlangs hielden we grote kuis in het huis van mijn overleden grootouders. In de achterwand van een oude kast, goed verborgen tussen beiden panelen komt een juweeltje tevoorschijn.
Het is een liefdesbrief, geschreven in 1913, haast honderd jaar oud - gericht aan mijn grootmoeder, van een zekere Donatus.
Het begint met de schitterende aanspreektitel : "Beminde Vriendin,... Ik neem nog éénmaal den pen ter hand.." Het blijkt tegelijk een afscheidsbrief.
Een schrijven om stil bij te worden. Een paar jaar later is ze getrouwd met mijn grootvader, ook al had de man de brief gevonden, hij had hem nooit begrepen.
Vijftig jaar had ze de brief bewaard, dat wil veel zeggen.

Ik heb één en ander nagetrokken. De man is later met een bloeiend bedrijfje begonnen. Mijn grootvader werkte in de Borinage en later in een vellenfabriek in Jette. Altijd kort van stof geweest.
De verloren liefde is uiteindelijk in de collaboratie verzeild geraakt, mijn grootvader slachtte tijdens de oorlog zijn varkens in de kelder om het krijsen tegen te gaan en onderhield daarmee een deel van de familie.
Hij was een man die heel zwartwit dacht, maar begiftigd met veel droge humor.
De grote liefde heette Donatus, mijn grootvader gewoon Jef.
Ik ben het spoor van Donatus na de oorlog kwijtgeraakt, dat van mijn grootvader echter, hoe simpel en lokaal verankerd ook, zal ik altijd blijven koesteren.

Ondertussen is de oude man in slaap gevallen achter zijn krant.
De tweede Leffe is hem fataal geworden.
Ik kijk even naar buiten en zie mijn grootvader passeren, gazet onder de arm.

1 opmerking :

  1. Tiens... Ik heb ook nog een liefdesbrief uit die jaren. Op vergeeld papier met bloemen erop en een enkel verguld randje.

    Hij begint ook met "Beminde vriendin". Dat moet toen courant zijn geweest. :-)

    BeantwoordenVerwijderen