Het Arabelgomeisje en de Belgolaise lopen zusterlijk naast mekaar.
Ze praten honderduit over de mannen, hun kinderen, het weer en de koopjes van de maand.
Het éne meisje draagt een heel bevallige lichtbeige hoofddoek, het zwarte meisje een wat protserige pruik.
Hun hoofd is allebei bedekt, maar de éne mag aan het loket zitten, de andere niet.
Pierrot, de oude Brusselaar, lacht daar hartelijk mee.
'Vroeger toen mijn moeder en alle vrouwen dans le quartier buitenkwamen, droegen ze altijd een 'voileken'.
Geen enkele vrouw kwam blootshoofds op straat.
Ook mijn vader had altijd zijn pet of hoed op, zelfs wij - de kinderen - gingen altijd op stap met onze klak.
Waar ze nu allemaal een spel van maken ?'
Geen opmerkingen :
Een reactie posten