zaterdag 23 december 2017

Gerelateerde afbeelding

This must be Christmas

Op metrostel Weststation zit ik naast drie Bruxellois pur sang.
Het is laat namiddag, haast kerstavond.
Het Vloms en Frans huppelt vlot over en weer, zoals ketjes hinkelend op straat.
De grijze madam met de dikke wollen muts, zegt tegen haar geblondeerde vriendin : “Get ne skuune sjarp oên,” – “Tu trouves ?” antwoordt de blonde,
Je l’ai acheté chez Zeeman,” – “Oê maa moete nie vroege van woê da maain moesj komt, ik zaan et vergeite,” zegt de muts.

Die vanzelfsprekende mix – dat sappige Brussels, dat eigenlijk onvervalst Belgisch is, niemand vraagt of stoort zich aan het frans of nederlands, het vloeit moeiteloos in mekaar als mayonaise die pakt.
Ze beheersen beide talen maar kennen geen van beide.
Een heerlijke surrealistische taal die ik heel hard ga missen als ze binnenkort uitsterft.
In de week zie je ze ’s namiddags soms zitten in La Lunette of de Cirio, waar ze zich tegoed doen aan franchipane of Crème au beurre en zwarte koffie.
Soms zijn ze enkel maar één zegel gaan kopen of Le Soir Illustré aan de Brouckère.
Ze zijn keurig geschminkt, vantijd een beetje erover.

“Wat gotte muergen oêved dôen ?” vraagt de grijze.
“Moi, je fais fêter avec mon petit chien, Coco n’aime pas de visiteurs.”’
Dat is handig gepareerd door de blonde, ze zou uiteraard veel volk kunnen vragen maar Coco houdt er niet van.
De Wollen Muts heeft haar kleinzoon geïnviteerd om te komen eten, haar zoon – vader van de kleinzoon – komt niet.
Het botert niet tussen de kleinzoon en de nieuwe vriendin van papa. Mémé vangt één en ander op.
De derde, een zware vrouw met te zwart haar, gaat TV kijken.
“Il parait que c’est beau sur RTL demain soir.”

Als ze uitstappen aan Weststation geven ze mekaar liefderijk een arm : Sisters of Mercy.
Ze passeren nog een jonge stadswacht, waar ze even mee babbelen – dan gaan ze schuifelend voort.
Ik hoor de geblondeerde nog zeggen tegen de gardien :
“En goe flossen hé Chou ce soir, avec ta copinne.”
Op de achtergrond zingt Lennon :

“And so this is Christmas, I hope you have fun. The near and the dear one, the old and the young”.

dinsdag 19 december 2017

Kerstavond met een echte Zwarte

Ach Tildeken, vaneiges mag uw vriend mee komen, maar ziet dat ge hem goed brieft hé..

Twee dames, kokette vijftigers, schuiven aan in de lange rij van Maisons du Monde, handenvol nieuwjaarscadeautjes, slingers en kerstballen.

Ge moet toch zien als ge met uw volk bijeen komt dat de stukken wat bijeen passen hé -
vind het niet erg dat ze vantijd ne keer verandert maar bij haar is 't alle jaren nen andere.

-Ach mens, da's de jonkheid vandaag hé, ze moeten van alles eens proeven.. antwoordt haar collega.

Ge zegt het goed, z'is al toegekomen met ne Marokkaan en verleden jaar nen echte zwarte, ge kunt gaan peinzen wat dat voor mijn moeder is, 't mens spreekt dan nog geen woord Frans, zitten ze daar te giechelen, denkt ze vaneiges dat ze haar uitlachen.

Haar compagnon wil snel tussen komen, ze weet dat het nu of nooit is, maar de andere is haar veel te snel af. Ze is het type die het woord neemt en nooit meer afgeeft. Dat lees je op het gezicht van haar collega.

En pas op, die blijven dan ook direct slapen, zit ge daar 's anderendaags ook nog mee.
'k Heb het haar gezegd, vantjaar Tildeken, op uw kot doet ge wat ge wilt maar hier is het geen duivenkot. 
Uwe vriend mag komen maar 'ik heb liever dat ge 's avonds terug naar Gent gaat.
De 'mijne' die zwijgt in alle talen vaneiges. Pas op, later, ja dan zegt hij zijn gedacht, tegen míj welteverstaan. Groot bakkes als hij uit de regen staat, maar geen woord als d'er op aankomt.

Dan moet ze toch even op adem komen.

'Is't dit keer ne witte ?' vraagt de andere.

De vrouw kijkt wat verveeld opzij.. 'k weet nie, ze wist het zelf nog niet goed, peins ik.


maandag 11 december 2017

Het Dispuut

Verdomme neen, als ge aan éne geeft staan ze hier straks met zevenentwintig..
- Ge ziet toch wel dat die jongen honger heeft...
Ach mens, ge kent ze niet, het zijn allemaal bendes.
Hij schudt van neen. Zij wil het zijvenster openen.
No way, ge maakt de kwaal alleen maar erger. G'houdt het verdomme in stand.
-Ik heb tenminste een hart.
Ik zeg neen, hij geeft dat geld aan zijne maffia, zij kopen er ginder een dikke villa mee; Ge gelooft toch niet dat die echt kreupel is..
-Als gij honger had zoudt ge ook faken..
Ach mens, hij houdt er géne frank aan over.

Zo discussiëren ze nog korte tijd.
Heftig geknik, forse handgebaren, felle tegenspraak.
De jongen met het bordje J'AI FAIM wacht gelaten.
Dan springt het licht op groen.
Snel schuift ze nog een muntstuk door het spleetje van het raam.
De chauffeur wuift hevig met zijn arm. Zij glimlacht.
De man met het bordje leunt nog even voorover en salueert dankbaar de man.
Die rukt heftig aan zijn stuur, claxonneert ziedend.
De bedelaar begrijpt dit als een ultieme groet en wuift gul terug
Bijkans springt het licht op oranje, dan geeft hij laaiend gas.
Hij verdwijnt in een spoor van witte rook.