woensdag 29 juni 2011

De Wetenschappelijke Schorser II

Eén week nadat ik het Schorsmeisje ontmoette in het Fontainaspark kom ik haar opnieuw tegen, in de Anspachgalerij onder het spilzieke casino.
Ditmaal is ze te voet, ze lacht genoegzaam, niet uitbundig, maar in haar ogen lees ik een zekere vrede en gelukzaligheid.
Ze draagt identiek dezelfde kleren en het hoedje als verleden week.
Onder haar rechterarm zitten 3 forse takken geklemd, de geur van het verse hout overklast met stip het parfum van de helverlichte galerij.
Ze lijkt zo weggelopen uit het sprookjesbos waar ze sprokkelhout verzamelde voor warme verhalen rond het kampvuur.
Ik geloof nooit dat zij hout brandt, haar liefde voor de schors en het boomweefsel is verschroeiend.
Ze heeft niet één maar vele vriendjes, zoveel is duidelijk. De platanen, kastanjelaars of berken in de binnenstad, ze bemint allen hartstochtelijk.
Heel even doet ze me denken aan The Log Lady uit Twin Peaks, ook al een serie waar de bossen een prominente rol kregen toebedeeld.

Ze heeft een missie, maar het zou zonde zijn haar hiermee lastig te vallen.
Vermoedelijk zou ze enkel geheimzinnig glimlachen.
Het mysterie mag bestaan.
Poëzie hoeft niet te worden verklaard.

maandag 27 juni 2011

Stadsbrief



Beste Bruksel,
Het ontgaat u wellicht of misschien passeert u nooit langs die kanten.
De Botanique is een heerlijk parkje, verzorgd, liefelijk, fleurig.
Met de glazen tempel op de heuvel heeft het haast iets feestelijks en koninklijks.
Maar als u toch eens zou passeren, u moet er niet eens op letten, een wandeling aldaar
is allerminst een feest voor het oor.
Hoe is het in godsnaam mogelijk om zo'n groene oase hardvochtig te verknoeien door
de ondoordachte aanleg van een stadsautostrade vlakbij ?

De oplossing is héél simpel, net als bij de andere tunnels.
Steek dat stukje van de kleine ring waar het hoort : onder de grond.
Overwelf dit nietig maar lawaaierig stuk en bedek het met een dikke laag blozend groen
zodat men enkel nog het zoemen van de bijen en het ontwelken van de lelies hoort fluisteren.

U zal versteld staan van de rust en de nieuwe belangstelling voor dit paradijselijk parkje.
Maak er werk van.

Je, Pacha Kroet.

zaterdag 25 juni 2011

De Grote Encyclopedie van de Kleine Hardloper

Tot dusver ben ik erin geslaagd meer dan zestig types van joggers te registreren in de Brusselse parken en wouden. Ik ben volop bezig om de typologie van de Brusselse loper uit te breiden tot minstens honderd.
U kan ze alle nalezen in mijn rubriek "De Grote Encyclopedie van de Kleine Hardloper" op de site van Brusselblogt.be.
De Brusselse Stadskrant 'Brussel Deze Week', schreef vol lof over deze serie en noemde haar zelfs de geestigste serie van de blog.  Waarvoor dank. Ook verschenen in verschillende afleveringen in 2O10.
Allemaal te lezen op Brusselblogt : http://www.brusselblogt.be/

Gespot : Een Chirurg is ook maar een Mens



Een dokter in groen plunje komt tussen twee prestaties door een koffie nuttigen in het cafetaria van een Brussels ziekenhuis. Hij luistert gespannen naar een collega die vermoedelijk zijn assistent of stagiair is, want hij bekijkt hem heel streng.
Terwijl het gesprek vordert krijgt de man jeuk aan zijn reukorgaan.
Een paar keer krabt hij zenuwachtig aan zijn neus, bij een verlaten moment zelfs even in zijn neusgaten.
Als zijn tafelgenoot zich verwijdert gaat hij voluit.
Met zijn rechterwijsvinger haalt hij een joekel van een keutel uit zijn enorme neus.
Hij bekijkt het gedrocht even met het geoefende oog van een chirurg, oordeelt het weinig bruikbaar en versplintert het vervolgens tussen duim en wijsvinger. De kruimels vallen op zijn lege bordje.
Daarop fatsoeneert hij heel even zijn beide vingers aan zijn monddoekje.
Net op tijd als de collega een verse koffie voor hem neerzet.

We worden vaker genaaid dan we denken.

donderdag 23 juni 2011

De Wetenschappelijke Schorser

Het vrolijke meisje komt gezwind het Fontainasparkje ingefietst.
Korte jeansshort, olijk hoedje, zwarte nylons, gekleurde fiets.
Ze zuigt ogenblikkelijk de aandacht van de hangjongeren : een vreemde eend in de bijt, een frisse bries.
Zij kijkt naar niemand of niets om.
Plots remt ze bruusk aan de boom op het geplaveide middenplein.
Ze bekijkt deze grondig en plukt een stukje schors van de stam. Daarop bestudeert ze het lang en grondig en wil het daarna terughangen, maar blijkbaar lukt dat niet.
Ze lijkt ontgoocheld, bekijkt het opnieuw en steekt het daarop, lichtjes hoofdschuddend, in haar schoudertas.
Vervolgens rijdt ze dwars en ongegeneerd door het Afrikaanse groepje dat zich altijd in het midden van het park ophoudt.
Die kijken heel verbaasd als ze daar opnieuw een vingervol schors aan een boom ontfutselt.
Ditmaal kijkt ze verrukt : ze heeft de gepaste bast beet.
Ze keert de fiets, intuïtief wordt ze aangezogen door het boompje aan het voetbalterrein.
Ze stapt van haar rijwiel en omarmt liefelijk de boom. Er wordt echter niet gezongen, ze praat evenmin met de berk, er gaat geen ritueel aan vooraf. Alles gebeurt in volstrekte stilte.
Strelen doet ze wel, heel even, betast hem behoedzaam met beide handen en glijdt naar beneden.
Ze lacht, ze heeft wat ze zoekt, ze pulkt een stukje van de boom en likt er voorzichtig aan.
Ze steekt het zorgvuldig weg alsof het een kostbaar kleinood betreft.
Dan springt ze welgezind op haar fiets, kijkt even rond en rijdt zingend het park uit.
De parkjongeren kijken haar na, twee jongens gaan het boompje bestuderen, ze lachen en schudden het hoofd. Eéntje zet een wijsvinger tegen zijn slaap.
Als ze het park uitrijdt wuift ze heel even, haar groene vrienden knikken voldaan, ontdaan van hun puisten.

Er zijn vele geheimen in deze stad.

dinsdag 21 juni 2011

Stadsbrief : Goed geflikt



Beste Bruksel,
Vandeweek stond ik in een ellenlange file ter hoogte van de Brug naar Metrostation Beekkant.
Meestal heb ik daar geen last van omdat ik mij verplaats met het openbaar vervoer, de fiets of tevoet, maar dus niet vandeweek.
De oorzaak verbaasde mij enigzins : het waren namelijk uw eigenste agenten die de obstructie veroorzaakten.
Niks geen dringende interventie, in de verste verte geen kalashnikovs te bespeuren, evenmin een opstootje van hangjongeren, geen carjacking, hooligans of Al Qaida's.

Het betrof een simpele berisping aan een foutparkeerder, de heren hadden zich pal op de rechterstrook gestationeerd terwijl ze poepgemakkelijk een paar meter verder konden parkeren.
Gevolg : alles muurvast tussen Gentsesteenweg en de Ninoofse, Delaunnoy : potdicht.

Idem dito de dag nadien op de Papenvest : stilstand in de smalle straat om een motorrijder zonder helm te sanctioneren. Het volstond dat één van de twee wetsdienaars uitstapte en de andere zich wat verder op het voetpad parkeerde om het verkeer vrije doorgang te verlenen.
De Heren voelen zich duidelijk boven de Wet verheven.
Voorbeelden wekken !
Mierenneukerij ?

Dat heet goed geflikt worden, geef ze eens een flinke berisping.

Je, Pacha Kroet.

zondag 19 juni 2011

De oppas

Op het lege terras van de Monte Christo zitten een jongen en meisje heel alleen, samen aan een rond tafeltje.
Binnen is de T-Dansant bezig, koppels van middelbare leeftijd dansen voortreffelijk de samba in de late zondagnamiddag. Vooraan zitten wat overjaarse dames te wachten op hun Droomprins.
Soms kan het wachten lang duren.
Net zoals de jongen en het meisje wachten.

De Pakistaanse jongen kijkt zonder een krimp te geven onafgebroken naar het blonde puisterige meisje.
Hij is knap en modieus gekleed, zij neigt naar het onverzorgde, haar paardestaart onelegant in een warrige knoop.
Zij heeft het net uitgemaakt en hij staart ongelovig, verward en kwaad naar haar.
Zij is triest maar ze weet dat de breuk onoverkomelijk is.
Ze is het beu dat zij in alles het initiatief moet nemen, zelfs om zijn papieren voor de chômage en zijn nieuwe pas in orde te brengen.
Ze heeft veel over gehad voor de jongen want ze was smoor op zijn mysterieuze oosterse blik en zijn ranke voorkomen.
Hij wist dat en liet zich graag door haar verwennen, het zou zijn tijd wel blijven duren, dacht hij.
Daarom is hij zo verbaasd, ontredderd, perplex.
Hij blijft staren, soms kijkt zij hem in de ogen, zijn blik wijkt niet, er wordt geen woord gezegd, daarop kijkt zij weer weg.
Eén duif strijkt neer, kirt wat over en weer, voelt de beklemming en verdwijnt weer.
Flarden van de chachacha, bij het open en toe gaan van de Monte Christo, heel even maar, als lichte migraine.

Hij blijft staren, alsof hij haar wil binnenzuigen.
Zij kijkt opnieuw naar hem, er valt geen woord.
Dan begint ze heel lichtjes te wenen, ze neemt haar zakdoek, geen hartverscheurend verdriet, eerder uit onmacht.
Dat geeft hem hoop, zijn blik blijft haar doorgronden, maar ze weet dat het onvermijdelijk is.
Ze verlangt een volwassen relatie, niet de zorg voor een groot kind.
Ze weet dat ze nu moet doorbijten.
Daarop staat ze recht en vertrekt zonder nog een woord te wisselen.
Hij blijft haar aankijken tot ze het terras verlaat. Dan buigt hij het hoofd.

Zij heeft een lief verloren, hij een oppas. Dat scheelt.

vrijdag 17 juni 2011

Gespot : Haast en Spoed



Het zwartharige meisje rent als een hazewind de trappen af aan de Beurs.
Tram 3 is net gearriveerd maar de trappen zijn lang en diep.
Het is een verloren strijd. Altijd, altijd kom je telaat. Uitgeblust en bezweet beland je voor
een tram die onverbiddellijk zijn deuren sluit en sta je voor schut.
Het meisje draagt bovendien hoge hakken en dat zal ze geweten hebben.

Op de voorlaatste trede struikelt ze ongelukkig, maar valt gelukkig.
Alleen is haar voet verzwikt of wellicht gebroken.
Dat is minstens een maand werkonbekwaam : een dure rekening en veel ongemak voor een
vluchtige opstap.
Ik heb het allang (af)geleerd : na een tram komt altijd een andere.

woensdag 15 juni 2011

Het Weldra Koppeltje

Het meisje en de jongen zitten achter mekaar op de éénzitten tussen Albert en de Hallepoort.
Om het praten te vergemakkelijken heeft hij zich zijdelings gezet zodat ze niet face to face zitten, wat al te indringend oogcontact vermijdt, maar zij hem wel van opzij kan bekijken.
Beide jongelui zijn welgeschapen, geen verpletterende schoonheden, dat verblindt en praat moeilijk, maar just two ordinary charming young people.
Daarenboven zijn ze vriendelijk, haast lief voor elkander.

Ze waren mekaar al opgevallen in de klas en vermits ze beide dezelfde richting uitgingen was het samenzitten haast vanzelfsprekend. Het gesprek gaat over waar ze het goedkoopst aan kledij en boeken geraken, maar dat is volstrekte bijzaak.
Ze zijn naast vriendelijk en lief ook beleefd, het meisje lacht vaak maar nooit slijmerig.
Hij kan goed luisteren, dat is niet vanzelfsprekend bij jongens.
Zij kijkt nog net niet verliefd, hij ziet het nog wat af, maar is heel zeker geïnteresseerd.
Inplaats van meteen aan de slag te gaan zitten ze in de snuffelperiode.
Wat ruiken, aftasten, gevoeligheden leren kennen.
De ganse rit verloopt in volstrekte harmonie : zij vertelt, hij luistert, repliceert, zij voegt iets toe, hij lacht en bevestigt, zij knikt.

Beide zijn sportief gekleed, hij in gestreepte sweater en ongedwongen spijkerbroek. Zij in een jeanspakje, het witte hemd losjes onder het vestje, het haar proper opgestoken.
Ze hebben allebei gemengde genen, maar dat maakt helemaal niets uit, puur toeval.

Aan de Hallepoort stappen ze uit, bij het uitstappen treft hij drie maten, ze babbelen heel even en willen hem meetronen. Het meisje wacht beleefd, lichtjes verlegen.
Hij twijfelt geen moment : zij lacht heel lief en kijkt nu erg verliefd.
De frisgroene schoonheid van een prille liefde.

maandag 13 juni 2011

De Stadsbrief



Beste Bruksel,

Wààrom kan er geen godverdomse groene brug worden gelegd tussen het centrum van de stad tot aan Ter Kameren waarlangs je dan vlotjes het Zoniën infietst of wandelt ?
Waarom niet de heerlijke promenade's van weleer terug in het leven roepen ?
Als je nu vanuit het centrum, al helemaal onbedeeld van groene zones, naar Ter Kameren fietst vergaat de goesting al ter hoogte van de Anspach, aan het Stefanieplein heb je een zuurstofmasker nodig en aan de paviljoentjes van Ter Kameren moet je minstens vier volle uren in bos en woud slijten om op asem te komen.

In een stad die een Triomfboog of Atomium kan bouwen moet dit toch een koud kunstje zijn ?
Een smalle, groene, afgesloten fiets- en wandelweg die de bewoners van het centrum op een vriendelijke wijze naar het heerlijke woud leidt : is dat teveel gevraagd ?

Als Brussel Bains en de Winterfoor kan, waarom dan niet the Green Line, tussen pakweg het Fontainasparkje en Ter Kameren ?

Denk daar eens goed over na, ik heb wel wat ideetjes.

Je, Pacha Kroet.

zaterdag 11 juni 2011

Gespot : De Goedkope Bank

"La vie est trop cher",  lees ik op de bankautomaat in de Chaussée de Waterloo.
Daaronder een annexe in een ander geschrift : "Beaucoup trop cher".
De primitieve graffiti is nog niet weggehaald door de poetsdienst van Dexia, die hebben het momenteel te druk met de rommelkredieten.
Aan het soort biljetten die voorradig zijn in de automaten kan je moeiteloos aflezen in welke buurt je vertoeft.
Hier, vlakbij de Barrière, kan je al vanaf vijf euro terecht.
In de Woluwe's en de Toison d'Ors van deze stad zal je dit nooit aantreffen. Daar moet je meteen twintig euro afnemen.
Sommige mensen rond de Bareel zitten zo diep, dat dit bedrag hen onverbiddelijk wordt geweigerd.

woensdag 8 juni 2011

Salu Papa

Onderweg naar Matonge fiets ik, iets verder dan de Hallepoort, voorbij een prachtig bakstenen gebouw welke toebehoort aan de Federale Justitie.
Onmiddellijk wil ik de hoge hall betreden, mij laven aan de geur van het cederhout, heel langzaam schrijden op de marmeren trap in het gekleurde licht van de glasramen. De burelen zijn voornaam en klassiek. Men schrijft er nog met vulpen.
Maar ik bedenk plots dat vrijwel alle eclatante gebouwen in Brussel ontoegankelijk zijn, tenzij je behoort tot de klasse van de CD, in het bezit bent van een badge of een gevulde portefeuille.
Geen van de drie zijn aan mij besteed : ik sta dus vaak voor een gesloten deur.

Flaneren over de Toison d'Or, daar is meer gratie voor nodig dan in pakweg, Kartuizers of Dansaert.
Zeker als de zon schijnt en je het dure leder ruikt glimt de boulevard van alleen maar Vippies met gekleurde schoudertassen, Noord-Afrikanen in strakke jeans en gladgestreken haren - de gel doet pijn aan de ogen in de brandende zon - ze slenteren very Italian naast de glanzende Kongolezen heugwiegend onderweg naar de Porte de Namur.

Ik lees bij het Kruidvat dat men "Tout pour Papa", in de aanbieding heeft en realiseer mij ineens dat het de eerste keer Vaderdag wordt zonder mijn vader.
Veel dingen duiken plots op die herinneren aan zijn afwezigheid en waarin hij dan weer zeer aanwezig is.
Een verloren agenda met zijn laatste afspraken, een paar schoenen onderaan in de kast, zijn zilveren tabaksdoos nog voor de helft gevuld, een paar sigaretten gereed gerold.

Wat verder, aan Sint-Bonifaas, dragen veel Kongolezen helwitte kostuums, terwijl opvallend veel blanken in het zwart gekleed gaan. Les extrèmes se touchent.
Een blank koppeltje - in het zwart - knuffelt innig. Het meisje staat met de rug tegen de muur, vooral de jongen zit diep. Hij omarmt haar, het hoofd op haar schouder terwijl hij ondertussen met zijn rechterarm leunt tegen de muur. Het lijkt alsof hij verdriet heeft, misschien heeft hij vandaag zijn vader verloren.

Een Matongé roept : "Salu Papa" - ik wil "Salu Papa" terugroepen maar slik het in.
Ik zal het nooit meer kunnen zeggen zonder te slikken.

maandag 6 juni 2011

Gespot : De Bitch

In de deftige Dansaertvitrine is één al lang smeulende vete dit weekend in alle hevigheid ontvlamd.
De blonde charmeur, de genaamde Didier, ligt met het hoofd tegen het vensterglas, murw geslagen.
Er zat al een tijdje de mot in de etalage omdat de blonde stoot altijd vanvoor mocht, parce que le préféré van Madam.
Tijdens de stille zondag zag de zwarte vamp, Josiane, gebetonneerd op de tweede rij, haar kans schoon.
Met een felle kopstoot had ze de witte Adonis opzij gesmakt. Daar lag hij nu, uitgeteld, hoofd tegen het glas, onmachtig zichzelf te behelpen.

Maandagochtend werd dit resoluut rechtgezet door de uitbaatster.
Josiane werd meteen naar de derde rij verbannen.
Dat wordt vuurwerk volgend weekend.

zaterdag 4 juni 2011

De Pensioentoren

In de torenhoge building aan het Zuid zit ik in de kleine wachtzaal twee hoog.
Ik ben niet alleen en kom niet voor mezelf. Tot mijn verbijstering lees ik nummer "114" op het cijferbord en heb dus nog negenentwintig nummers te gaan.
In de Pensioentoren werkt men van 9u tot 11u3O en van 13u3O tot 16u.
Ik was er om 13u25, dus vijf minuten te vroeg maar er hadden zich al tientallen onverlaten vóór mij aangeboden.
Achter de balie zit een grijsaard, helemaal vergroeid met de doelgroep, net als Pater Damiaan indertijd.
Er zitten geen jonge binken in het zaaltje, de meeste zijn de zestig voorbij.
Er zit een Marokkaanse man, gekleed op zijn Paasbest, alsof zijn dochter vannamiddag trouwt, gans zijn loopbaan zit opgeborgen in een pikzwarte aktentas.
Twee Afrikaanse mannen lachen ononderbroken, het is een verstandige manier om de wachttijd door te komen.

Nadat je nummer is gepasseerd dien je opnieuw te wachten tot men je naam afroept.
De blonde vrouw van de linkerkant is vriendelijk en begroet de mensen hartelijk, alsof het goeie vrienden zijn.
De zwartharige geblokte van de rechtse gang is hardrocker, hij roept koudweg "Vanderstraeten", of "Coninckx", de man of vrouw in kwestie staat op, de rocker groet niet, keert meteen zijn rug terwijl Coninckx hem gedwee achternaloopt.
Ik hoop dat de blonde mijn naam afroept, zij zal mij begrijpen, de hardrocker daarentegen zal mij met een kluitje in het riet sturen.
De grijsaard aan de balie wordt even onderbroken omdat een vrouwelijke collega hem een kus op de wang geeft. Dat is de reden waarom er hier zo'n korte werktijden zijn, het duurt een hele poos alvorens eenieder in de hoge toren mekaar gedag kust.
De vrouw kijkt heel verwonderd maar bij nader toezien heeft ze de uitstekende oogbollen van Marty Feldman en kijkt dus immer verwonderd. Dat kan voor de pensioenaanvrager zowel hoopgevend als hopeloos overkomen.

"Tsjaikovski !" roept de blonde vrouw. Een kromme vrouw recht zich, voorzeker een achternichtje van een achterkleindochter van de Russische componist die nog een flinke duit denkt te innen van een éénmalig concert van Pjotr in het Egmontpaleis op 8 november 1876.    
Een geluk voor Tsjaikovski dat ze de hardrocker niet heeft getroffen. Die zou korte metten hebben gemaakt met de toondichter.
Hij heeft nog een collega, aan de rechterkant, een kleine vriendelijke jongedame, ze tovert in een oogwenk op haar beeldscherm het ganse arbeidsverleden van mijn vader tevoorschijn.
Documenten uit de donkere jaren dertig, met de hand geschreven verloven, zijn verplichte tewerkstelling in Duitsland begin jaren veertig.
Ik word voortreffelijk geholpen, ze loodst me door een doolhof van burelen terug naar de uitgang.
Onderwijl merk ik nog een man met de ogen van Feldman, er moet veel verwondering zijn in deze toren.
Stiekem probeer ik met de lift te klimmen tot op de hoogste verdieping om te genieten van het immense uitzicht over de stad. Er moet veel misbruik zijn in deze want de lift is geblokkeerd tot het tweede.
In de Pensioentoren is The Second Floor the limit.

Buiten bedelt een jongeman op de trappen. Hij merkt zelfs niet dat er niemand geld deponeert in zijn bekertje want zijn hoofd ligt verdrietig op zijn armen, steunend op zijn opgetrokken kniëen.
Ik begrijp zijn leed, hij zal nooit tot op het tweede geraken.

donderdag 2 juni 2011

Gespot : Propere Baasjes

Ze wandelt op een ontiegelijk vroeg ochtenduur over de Papenvest. De zwarte hond glanst, proper gewassen en gekamd, gereed om op een hondenexpo de show te stelen.
Zij, onverzorgd, niet gemaquilleerd, de haren nog in de nachtplooi.
Snel een dikke trui over het slaapkleed getrokken, slonzige slippers. Als het dier maar proper is.

Ik heb gezwollen baasjes gekend die vette hamburgers vraten terwijl de hond een vegetarisch maal kreeg voorgeschoteld, enkel bio-voedsel en geparfumeerde kleikorrels voor het gevoeg.
Propere baasjes heet zoiets.