woensdag 1 december 2010

Op zoek naar Manneke Pis

De man kwam helemaal uit het verre Azië en had tijdens een volksdansfestival kennis gemaakt met vlaamse folkloristen. Hij maakte een reis door Centraal-Europa en zijn vrienden hadden Brussel een halve dag toebedeeld. Grote Markt, Manneke Pis, de Beenhouwersstraat, als er tijd over was het Atomium, meer was er niet te zien. Dan naar Brugge, Parijs, Keulen, Berlijn, die kregen meer dan een halve dag.

Toen hij die halve dag arriveerde in het Centraal nam hij per vergissing de verkeerde uitgang en belandde pardoes in de Ravensteingalerij. Dit boeide hem meteen want hij hield erg veel van de fifties en de Expo-stijl.
Aan het eind van de passage stond hij oog in oog met de Art Decotempel van de Brusselse architect Horta.
Alleen maar uit nieuwsgierigheid ging hij binnen want ook architectuur was één van zijn vele dada's. Hij dwaalde met open mond door de Bozar en belandde alzo in de wonderbaarlijke Europalia-expo over China, waar hij lange tijd vertoefde.
Bij het buitenkomen verbaasde hij zich dat hij zijn halve dag reeds had opgebruikt, had hij zijn tijd 'verloren' of  'gewonnen' ? Hij dacht het laatste en besloot daarom om dan maar een dag in Brussel te blijven.
Tijd genoeg, dus dook hij de Bozarshop in en snuisterde lange tijd in de kunstboeken, verrukt over het duizelingwekkend aanbod klassieke CD's aldaar. Was dit ook niet het huis waar het wereldvermaarde concours Koningin Elisabeth doorging ?
Het werd stilaan vroeg namiddag en hij noteerde de Bozar in zijn agenda met stip. Voor als hij terugkwam.
Hogerop dan maar, nog steeds op zoek naar Manneke Pis. Bij het nemen van de bocht naar de Kunstberg stootte hij op een affiche en spandoek van Magritte, één van zijn lievelingsschilders.
Het verwonderde hem dat zijn Vlaamse vrienden nooit over Magritte hadden gepraat, laat staan over het bestaan van een heus museum van deze man. Hij wilde meteen naar binnen maar werd afgeleid door het Jugendstilpaleis links van hem. Zonder na te denken werd hij naar binnengezogen, bekeek de majestueuze hall en liet zich weerloos naar boven brengen tot in het restaurant, waar hij een kleinigheid nuttigde, maar niet uitgekeken raakte over het stadslandschap.
Snel naar Magritte, verbluft kwam hij buiten, het was al 17u, zou hij Manneke Pis nog halen, misschien sloot die om 18u ?
Hij besloot nog een dag langer te blijven. Dan volgden het Museum voor Schone Kunsten, de Belvue, het Justitiepaleis, de Marollen, de Vlooiemarkt. En hij besloot een week te blijven.
Het Jubelpark, de squares, het Hortahuis in Sint-Gillis, de markt van Molenbeek, de Zuidmarkt, de Ijskelders in Kuregem, Tour & Taxis. En hij besloot veertien dagen te blijven.
Hij had ondertussen het bestaan vernomen van de Filigranes, die zelfs op zondag open waren, passeerde in de Ateliers Mommen, ontdekte in die buurt het Jazzstation. De Nova en de Cinematek moest hij nog bezoeken, hij spendeerde een ganse week aan cinemabezoeken en leerde alzo de Sint-Hubertusgalerijen kennen en de Tropismes. 's Avonds proefde hij van de vele restaurants en de cafés waar altijd een gezellige ambiance heerste, vooral rond het St-Kathelijneplein. Via de stripmuren was het maar een stapje naar het Beeldverhalenmuseum : drie vliegen in één klap, prachtig huis, mooi museum, heerlijke stripwinkel, hij spendeerde teveel geld aan een ganse verzameling Kuifjes.
En hij besloot drie weken langer te blijven. Hij verdwaalde in het Zoniënwoud, bezocht de Botanique, ging picknicken in het Josaphat. Bezocht theatervoorstellingen in het Kaai en de KVS, makkelijk te volgen met de Engelse boventiteling, bewonderde de eindejaarsvoorstellingen van de Brusselse dansschool Parts.
Hij passeerde nog in de Hoog- en Blaesstraat met zijn tientallen brico-winkels : wat een weelde, hoe exotisch vond hij dit alles, al die grote hoge kasten, oude piano's, barkrukjes, al die prullerijen.
Ondertussen waren de festivals begonnen : haast iedere week. Jazzfestivals, Couleur café, filmfestivals, de Boterhammen, 11 juli met die leuke gele vlaggetjes, die je zomaar gratis kreeg. Wat een vrijgevig volk zijn die Belgen toch.
Nog steeds was hij niet bij Manneke Pis geraakt.

Uiteindelijk vertelde hij zijn Vlaamse vrienden dat hij in Brussel bleef wonen.
Dat verbaasde hen zeer.
"Jaja," zeiden ze, "maar zijt ge al in Kuregem of Molenbeek geweest ?"
"Neen," zei de Thai, "daar heb ik nog geen tijd voor gehad."
"En Manneke Pis ?" vroegen ze nog.
"Nooit gevonden."

Geen opmerkingen :

Een reactie posten