Chinezen spelen basket op de Arduinkaai. Ze krijsen onverstaanbare klanken waaruit ik niet kan opmaken of ze mekaar verscheuren of gewoon de bal opvragen.
Ze doen het niet slecht maar ik zou ze nooit in de loopgraven zetten met dit spel, het mitraillettevuur van de ping pong blijft hun core-business.
Aan de overkant speelt een groepje Kongolezen. Waarom spelen ze niet tegen elkaar ?
Ik dacht dat Kongolezen en Chinezen goed matchten dezer dagen ?
Een jongetje van hooguit tien vraagt mij een zakdoek. Er zijn zaken die ik nooit uitleen, een zakdoek is er daar één van. "Tu habites loin d'ici ?" vraag ik maar - "J'habite en France." Tja, dan is een zakdoek ver weg.
Zijn zusje vraagt mij waarom ik hem geen zakdoek geef terwijl ik er wel één heb. Een helderziend meisje, maar ik volhard.
Ze lopen nog een poosje achter mij en vragen welke cheques ik bij mij heb, het zijn de tickets voor de voorstelling. "C'est pas une cheque," - de Fransen lachen omdat ik une cheque zeg.
Daarop gooien ze met stenen naar mij.
Een hoertje naast de schouwburg loopt ook een tijdje met me mee, ze vraagt geen zakdoek maar gooit wel met steentjes. "ça-va ?" vraagt ze. Wellicht is ze bezorgd.
In het theater geeft Wim Helsen een verpletterend optreden, I like this man.
Toch is het schouwspel in de zaal minstens even boeiend. Op de derde rij zit een kale man, hij slaagt er in gedurende de ganse avond niet één keer te lachen. De twee meisjes in de rij daarvoor hebben er ook weinig aan.
Het zwartharige meisje kijkt voortdurend naar haar vriendin met een hoogstverbaasde blik : waarover gaat dit in godsnaam ? Met dit soort vragen beland je bij Helsen onvermijdelijk op een dood spoor.
Ook de man naast mij verveelt zich, hij lacht, maar meer uit gène - om niet op te vallen.
Ik voel dat het fragment over gehandicapten hem zwaar stoort.
De rest van de zaal amuseert zich blijkbaar kostelijk, al kan ik dat uiteraard niet hard maken vermits ik op de vierde rij zit. Hij haalt éne Vincent en éne Steven uit de zaal. Vincent blijft cool, die zou ooit nog wel eens het voorprogramma kunnen halen.
Het einde is magistraal, althans voor mij : zijn we niet allemaal prutsers ?
Het is een slot in drie delen, de ganse zaal heeft dit beet, behalve het zwartharige meisje die zich weer afvraagt waarom iedereen blijft zitten, en Helsen het podium verlaat en dan weer betreedt ?
Ze wil al meteen opstappen : een totale afgang.
Haar vriendin wijst haar beschaamd terecht.
Daarop blijft ze zitten, ook lang nadat het applaus is uitgedoofd en alleman opstaat, zij wil geen tweede keer tenondergaan.
Buiten is het hoertje verdwenen, maar er staan vier nieuwe meisjes die aan de straat werden teruggegeven.
Niemand vraagt : "ça-va ?" - Het is telaat om nog aan te dringen, ze moeten zichzelf maar aanbieden,
allemaal prutsers, denken ze.
De Intifada is terug naar La France, maar de Chinezen zijn nog altijd aan het basketten, ze hebben het ganse optreden volgemaakt en alles gemist van wat er in de schouwburg is gebeurd.
De Kongolezen zijn allang verdwenen.
De Chinezen zien er moe uit want ze hebben kleine oogjes, bij Aziaten weet je het evenwel nooit zeker.
Een zwarte kat tussen twee wagens doet heel agressief, een jongen in witte T-shirt speelt heel alleen voetbal in het donker plantsoen, hij schopt veel te hard tegen de bal en moet hem dan heel ver gaan halen. Een jongen die hem had kunnen opvangen kijkt er alleen naar als een zeldzaam object dat voorlangs gaat.
De lucht is donkerblauw, dat is heel ongewoon om halfelf 's avonds.
Terwijl ik omhoog kijk struikel ik over de slecht verlichte bank.
Dit is het uur van de prutser maar ik weet dat ik niet alleen ben.
Ik zal meeprutsen, vriend.
BeantwoordenVerwijderen