zaterdag 31 december 2011

Oudejaarsochtend

Op de heel vroege ochtendbus richting Schaarbeek zit een Turkse vrouw met haar jongere broer.
Het is muisstil op de bus en op dit uur is dit weldadig.
Tot zij opstapten en meteen aan één stuk beginnen te kwekken. Wat bij Allah dient men zo vroeg al te verhalen onderweg naar oom of tante op de Haachtsesteenweg ?
Behalve de jonge Turken zit er nog een indroeve vrouw naast mij, ze moet veertig jaar zijn en totaal opgeleefd. Thuis alleen met drie woeste pubers die pap verafgoden, ondermeer omdat hij er amper naar omziet en zij, die gegeven de situatie, alleen maar kan dromen van een nieuwe man. Ondertussen moet er ook brood op de plank komen want voor de alimentatie heeft hij een achterpoortje gevonden, daar kan ze naar fluiten, ze heeft tenslotte al het kindergeld.
Door het raampje ziet ze het reclamebord Sevenhill, een jong gezinnetje, het jongetje kijkt fier naar papa, mama lacht minzaam. Zij wendt meteen het hoofd af.

Helemaal achteraan in de verlaten bus zit een jongeman met een brede blauwe doek voor zijn mond, weggelopen uit een ver land ergens in het midden van het oosten. Hij kijkt ongemeen gemeen.
Ik vermoed dat hij een kalashnikov verbergt onder zijn dunne anorak. Straks rekent hij af met al die
gelukkigaards die allemaal werk hebben, geen strafblad en een happy family.
Alleen de droeve vrouw zal hij sparen, evenwel niet uit compassie.

Buiten is het nog grijs, net als de twee duiven die hun ontbijt zoeken in het braaksel van de man die net passeerde met een flesje Primus in de hand.
Hij is voornaam gekleed, zij het dat de cravate ietwat scheef hangt en de pas niet meer tredvast.
Hij loopt doelloos op en af na een donkere nuit blanche. Zijn maitresse heeft het gisterenavond uitgemaakt, ze wilde schoon schip maken vóór het nieuwe jaar, zijn vrouw had de SMS'jes allang ontdekt en hij is alles en iedereen zo beu, zo beu.

De ochtend klaart slechts moeizaam op, iets of iemand belemmert.
Er passeren nog twee meisjes met dunne oogjes aan het venster, ze zijn de verkeerde kant uitgegaan en bestuderen de kaart. Het is Chinees voor de Japanse meisjes.
Er is in deze stad veel meer te zien dan negen bollen en een manneke dat pist.
Deze plek is evenzeer een vloedmerk, een refuge, een oord voor bannelingen, hopelozen, drenkelingen, anoniemos en desperado's.
De stad van het verdrongen en verdronken verdriet.

Brussel, 31 december 2011, 07u23.

donderdag 29 december 2011

Gespot : een Antwerpenaar in Brussel



"Bij mij is 't maar éne euro..", roept de verhuizer uit Antwerpen.
Hij staat met zijn lift vlakbij het rad op de Kerstmarkt, dat rad weegt 290 ton en je moet vijf euro betalen om in de gesloten cabines een rondje te draaien.
De verhuizer lacht smakelijk : "Bij mij is 't alle dagen kermis !"
Hij blijft lachen en de Brusselse passanten jennen.
Ik hoor hem denken dat het rad op de Pinksterfoor véél groter is.
Ik denk er het mijne van, maar kan het mij toch niet laten :
"Amai," zeg ik, "de Lange Wapper dat gaat volk trekken !".
Daarop hijst hij zich helemaal omhoog tot aan de bovenste verdieping.
Die zie ik vandaag niet meer op de begane grond.

dinsdag 27 december 2011

Shoppen

"Ik weet het, zij is het enigste kind en voelt zich wat verplicht, terwijl ik zoiets heb van.. we zijn maar één keer jong hé maat. Zij kunnen toch ook met hun vrienden iets doen, maja, behalve hun familie hebben ze met niemand omstaans."
De jongen met de zwarte krullen moet zijn ei kwijt aan zijn lange maat. Zijn vriendinnetje zit tussen twee stoelen : kiezen voor ma en pa en de grootjes of haar vriendje en hun vrienden.
Verlammende keuzes in deze tijden tussen twee betogingen door maar zolang er nog kan worden gekocht, verbrast, verkwanselt en verslempt zal het ons worst wezen.

Een jongen is op stap met ma en pa, ze zijn niet vertrouwd met Brussel maar hij gidst. Sinds september studeert hij aan het Bloemenhof - "ginder is de Muntopera, iets verder de Brouckère, daarachter is de Vismarkt en hier op de hoek is een megafijne winkel met kookgerief."
Hij glundert, zijn ouders volgen prettig verbaasd, zij het dat moeder iets zorgelijker kijkt, dit ligt toch helemaal niet op de weg naar zijn school ?
Een jongeman wandelt met zijn grootmoe in de Kleerkopersstraat, arm in arm. Een aandoenlijk tafereeltje.
"Waar wil je nog naartoe omoe, de grote bierwinkel in de Beenhouwersstraat ?"
Het oudje knikt verrukt, ze moet opa nog verrassen.
In de Centrumgalerij zit de nagelstudio geprangd tussen de reusachtige K.O.-store, met alleen maar boksgerief en langs de andere kant een body-piercingszaak. In de studio zitten wel zevenendertig vrouwen te wachten om hun nageltjes te versieren, waaronder verbazend veel zwartafrikaanse madammen.
Coiffeur d'Envir wat verder draagt een rode Kerstmuts afgezoomd met een witte boord.
Na Kerstmis zijn dit vijgen na Pasen.
Zou ik overigens nooit doen, het enige wat een coiffeur in zijn vitrine kan leggen is zijn eigen kapsel en net dat ga je verstoppen. Dat lijkt verdacht.
De gorilla van Delvaux, in de sjiekere Sint-Hubertus, kijkt dan weer zo gemeen dat geen mens er een voet durft binnenzetten. Daarom ga ik er evenmin binnen, dat gaat flink schelen in de omzet.

"Oh régarde Jules, un accordéon pour Céline.." - een lang blond meisje wijst naar een namaakinstrument, waarvan mij volkomen ontgaat waarvoor dit zou kunnen dienen. Ik bevind mij in het walhalla van de propere kitsch op de Grasmarkt. Teveel van dit speelgerief is peperduur, na twee weken hopeloos verouderd en na drie weken finaal stuk.
Maar de winkel telt een overrompelende klandizie en zolang het geld rolt blijft men dit soort rommel braken.

En dan is er de oude man, hij staat in de Metrophone te bellen naar zijn madam.
Hij is de zeventig ver voorbij, een aparte leeftijd in de CD-shop,  op zoek naar een eindejaarscadeau voor zijn kleinzoon. "Allo schat, joa, in de CD-winkel.. Jao, in de CD-winkel, joa oan de Brouckère, de Brouckère schat.."
"Joa schat, Led Zeppelin, joa.." - Omoe is blijkbaar hardhorig maar ze herkende op stel en sprong  meteen de rauwe stem van Robert Plant  op de achtergrond.
Midden de jaren zestig stonden ze op de voorste rij in Vorst Nationaal, armen wijd omhoog.
Jonge rockers.

Oude krakers verslijten nooit.

zondag 25 december 2011

Gespot : Alpinisten in Brussel



Op de heiligste van alle kerkelijke feestdagen, nog bij het prille ochtendgloren, klimmen twee alpinisten behendig op het rad aan de Vismarkt. Op hun rug dragen ze grote rollen, waarin ik spandoeken vermoed.
Waar kan men in deze dagen, bij zoveel te verwachten volk, rumoer over maken ?
Over zeer veel : over de pensioenen, Kongo, Syrië, Mauro of het wantrouwen van de Cd&V in vrouwelijke bestuurders ? Neen, natuurlijk niet, vandaag komt er groot en wijdopen te hangen : Merry Christmas.

Niks van dat alles : als de twee mannen de spandoeken openvouwen  zie je eerst wat cijfertjes verschijnen en bij het openvallen de vredige boodschap : "Lotto : c'est bien joué !".
Kerstmis anno 2011 : waag uw kans, wie geluk heeft wordt rijk, de anderen moeten maar kniezen.
De Casinokersttent, dat is het kraampje welke nog ontbreekt op de Winterfoor.

vrijdag 23 december 2011

Poëzie op de Kerstmarkt

Het jonge koppeltje valt teveel in mekaars armen. Het zijn beginnelingen, maar het is te opvallend.
Een ander beginnend koppel houdt mekaar profijtig vast aan de vingertoppen, alsof ze willen zeggen :
we kunnen het heus wel alleen, maar we zijn tenslotte verliefd.

Het dikke punkmeisje met de zware mantel blijft vallen.
Zij moet zich op iets anders toeleggen. Misschien brengt haar rechtopstaande kuif haar uit evenwicht.
Er zijn mensen waarvan je haast meteen ziet : het wordt nooit wat.
Onzeker, alsof het ijs van porselein is schuiven ze in voort in slowmotion, zenuwachtig lachend, geplakt tegen
de afsluiting. Soms druipen ze al na één rondje af, maar je hebt ook volhouders, die daar een uur mee in de weer zijn in de hoop dat ze plots, ineens, als bij toverslag over de piste zullen dansen.
De Goede Fee die hen beloont voor zoveel ijver.

Een meisje waant zich op de eindejaarsfuif, ze schaatst armen wijd open, achter haar in polonaise een schare lachende tieners.
Er zijn ook wat ervaren schaatsers, die lachen nooit. Ze malen hun rondjes in dodelijke ernst, nooit een pirouette of olijke zwenking. Uiteraard kijken ze neer op het klootjesvolk, het soort dat, wat hen betreft thuishoort achter het smoutebollenkraam.
In het schaatscafé wordt er overigens zwaar geschrankt, vrieslucht maakt hongerig.
Over de baan krijst krijst James Last lauwe schlagers, heel soms ontwaar je een Christmas en Eppie.
De hete glühwein prikkelt, men is te gulzig met de kruidnagel.

De onderwijzer van dienst, een zekere monsieur Claude, beklaagt zich al het uitje met de klas.
In de kortste keren wordt er geworsteld, gebotst, gesprongen. Dat komt ervan als je zoveel bruisende energie te lang opgesloten laat. Hij komt handen tekort om de woestelingen uit mekaar te houden.
Drie meisjes komen wenend klagen : sommige jongens vallen inderdaad heel ongemanierd.

Een nieuwe kolonie doet zijn intrede : dat belooft. Een tros zwartafrikaanse meisjes, gillend, opgewonden giechelend. Maar alras verstomt de lach.
Als sierlijke zwarte zwanen glijden ze over het witte ijs.
Een lange donkere streep op een maagdelijk wit bord.
Zelfs James Last verstomt.

Dan toch nog een scherf poëzie op de Kerstmarkt.

donderdag 22 december 2011

De Schoonmoeder en het Kerstfeest

"'k ga vandaag wa langer werken, dan pak ik vrijdag congé en kan ik mijn boodschappen al doen.."
"Ja, de zaterdag gaat er overal veel volk zijn.."

De twee vrouwen op bus 66 tussen Centraal en Madou maken zich al wat zenuwachtig over de komende dagen. De blonde ontvangt voor het eerst haar schoonfamilie. Ze is dit jaar getrouwd en schoonmama kijkt kregelig toe of zoonlief wel genoeg wordt verpamperd.
"Ze belt alle dagen, vraagt altijd naar hem.."
"Hij laat zich teveel doen..".
Als ge getrouwd zijt met uwe man moet g'er ook zijn moeder bijpakken," zegt haar oudere vriendin, een rijpe veertiger, ze spreekt uit ervaring.
"Die van mij, die belt niet, maar als ze komt heeft ze altijd commentaar, maar zo van die zijdelingse, geweetwel, nooit in mijn gezicht. Ik hoor dat dan van hem. Ze kan het bloed van onder uw nagels halen zonder dat er een scheef woord valt, echt venijn.

"Die van mij zegt het ook tegen hem, maar Jos durft dat niet tegen mij te zeggen, maar verandert wel 't één en 't ander. Ik kan er iets van krijgen : hij gaat dan ineens ook mijn schoenen kuisen of de kasten herleggen, of een plooi in zijn broek leggen.
"Ge leert dat wel," zegt de veertiger, "op den duur leert ge ze een plaats te geven, die van mij die staat allang bij de quantité négligable, maar als ze komt zal ik altijd vriendelijk zijn, het blijft zijn moeke hé."
"Als hij maar niet dezelfde manieren krijgt als zijn moeder, vanalles achter de rug foefelen.

"G'hebt twee mogelijkheden," repliceert de oudste, alweer uit ervaring.
"Ofwel gaat em helemaal op u gelijken ofwel wordt hij erger dan zijn moeder."
Daarop kijkt de blonde heel zorgelijk naar buiten.

woensdag 21 december 2011

Eerste keer SM

"Al ervaring ?", vraagt de jonge vrouw.
"Neen, het is de eerste keer."
"Ontbloot uw bovenlijf," gebiedt ze, "hou voorlopig uw broek maar aan."
"Gaat het ?" - Alle begin is moeilijk.
"Mmmm," zeg ik maar, een mix van pijn en genot.

"Ik ga beginnen op uw hoofd, dat is niet meteen de meest gebruikelijke plek."
Denk ik ook niet, maar ik was toch al van plan om mijn verstand op nul te zetten het eerstkomende uur.
Ik heb er mij nu eenmaal aan overgegeven en moet nu maar doorbijten.
Daarop zet ze nog wat spelden in mijn rechterhiel, kuiten en op de beide handen.
Ik voel me net een jonge cactus in volle wasdom.
Op de achtergrond meen ik de evergeen uit de jaren zestig te ontwaren .. I put a spell on you..
Het is maar verbeelding.
Een venijnig prikje net voorbij de dikke teen, ze aarzelt om de naald onder mijn nagel te duwen - die zit.
Ik heb liever dat ze met mondjesmaat werkt, ik ben tenslotte een beginneling.

De Meesteres draagt zware leren bottines maar heeft geen zweepje, dat verwondert mij enigzins.
"Voelt ge de tinteling ?" - "Net electriciteit.." - "Mja, dat is de bedoeling, zo hoort het," antwoordt ze enigzins treiterig.
Er hangt overigens, benevens in het lijf, ook electriciteit in de lucht.
Ze geniet ervan, ik voel het. Lachen doet ze niet, ze werkt met een dodelijke ernst.
Nog een aantal plekken op het menselijk landschap worden ontgonnen.
De erogene zones laat ze voorlopig ongemoeid.

Mijn eerste sessie acupunk zit erop.
"Spreken we nog eens af ?"
"Graag."
"Volgende week dan maar ?"
"Grrrr," gromt ze als ik het zaaltje verlaat.
"Grrrr," klauw ik terug.
Ik kijk al uit naar de volgende sessie.

maandag 19 december 2011

De Zachte Knuffel

Alle kleuren passeren de revue. Geruite zwarte pyjama's, roze nachtjaponnen, lichtblauwe peignoirs, paarse muiltjes. Een vrouwtje in rode peignoir voert het hoge woord. Ze heeft bezoek van twee vriendinnen met wie ze in de week een kaartje legt, ik weet niet waaraan ze lijdt maar ze heeft de tijd van haar leven.
Ze vertelt het zelf als een buurvrouw passeert : "J'ai été opéré, à la hanche." Ze wijst naar haar linkerheup.
"Tu viens pour qui ?" - Ze schuift bij.
Een oude Marokkaanse vader met kufi nuttigt een gebak met zijn zoon. De jongeman luistert met veel geduld naar zijn oude vader die ook zijn grootvader zou kunnen zijn. De man is wat onbeholpen en zijn (klein)zoon helpt hem discreet.
Een jonge Marokkaanse dame in een rolstoel wordt dan weer gesoigneerd door haar broer, hij helpt haar om te drinken, ze verslikt zich, ze lachen beide.
Twee blozende vrouwen, net vóór de overgang, monsteren de tafels en geven commentaar.
Ze komen uit de Vlaanders op bezoek bij een oude suikertante, witgrijs, peignoir afgebleekt - het gebeuren ontgaat haar.

Het cafetaria van Sint-Jan : de odeur van jodium en Jacqmotte. Gedempte stemmen, af en toe de expresso.
Het nerveuze getik op de vloer van haastige passanten.
Er is slechts één man met een infuis, hij draagt een blauwe bermuda en mauve trainingsvest.
Ze lachen hartelijk, hij en de vrouw, alsof er niets aan de hand is. Hij ziet lijkbleek en is zichtbaar vermagerd op korte tijd. Ze praten over de kinderen, de oudste die net een appartement kocht en stilaan zijn draai vindt, het heeft lang geduurd.
Over nonkel Richard die de groeten doet en de buurman die niet durft te komen.
Hij lacht als ze vertelt over haar zus die zich insloot in de hall van haar kleine appartementsblok.
Hij heeft een zware droge hoest, "Gaat het ?" vraagt ze, "wil je naar boven ?".
Hij wuift het weg.

Ze zijn niet bezig met wat er nog komt of niet meer komt.
Vandaag en morgen, overmorgen willen ze zoveel mogelijk bij mekaar zijn.
Heel dicht, hand in hand, een zachte knuffel, alsmaar vertellen.
Zoveel, zoveel te vertellen nog.

zaterdag 17 december 2011

Gespot : Merrie Christmas



Gelijk met de eerste sneeuw hoor ik het vrolijke geschal van het Leger des Heils in de winkelstraat.
Weer of geen weer, ze zijn er telkens weer.
Zwarte jassen, witte vlokken : voorbodes van het nieuwe jaar.

Er passeert zowaar een reuzeslee gevuld met joelende koters, de Kerstman ment een merrie Christmas.
Uit de open vensters op de verdiepingen strooien uitgelaten Brusselaars witte confetti,  ..gij komt van alzo hooge, van alzo zo veer.. mensen omhelzen mekaar spontaan, pakjes worden zomaar uitgedeeld : de wonderbare broodvermenigvuldiging in de Nieuwstraat.
Frei glühwein aan de H&M, Brusselse wafels en engeltjes gegoten in slagroom, smoutebollen hangen aan de hoge boom. Allemaal voor niks.
Zie daar komt een kleurrijk volkje vrolijk dansend uit de Inno gehuppeld : Jesus Christ Superstar !
In hun zog Laurent, Béa Diallo en Freddy Thielemans : u hebt het al geraden, de Drie Koningen van Brussel.
Ze collecteren centen voor de Sans Papiers, maar vooral Thielemans en Laurent zoeken ijverig de Herberg.

Ach Kerstmis, moest het niet bestaan ze moesten het uitvinden.
Ach, die van de Foyer Saluh, ik zou ze missen indien ze ooit zouden uitsterven.
Geen Kerstmis zonder het leger.

donderdag 15 december 2011

Stadsbrief



Beste Bruksel,
Het is mij een volkomen raadsel hoe je keer op keer op zo'n schaamteloze wijze je ziel blijft verkopen, uitgerekend in de heiligste maand van het jaar.
Er is niet alleen de meest kitscherige kerststal van alle melkwegstelsels en een kerstmarkt van dertien in een dozijn, maar wat me vooral zwaar tegen de borst stuit is het vrijgeleide die iedere keer wordt gegeven aan een duistere energieleverancier.

Het is uw energie, wordt er overal luid getoeterd, we moeten er uiteraard fors voor betalen terwijl zij, zo blijkt, slechts wat kruimels overheeft voor de gemeenschap ondanks fabelachtige winsten.
Dan is het makkelijk pronken met hun zogenaamde geste naar het publiek.
Het is niet alleen van een wanstaltige lelijkheid, plomp en pretentieus, het verneukt daarbovenop zes weken lang één van de mooiste pleinen ter wereld.

Het is uw energie maar het is godverdomme wel onze Grote Markt.
Blijf daar alstublieft met uw vuile fikken af.

Je Pacha Kroet.

dinsdag 13 december 2011

Er zijn zo van die dagen

Er zijn zo van die dagen dat er niets gebeurt. Dat er niets opvalt, niets belangwekkends, niets ontstuimig, niets verrassend.
Zoals dat onopvallende koppel bij Les Brasseurs, hij een overjarige Ignace Crombez, zij, merkwaardig genoeg van dezelfde leeftijd, ze zien mekaar oprecht graag. Zij aan zij, hand in hand, blik in blik.
Zij spreekt van haar dochter, hij van zijn dochter die rijles krijgt : "..het is niet gemakkelijk iemand te leren rijden, ik doe het liever bij vreemde mensen..", zij beaamt.
Ze wonen niet samen en zien mekaar niet in het geniep hier, in het hart van de stad.
Zoals de grootvader die met zijn kleindochtertje de kerstmarkt bezoekt. Het poedersuiker nog om de dunne lipjes, bij hem het schuim van de Kerstleffe. Hij glundert met fiere oogjes, een vriendelijke kale man met lichtgrijze moustache en een geruit hemd.
Het meisje zit in de circusschool aan de Kogelstraat, ze kruipt over het zitvlak, glijdt onder de stoel om langs de andere kant weer boven te komen. Nooit wankelt de stoel. Opa laat wijselijk begaan, hij kijkt naar de boulevard, naar de va et vient van de passanten.
Is hij wat mistroostig omdat hij geen deel meer uitmaakt van het hectische daarbuiten ?
Het gevoel niet meer mee te tellen, doet hij er nog toe ?
Hij heeft niets vrolijk of triest, eerder dromerig.
Het kleine meisje houdt hem bij de les, daagt hem uit, plaagt hem met bierkaartjes.
Opa doet er wel degelijk toe.

Zoals John Malkovich, hij zit achteraan omringd door wel zeven vrouwen, met zijn donkere diepe blik steekt hij ze allemaal moeiteloos in zijn broekzak. Zijn haarsnit is opvallend. Helemaal kaal, een fijne ringbaard maar hij laat die doorlopen tot hoog boven zijn oren met een forse zwenking naar achteren.
Het heeft hem nog een duivelser look, dat kan geen toeval zijn.
Hij voert niet het hoge woord maar staat wel helemaal in the picture.
Zoals de jonge bink en zijn vriendinnetje gewoon een koffie komen drinken op een koude winternamiddag.
Zij draagt het sjaaltje van de jeugdbeweging, maar het kan fake zijn.
Ze lachen de hele tijd.
Ignace en zijn vriendin niet, slechts zelden.
Maar ze genieten wel, heel soms lacht ze dan toch en bloost, hij droogt dan met zijn wijsvinger een echte of denkbeeldige traan uit haar rechterooghoek, een vreugdetraantje.

Er is een heel eenzaam meisje, ze draagt een rood rokje en een witte trui.
"Regarde pépé, c'est la fille du Père Noël". Ze lacht genegeerd, dat was niet de bedoeling.
"Elle a perdu son grand-père," antwoordt Pépé stil.
Daarop legt het kleintje heel lief haar hoofd in de schoot van opa.
Hij streelt zachtjes haar blonde haren.
Opa doet er helemaal toe.

Zo zijn er van die dagen dat er helemaal niets gebeurt in deze stad, in dit café, op deze plek, op een moment waar het had mogen sneeuwen.
Maar schijn bedriegt.

zaterdag 10 december 2011

Gespot : nieuwe bezigheden in de Inno

In het grootwarenhuis Lewis in Oxfordstreet in Londen bemerk ik dat de verkoopsters aan de breistand kinderkousjes crocheteren : dat is pas gezellig. Ik zie dat ze vaak worden aangesproken en niet alleen door omaatjes.
Dat zou men ook in de Inno aan de Nieuwstraat kunnen introduceren, het geeft de meisjes een bezigheid bij het wachten op nieuwe klanten en men creëert meteen een gemoedelijke sfeer.

donderdag 8 december 2011

Baarlijke Nonsens ?

Wat gebeurt er als twee leeuwen per malheur tegen mekaar botsen ?
Dat zou toch kunnen, ik stel het me gewoon voor, het éne roofdier is bijziend, terwijl het andere met zijn neus over het gras glijdt because een mankement aan het reukorgaan. En plots botsen beide reuzen, ontstaat er dan gelijk een gevecht in regel ? Wordt het uitgelegd, leggen ze het bij of zeggen ze gewoon : ..sorry hoor ?

Wat te doen indien één noot van een piano vals speelt en de rest van het instrument uitmuntend klinkt ?
Moet je dan enkel die éne noot stemmen ? Kan dat ? Kan je een prijsje bedingen bij een stemmer voor één noot of toets ?
Wanneer wenen olifanten ? De olifant schijnt naast onze soort de enige diersoort die het  vermag van te schreien. Je zou het eerder verwachten bij konijntjes, honden of schapen, maar neen, uitgerekend die enorme kolossen laten af en toe een traantje.
Maar wanneer ? Als de éne trapt op de dikke teen van zijn maat ? Of wanneer de moeder haar kleintje verliest ? Als het kalfje verdwaald geraakt, ver weg van de kudde ? Wie weent er dan, het olifantenjong of de kudde ? Of beide ?
Kan je een kinderzitje ook op een ligfiets monteren ? En zoja, waar dan ?
Vóór de liggende fietser, maar die ziet dan geen bliksem, alhoewel dit dan weer de gezelligheid en de conversatie tussen pap en kind bevordert, of gewoon achteraan ?
Wat doet het kleintje dan met het hoofd van de man die grijpensklaar voor hem ligt ? Blinddoekje spelen ?Daar komt onvermijdelijk hommeles van.
En om nog even terug te komen op de wenende olifanten, waarom zouden ze de enige diersoort zijn die ontroerd geraakt of weent van de pijn ?
Bij een walvis bijvoorbeeld, hoe merk je dat ? Hoe weet je dit sowieso bij een zeedier ?
Walvissen schijnen trouwens hele lieve dieren te zijn, het zou toch kunnen dat ze ontroerd geraken bij de ondergaande zon over de oneindige oceaan en het besef dat ze deel uitmaken van die buitengewone schepping ?
Of dat ze verdrietig geraken omwille van het teloorgaan van de fauna in onze zeeën ? Allemaal denkbaar.
Welke verschrikkelijke trauma's zouden er niet blijven hangen bij de slachters in de abattoirs indien koeien of varkens zouden schreien ? Ja, verzoeken om een laatste wens ?
Heelder psychiatrische klinieken zou je kunnen vullen met het leed van rauwe slachters.
By the way : hoe werkt een hondenpsycholoog ? Ligt Max dan gewoon op de sofa ?
Neemt de psy nota's ? Bestaan er dossiers van Bobbie of Pluto ? Zijn er intervisies ?

Zo vloeide alles in mekaar. Al deze baarlijke nonsens of serieuze wetenschap mag ik delen met de tafel naast mij in de Archiduc. Op het eerste verdiep filosoferen drie jongelui over al deze issues. Ze putten zich uit om het meest absurde vraagstuk te verzinnen en er tegelijk een marktvraag of wetenschappelijke lacune aan toe te voegen. Jongens en wetenschap alive.

Alles was begonnen met het verhaal van één van hun vrienden.
Hij had een Latinomeisje ontmoet, ze converseerden in het Engels. Hun beider Engels bleek echter niet onberispelijk, zij het dat het meisje toch wat alerter was, één letter maakt al snel een wereld van verschil.
Het laatste SMSje van hun kompaan was vriendelijk bedoeld maar compleet de mist ingegaan :
"I want to meat you again..".
De vrienden lachten er hartelijk mee. Vanuit die vaststelling kwamen ze als vanzelf bij Menseneters.
Hoe zou je een mensenlijf serveren ? Kotieren ? Kan je ook tapas van mensenvlees op de toog zetten ?

Dat was voldoende om een absurd, surrealistisch discours te openen.
En niet zomaar op tafel gooien en erover zwetsen, neen, erop doorbomen, hoe het vraagstuk ontrafelen ? Vermarkten ? De voors en tegens ?
Vermoedelijk zijn Einstein en Edison ook zo begonnen.
Gewoon wat gezever rond een cafétafeltje. En plotsklaps ontstaat een geniaal idee, alle filosofen liepen maar wat te lanterfanten met hun leerlingen en ineens ging een lamp branden.

Aan de Beurs merk ik dat ik de verkeerde muts heb meegegrist. Behoort dit toe aan één van de filosofen ?
Willen ze dat ik op hun spoor blijf ? De muts staat mij veel beter dan de oorspronkelijke, moet ik teruggaan ?
Ga ik niet terug omdat ze vermoedelijk al weg zijn of de muts toch niet aan hen toebehoort ?
Of omdat de muts mij bevalt en ik het liever zozo laat ?

Voorwaar, een aanstekelijke namiddag.

dinsdag 6 december 2011

Gespot : Winterpret



"Pap, waar gaan we naartoe ?"
"Ik weet het niet ventje, ik weet zelfs niet waar we zijn, laat staan waar we naartoe gaan ?" antwoordt de radeloze Pap.
"Ik ben hier nog nooit geweest."
"Nooit ?"
"Nooit."
"En ik zal hier ook nooit meer komen.." mompelt hij tegen de mama.

Nooit in Brussel geweest ? En er ook nooit meer komen ? Dat lijkt mij onwaarschijnlijk.
Nooit op de Kerstmarkt geweest, dat lijkt mij aannemelijk.
En er ook nooit nooit meer komen, daar kan ik me wel iets bij voorstellen.

zondag 4 december 2011

zaterdag 3 december 2011

Overleven

Een man in een gele vest en bruine valies wacht op Godot op de trappen van het verlaten Partenakantoor.
De Japanse schooier die teveel aan zijn tenen pulkt neemt zijn ontbijt op de Oude Graanmarkt, hij warmt zijn thee op een blauw campingvuurtje.
Welgeteld één duif zit op de nok van de Chinese bazaar in de Visverkopers.
Vier bedelaars kruisen mijn pad tussen de Rijkeklaren en Delhaize, ze vragen 50 cent of één euro pour manger, pour téléphoner, ça fait trois jours que j'ai rien mangé.
Aan de kassa van Delhaize laat de gerant één van hen passeren, hij zocht heel diep naar wat schamele centen voor één blikje Jupiler. "Passe...".

Vooraan in de Nieuwstraat staat een man, hij rookt nerveus, geruit hemd, versleten jeans welke hij omhoog houdt met een rode ceintuur.
Zijn vier honden heeft hij vastgebonden aan de deurklink van H&M.
Vier schrale maar gelaten beesten. Twee liggend, twee die rechtstaand hun baasje aankijken.
Het is nog lang geen etenstijd, het vervelende van deze stiel is dat de man nooit weet wanneer ze aan tafel mogen schuiven. Kunnen honden overweg met dit soort onzekerheden ? Stratiers wel.
Zijn al blij als ze een hap krijgen, hoeft niet alle dagen Forza 10 of Happy Dog te zijn.

Het is zondagochtend, veel volk passeert er niet in de Rue Neuve op deze dag, op dit uur, op deze plek.
Hij rommelt wat in de vuiligheid en de lege dozen, neemt tenslotte een groot karton en legt het op de grond.
De honden kwispelen, ze vleien zich dankbaar neer, één likt de handen van de man.
Er is geen plaats meer voor hem, maar hij laat de honden ongemoeid. Blijft gewoon rechtstaan en kijkt wat verdwaasd naar het viertal.
Ze schurken kort tegen mekaar aan alsof ze het raden. Maar hij steekt opnieuw een sigaret op en kijkt naar binnen.
Er passeert een jonge vrouw, geamuseerd draagt ze haar peuter op de buik.
Ze kijkt naar het viertal en lacht heel even naar de man die zich net keerde.
Hij beantwoordt de groet maar vraagt niets.

Dan streelt hij de jongste hond.

donderdag 1 december 2011