maandag 27 februari 2012

Gespot : Kassa Kassa



De jonge Maroxellois aan Kassa 1 in Supermarkt Delhaize op de Anspach soigneert selectief zijn klanten. Iedereen wordt beleefd en keurig bediend maar sommige meisjes krijgen een uitgekiende voorkeursbehandeling
Zo het meisje met de volle korf, vriendelijke groet, warme glimlach, tout va bien ?
Zij lacht, ietwat verlegen, hij scoort al snel.
Een galant woordje over haar aankopen, bonne qualité, nog niet te snel van stapel lopen, tenslotte is de klant koning en hij werknemer, behoedzaam, haast achteloos strooit hij suikerzoete complimentjes.
Nog een kleine remarque over haar dure handtas.
Het meisje geniet van zijn aandacht, een rijzende jongeman, donkere mysterieuze blik, fijnbesnaard, joie de vivre.
Dan wordt er afgerekend, hij laat zich een beetje gaan vous avez des belles cheveux.
Het roodharige meisje bloost.
Dat is er een beetje over, hij let wel op dat de Chef de Rayon niet in de buurt is.
Peut-être à demain ? Roodkapje bergt de korf, ze glimlacht en wuift schichtig.

Dan schuift een nieuwe klant aan, wat verder heeft hij de pittige blondine opgemerkt.
Hij glimlacht al vergenoegd, zij voelt zijn blik, schikt haar haar, een handig gebaar om hem even te monsteren.
ça va ? - Très bien, et vous ? antwoordt het blondje.
Geboren charmeur.

zaterdag 25 februari 2012

Het is de Fout van de Zwarten



"Het is de fout van de zwarten.
Die komen niet om te kopen maar om te pikken.
Daardoor blijven de gewone mensen weg."

Ik hoorde het in een café in Negenmanneke, een voorstad van Brussel, alhoewel ze dat niet willen geweten hebben.
Het is dezelfde gemeente waar een grote spandoek vóór de gemeentelijke sportzaal laat weten aan de bezoekers : "Hier voetbalt men in het Nederlands". Men weze gewaarschuwd.
Door een gelukkige speling van het lot had de negorij ook gewoon Negermanneke kunnen heten, dat had een mooie farce geweest.
De zwarten is, hoor ik verder, al het bruine volk dat zich ophoudt voorbij de witte bergtoppen van de Alpen, zijnde Bougnouls, Italianen en Marokkanen : allemaal dezelfde soort.
Zwarten pikken, het zijn géén gewone mensen, ze zijn dus anders, inferieur wellicht - en ze zorgen voor failliesementen, in de plaatselijke Carrefour, omdat gewone mensen wegblijven en daardoor andere gewone mensen hun werk verliezen.
Dat werd gretig bevestigd door de omstaanders.
Als men het luid en affirmatief genoeg zegt heb je eerder medestanders dan tegenstanders want je moet dan even gedreven uit de hoek komen. Dat lukt niet altijd omdat het leven niet in oneliners of zwartwit redeneringen is te vatten. We weten dat allemaal.

Toch heb ik zelden in drie zinnen zoveel vooroordelen zo gevat weten te formuleren door een gewone mens.
Zouden er negermannekes wonen in Negenmanneke ?
Ik betwijfel het : ofwel zijn ze in het zwart aan het werk en dus onzichtbaar, ofwel zitten ze in den bak of wel hebben hun haar laten ontkroezen. Dan toch gewone mensen ?

donderdag 23 februari 2012

Gespot : De Beurswachters

Vanuit de Ortsstraat kijk je er rechttegenaan : de forse Wachters op de eerste verdieping in het linkervenster van de Beurs.  Ze zijn enkel present 's avonds, in het vale avondlicht zie je hun twee robuuste koppen, uitkijken naar de boulevard.
Niets ontsnapt aan hun waakzame blik, het geroezemoes op straat, de manifestanten op de trappen, de passanten, de nachtbrakers : alles wordt geregistreerd, niets ontgaat hen.
Een beweging, een handgebaar, een losse babbel, een herkenning : nimmer.
Alleen de rust van de waak, de volmaakte vrede van de Beurswachters.

zondag 19 februari 2012

De Danspachlaan



De twee tortelduifjes op de Anspach lossen mekaar van geen vin, flanerend over de boulevard, op het miezerige middaguur. Ze lopen hand in hand, somtijds lichtjes zwaaiend. Ze hebben mekaar nog maar pas, één dag ? Een uur ? Een minuut ?.. hun liefde bekend. De passie is verzengend.
Om de tien passen trekt de man aan de vrouw, of de vrouw aan de man, even apart, een snelle zoen, een lik op de wang, een knuffel. We laten mekaar nooit meer los, nooit meer.
De prille liefde van een koppeltje op middelbare leeftijd.

Ze kenden mekaar al lang, ze zijn niet wildvreemd, dat niet, al een tijdje mekaar besnuffelend op kantoor, uiteindelijk smoorverliefd en nuja, het voluit bekend. Het kan niet op. Allebei lachend, voortdurend fun, wat is er allemaal niet te vertellen, nog eens stilstaan, een lange zoen. Ze plakken aan mekaar, twee kwetterende uitgelaten duifjes. Het spat er af : hé kijk, we zijn smoor op elkaar ! Hallelujah !
Ze wijzen naar een vitrine, lachen, floep nog een kus. Hij streelt haar rug, zij lacht.
Het zijn geen pubers, blozen doen ze niet meer, maar de vlinders fladderen, neen, ze sidderen, hun vleugeltjes verschroeien haast.
Wil hij al meteen een cadeautje kopen ? Ze staan stil aan een juwelier.
Hij wijst, zij schudt, nog een pakkerd op de wang.
Geven ze al koosnaampjes ? Neen, dat is te vroeg, zoiets moet groeien. Maar hun liefde groeit als kool, op het eind van de boulevard zijn ze al Zoetje en Chouke.

Lachen, lachen, haast huppelend, bijna gaan ze dansen.
Het zou mooi zijn, een beetje Singing in the Rain op de Anspach, het mag.
En kijk : het werkt aanstekelijk.
Weldra deint en beweegt de ganse straat.
Alle verliefde koppeltjes lopen zwaaiend en dansend over de boulevard, in hun geestdrift zuigen ze alle passanten mee.
Auto's stoppen, sommigen gaan vooraan op motorkap, armen wijdopen, heen en weer.
Weldra vervaagt de Anspach, in de volksmond, ja in de City-guides spreekt men over de Danspachlaan, the place to be.
Allemaal begonnen met de twee tortelduifjes.
Smoorverliefd tussen midlife en menopauze.
Men heeft niet meer dan één lucifer nodig om een stad in brand te steken.

vrijdag 17 februari 2012

Gespot : Matonge



In Matonge valt mij een Afrikaanse travestiet op, ter grootte van een giraf en het torso van een gorilla.
Hij wordt geflankeerd door een schriele dwerg met de looks van Woody Allen.
Les extrèmes se touchent - dit is wat heet een verpletterende relatie.
Eén ademstoot van dit Manwijf en het ventje mag je gaan bijeenvegen in de geburen van Kinshasa.

woensdag 15 februari 2012

Du Jamais Content

"Hebt ge iets mee om te lezen ?"
"Een gewoon boek uit onze boekenkast."
Een gewoon boek, wat moet ik me daar bij voorstellen ?
Dat zou een boek kunnen zijn om de verveling te verdrijven, onderweg of tijdens, want het meisje met de blonde haren en azuurblauwe ogen vertrekt op vakantie.
Voorlopig wacht ze op een trein die vertraging heeft in Brussel Zuid.
Ze is niet alleen, haar chaperon is een brave jongeman met bruine krullen en zwarte rolkraag.
Hij zwijgt teveel of wijselijk.
"Ik heb aan mama gevraagd mijn GSM op te pakken als ze bellen. Anders zit mijn voice-mail keivol als ik weerkom."
Ze zucht.
"Ik kan me vantijd zo raar voelen en een ander moment zo blij." -
"Ik weet niet, misschien was ik beter thuisgebleven, maar als ik thuisblijf beklaag ik mij dat ik niet weg ben gegaan en als ik wegga wil ik liever zo rap mogelijk naar huis.  -  Zoudt ge uw geld nog terugkrijgen moest ik het nu vragen ?"
De jongen is één en ander gewoon, heeft al veel laten passeren maar hier moet hij zich tussen wringen, zij het ietwat onelegant : "Ge moet wel weten wat ge wilt hé, 'Bieke'."
Ze is dus zijn Bieken. Ik weet dat Biekes onvoorspelbaar zijn maar ik laat ze altijd ongemoeid, behalve als ze op mijn lip zitten. En daar was dit Bieke inderdaad heel dichtbij.
"Da's just mijn probleem, ik weet dat zelf niet..".

Er wordt even gezwegen. Ze roert in haar warme choco en staart dan  naar de lichtroze muur, terwijl ze met haar wijsvinger even over haar voorhoofd wrijft.
"Ik voel vantijd al een rimpel opkomen, juist boven mijn wenkbrauw."
De jongen fronst zijn voorhoofd.
"Gij moet daar ook voor oppassen," zegt het meisje.
De jongen lacht.
Zij het niet uitgelaten.

zondag 12 februari 2012

Gespot : van Oud naar Jong



"Il devient trop jeune pour moi."
Jef Caricolle schreeuwt het tegen mij na een schijngevecht tegen een lachende vuilnisophaler, rechttegenover de in aanbouw zijnde Biertempel.
Il devient trop jeune, dat klinkt even vanzelfsprekend als hij is nog te oud om het al te begrijpen of
ik lig bijna niet goed.
Zoals een koppel op jaren uiteen groeit omdat de man plots merkt dat zijn vrouw jong wordt.
Lijkt me wel wat : jong van lijf en leden met de wijsheid der jaren.
Dat zou boenken geven, de reden waarom het niet kan, we zouden ons verbranden aan de zon.
Maar toch : ééntje om aan de muur te plakken in het Goudblommeke van Papier, il devient trop jeune.

donderdag 9 februari 2012

De Filosoof & de Dood



"Weet ge wat ? De dood dat is het einde van een droom."
Sta mij toe daar heel even over na te denken.
Stel dat het leven een droom is, een sprookje, is de dood dan back to reality ?
Of moet ik het anders interpreteren : het leven is een nachtmerrie, de dood de bevrijding ?
Of nog : de dood is de werkelijke staat van het bestaan, het leven zo nietig, is slechts een passage, het stof van de sterren ?
"Wie praat er nog over mij, één week nadat ik gestorven ben ?"
Mensen komen en gaan, het leven van alledag herneemt zijn kadans, inderdaad na één week loopt alles weer als vanouds, heel soms is er nog een herinnering, een anekdote wordt opnieuw verteld, wellicht wat bijgekleurd. Amper een moment nadien is iedereen weer back on the road.

Rond openingstijd is er dagelijks een samenscholing van ongeduldigen aan de ingang van de Hoofdstedelijke,
waarna er wat gedrum volgt alsof er soep wordt bedeeld in oorlogstijd, om na het nodige trekken en duwen als eerste bediend te kunnen worden. Kinderen ondereen, alhoewel het meestal bruggepensioneerden betreft die het voorzeker hels druk hebben de rest van de namiddag.
De man, een frisse grijsaard was net op rust en vertelde zijn compagnon dat er na zijn vertrek geen mens nog naar hem omkeek, geen telefoontje, mail, noppes.
In één ruk schoof hij door naar het einde van het bestaan, tot nader order de dood.
Ook geen seintje meer, maar evenmin een mens die nog over je spreekt, een week na het verscheiden.
De andere, ook al een grijsaard, zij het iets ouder, bevestigde dit helemaal, voorzeker uit ervaring.
"Het moet er goed zijn hierboven," zegt dan weer de jongste grijsaard en hij wijst met zijn wijsvinger naar het eerste verdiep waar zich de hoofdzetel van Bpost bevindt.
"Er is nog nooit iemand van teruggekomen."
Dat moest de andere dan weer beamen, een waarheid als een koe overigens.
"De hemel dat is voor dromers," weeral een kanjer van een oneliner, op tafel gelegd door de oudste.
Hoezo ? Ik dacht dat het leven een droom was ?
"Eigenlijk weten we er niets over," antwoordt de andere. Weeral iets waar je geen speld kunt tussen krijgen.
Dan volgt een zeker zwijgen.

"Koud hé ?" - "'t Kan alleen maar beteren" zegt de andere.
Filosofen ?
Eén pot nat : veel gekwek en blabla maar op het eind blijft ge toch maar mooi in de kou staan.

dinsdag 7 februari 2012

Gespot : Slampoëzie op de tram



"Agent negentienduizendvijfhonderd driëenvijftig, zevenhonderd driëendertig, nul negen zeventig, wordt verzocht contact op te nemen met agent éentwintigduizend tweehonderd zevenennegentig, driehonderdvijfennegentig, zevenhonderd zevenennegentig, op het nummer nul twee zevenhonderdzevenentachtig tweeduizend driehonderdveertien. Dringend."
Er moet onnoemelijk veel volk werken bij de MIVB, bovendien begiftigd met een olifantengeheugen, maar in een internationale stad als Brussel mag je minstens verwachten dat naast het Frans, Nederlands en Arabisch, de agenten ook in het Engels en Duits (tenslotte de derde taal) worden omgeroepen. En dan voluit samplen.
Dat zou pas prachtige slampoetry opleveren op het perron van de metro.

zondag 5 februari 2012

De Naamloze



"Quoi, tu vas me mettre dans la rue ?" - een groezelige mulat in een te grote jas met een Glückpilsje in de hand lacht naar een Security. "Me mettre à la porte ? Mais, j'habite dans la rue mon vieux," en hij lacht een rij bruine tanden bloot.
Altijd wat zatlapperij op zondagochtend in het Centraal.
De twee Securities, gewoon om met dit soort volk om te gaan, kunnen er mee lachen.
"Alors, tu connais le chemin," antwoordt de grijzende Securail. De straatbewoner bougeert niet maar blijft in goede mood : "Je ne comprends pas Français."

De twee agenten blijven doodkalm tot er zich een grotere groep aandient. Dan wordt het grimmig.
Ze bezetten meteen met veel kabaal de wachtzaal, ééntje heft iets aan wat naar de 'Internationale' neigt.
De anderen brallen luid mee, de kleinste morst bier op de bank terwijl hij met zijn armen zwaait.
Een ouder koppel fronst de wenkbrauwen, een expat kijkt even over zijn krant maar duikt meteen weer
in de beursberichten. Ze zijn gekend, zelfs bij naam en ze worden getutoyeerd.
"Je t'ai déjà dit mille fois que c'est pas votre salon ici Richard."
Richard lacht, ook al met onverzorgd gebit.
Daarop neemt de Security de walkie talkie ter hand : "Evacuatie gevraagd, evacuatie gevraagd.."
Evacuatie ? Dat lijkt op een tsunami of een aardverschuiving.
De Securities zetten zich in een hoekje in afwachting van het evacuatieteam.

Richard heft nog één keer zijn stem :
"Je t'ai toujours respecté," - "Moi aussi," roept de grijze terug.
En dan zegt Richard iets wat even het geroezemoes in het station doet vervagen, zelfs de expat kijkt op :
"Tu sais quoi, oublie mon nom."
En de echo weerklonk in de immense hall.

vrijdag 3 februari 2012

De Eerste Sneeuw

Bekijk de afbeelding op ware grootte






Het meisje en de jongen houden mekaars hand vast. Linker in rechter, zij aan zij. Haar hoofd op zijn schouder in Le Roy d'Espagne, één hoog.
Ze zwijgen, slechts een lichte glimlach om de lippen. Zo zitten ze daar alleen maar en kijken naar de vlokken.
Het witte manna dat de kasseien van de Grote Markt bedekt als een zacht tapijt dat traag wordt uitgerold, soms wit stof dat opwaait, alsof het te vroeg is om al te gaan liggen.
Zwijgen en luisteren naar de sneeuw.
Zo gewoon moet geluk zijn.