De man met de aardedonkere bril in 'Les Brasseurs' bekijkt mij doordringend.
Het zou de broer van Roland kunnen zijn maar hij leunt ook dicht aan bij Pandy, een huisjesmelker wat verder in de buurt. Hij draagt een te zware jas voor de tijd van het jaar.
Hij is al aan zijn derde Stella van 33cl, dat is op een druppel na één liter bier.
Hij bekijkt me opnieuw maar ik geef geen krimp, al zou ik me niet op mijn gemak voelen alleen in de lift met deze man.
Hij strompelt naar het toilet, niet uit zattigheid maar omdat hij zijn stramme lijf nooit heeft gesoigneerd.
Achter hem verschijnt nu een blonde vrouw, ze smeert zonnecrème op haar handen, maar - en dat is vreemd, althans voor mij - vervolgens likt ze eraan.
God heeft er van iedere soort vandoen, zei mijn moeder altijd.
Daarop komt de man terug en verdwijnt - Pandy kennende - de vrouw helemaal uit beeld.
Vermits hij net één en ander heeft geloosd drinkt hij gulzig van zijn 33cl, met dit weer is voldoende drinken een zeer gezonde behoefte.
Hij heeft me opnieuw in het vizier en het wordt genant, maar vermits ik ook vaak mensen beloer kan ik hem niks maken.
Waarom gaan mensen alleen op café ? Thuis is het ongetwijfeld goedkoper en rustiger.
Het café is de enige plek waar ik kan schrijven en mij concentreren en waar ik inspiratie opdoe.
Maar niet iedereen schrijft.
Deze man is heel eenzaam, daar twijfel ik niet aan - zijn gezicht, ondanks de zwarte bril, spreekt boekdelen.
Hij heeft nu zijn bril afgezet alsof hij wil beklemtonen dat hij inderdaad alleen op de wereld is.
Daardoor merk ik nu niet enkel de verlatenheid maar ook de tristesse in zijn blik.
Hij vraagt een passant, terug van het toilet, wanneer hij op vakantie vertrekt.
De man antwoordt vluchtig en kortaf.
Hij is dit soort antwoorden gewoon en kijkt opnieuw met zijn droeve herdershondblik naar het halfvolle glas : zijn enige maat.
Daarop staat hij voor een dilemma : als hij het opdrinkt is hij zijn vriend kwijt, als hij het laat staan wordt het lauw. Vermits men met een lauwe vriend slechter af is dan zonder kiept hij het glas in één keer naar binnen.
Buiten staat een koppeltje te wachten op de bus.
Het meisje omarmt haar vriendje hartelijk en gulzig maar hij blijft onbewogen, hij heeft het te druk met zijn sigaret.
Ze geeft het op en gaat naast hem staan, ze kijken beiden een andere kant op.
Zij prutst aan haar nagels, hij nipt aan zijn sigaret.
Men hoeft dus niet alleen te zijn om zich eenzaam te voelen, dat heet tweezaamheid.
Net zomin als alleen-zijn gelijk staat aan eenzaamheid.
Er is nog hoop voor Pandy.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten