"Fous le camp, on t'a pas besoin" - de oude man scheldt de zwarte verpleegster de huid vol.
Dat is niet alleen onbetamelijk, het is bovendien heel dom.
Zijn vrouw was net zwaar gevallen over één van de vele losliggende kasseien in de buurt van de Vlaamsesteenweg. Twee Amerikaanse travellers en ikzelf leggen haar behoedzaam op een bank in het lommer.
We willen de ziekenwagen bellen maar de man weerhoudt ons daarvan :
"Non, je vais pas payer 4.OOO Fr pour le transport à l'hôpital. J'ai ma bagnole tout près. Avec ma petite pension je ne sais pas payer tout ça..".
We wijzen hem op de risico's maar hij heeft er geen oren naar.
Terwijl we bij haar blijven gaat hij zijn wagen halen en wil ze daarop in de auto duwen.
Een marteling voor de vrouw, we zetten ons schrap, hij plooit.
"Pourquoi ça doit arriver à moi..?" - de vrouw bloedt hevig boven haar rechterwenkbrauw en heeft een gezwollen oog.
"J'ai tellement mal à mon bras."
Ze weent.
Het zwarte meisje passeert. "Je peux vous aider, je suis infirmière.." - "Non, on t'a pas besoin," roept de man.
Er is zoveel haat en misprijzen dat ik hem terstond wil terechtwijzen maar er zijn nu andere zorgen.
De man weigert botweg hulp aan een vrouw in nood, zijn eigen vrouw welteverstaan.
Ik verontschuldig mij bij de infirmière.
Ze lacht, haast onderdanig : "ça ne fait rien, je comprends..".
"Pas à Saint-Pierre, c'est l'abattoir," roept hij tegen de drie ambulanciers.
Het verstand komt niet altijd met de jaren.
Ook zij begrijpen maar gaan niet mee in zijn verhaal.
Misschien struikelt hij ooit nog eens op de trappen van het Justitiepaleis en zal een zwarte verpleegster hem soigneren in Saint-Pierre.
"J'ai tellement mal," zal hij zeggen want hij is kleinzerig.
"Je comprends," zal het meisje troostend antwoorden.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten