zondag 11 juli 2010

L'odeur

Op het bloedhete terras van La Rustique in St-Gillis wordt ik geflankeerd door een roodharige dame op haar retour.
Ze trekt hoog haar wenkbrauwen op, op twee meter van haar met een tafeltje ertussen zit een langharige schooier zwaar te hijsen.
Ik vermoed dat ze last heeft van de blakende zon en nodig haar uit om bij mij te komen zitten onder de parasol.
“Ce n’est pas ça, “ fluistert ze, “J’adore le soleil, d’ailleurs ma copinne est à Tenerife et je veux aussi être bronzé quand elle revienne.. tu ne sens pas ce type ? »
Ze trekt nogmaals haar wenkbrauwen op en wijst ondertussen naar de veel te zwaar geklede man.
Hij ziet er inderdaad zeer onverzorgd uit, maar ik kan met de beste wil van de wereld geen onwelriekende geur onderscheiden.
“Is er iets met uw reukorgaan ?”, vraagt ze.
“Vous me coupez l’odeur avec votre parfum,” zeg ik tegen haar.
Daarop valt het gesprek stil want ze denkt verkeerdelijk dat zij ook stinkt.
Dat is een beetje waar, want haar parfum ligt me niet en ligt er ook veel te dik op, maar het was niet zo bedoeld.
Ik zou nooit tegen iemand zeggen dat hij, laat staan zij, stinkt.

Om even Carmiggelt te parafraseren : er is niks ergers dan tegen iemand zeggen dat hij geen gevoel voor humor heeft. Tweede in de rangorde is het verwijt dat men stinkt. Nooit doen.
Het was goed bedoeld, maar blijkbaar heb ik na al die jaren nog altijd geen verstand van vrouwen. Uw parfum coupeert de stank, dat is wat ik letterlijk tegen haar zei, is daar iets verkeerds mee ?

Ik moet meteen aan thuis denken, wij hielden varkens, en als er een nieuw biggetje arriveerde werd dit vervoerd in de koffer van onze personenwagen, in een veel te kleine kooi.
De rit en de kleine kooi verschrikten het beest zodanig dat we er achteraf nog maanden konden van nagenieten in onze grijze Lada.
Mijn moeder wilde dat toen ook couperen door overvloedig met Eau de cologne te sproeien, de cocktail van beide geuren maakte het alleen maar erger.



Daardoor is de vrouw naast mij geshockeerd. Ik kan haar het verhaal van het biggetje vertellen maar ik vrees dat dit het alleen maar veel erger zou maken.
Gelukkig heb ik een grote truukendoos.

“Ah, vous avez raison, maintenant je le sens aussi,” lieg ik tegen haar.
« Ah, c’est dégolas eh monsieur, » - ze heeft een compagnon.
En om het gebeuren helemaal goed te maken zeg ik erbij :
“Heureusement vous avez un bon parfum.” Nu klaart ze helemaal op.
“Het doet mij plezier dat anderen daar ook van kunnen genieten,” antwoordt ze.
Ik kan liegen dat het gedrukt staat maar hier moet ik passen.
“Ah, c’est déjà l’heure pour aller travailler,” – en dat is meteen mijn laatste kwakkel tegen haar.

“Bon courage,” roept ze me nog na.
“Profitez du soleil – maar niet teveel want het schijnt in Tenerife niet zo warm te zijn.”
Dat is helemaal naast de kwestie want ze trekt haar wenkbrauwen heel hoog op – ik gun haar blijkbaar de zon niet.

Vrouwen ?
Het blijven wezens van een andere planeet.

2 opmerkingen :

  1. Dit kan je misschien wat helpen: Anita Amirrezvani neemt je mee in de vrouwenwereld met het boek Dochters van Isfahan.
    Het speelt zich wel af in het Iran van de 17e eeuw, maar geloof me vrij, er is nog niets veranderd...

    BeantwoordenVerwijderen