dinsdag 27 december 2011

Shoppen

"Ik weet het, zij is het enigste kind en voelt zich wat verplicht, terwijl ik zoiets heb van.. we zijn maar één keer jong hé maat. Zij kunnen toch ook met hun vrienden iets doen, maja, behalve hun familie hebben ze met niemand omstaans."
De jongen met de zwarte krullen moet zijn ei kwijt aan zijn lange maat. Zijn vriendinnetje zit tussen twee stoelen : kiezen voor ma en pa en de grootjes of haar vriendje en hun vrienden.
Verlammende keuzes in deze tijden tussen twee betogingen door maar zolang er nog kan worden gekocht, verbrast, verkwanselt en verslempt zal het ons worst wezen.

Een jongen is op stap met ma en pa, ze zijn niet vertrouwd met Brussel maar hij gidst. Sinds september studeert hij aan het Bloemenhof - "ginder is de Muntopera, iets verder de Brouckère, daarachter is de Vismarkt en hier op de hoek is een megafijne winkel met kookgerief."
Hij glundert, zijn ouders volgen prettig verbaasd, zij het dat moeder iets zorgelijker kijkt, dit ligt toch helemaal niet op de weg naar zijn school ?
Een jongeman wandelt met zijn grootmoe in de Kleerkopersstraat, arm in arm. Een aandoenlijk tafereeltje.
"Waar wil je nog naartoe omoe, de grote bierwinkel in de Beenhouwersstraat ?"
Het oudje knikt verrukt, ze moet opa nog verrassen.
In de Centrumgalerij zit de nagelstudio geprangd tussen de reusachtige K.O.-store, met alleen maar boksgerief en langs de andere kant een body-piercingszaak. In de studio zitten wel zevenendertig vrouwen te wachten om hun nageltjes te versieren, waaronder verbazend veel zwartafrikaanse madammen.
Coiffeur d'Envir wat verder draagt een rode Kerstmuts afgezoomd met een witte boord.
Na Kerstmis zijn dit vijgen na Pasen.
Zou ik overigens nooit doen, het enige wat een coiffeur in zijn vitrine kan leggen is zijn eigen kapsel en net dat ga je verstoppen. Dat lijkt verdacht.
De gorilla van Delvaux, in de sjiekere Sint-Hubertus, kijkt dan weer zo gemeen dat geen mens er een voet durft binnenzetten. Daarom ga ik er evenmin binnen, dat gaat flink schelen in de omzet.

"Oh régarde Jules, un accordéon pour Céline.." - een lang blond meisje wijst naar een namaakinstrument, waarvan mij volkomen ontgaat waarvoor dit zou kunnen dienen. Ik bevind mij in het walhalla van de propere kitsch op de Grasmarkt. Teveel van dit speelgerief is peperduur, na twee weken hopeloos verouderd en na drie weken finaal stuk.
Maar de winkel telt een overrompelende klandizie en zolang het geld rolt blijft men dit soort rommel braken.

En dan is er de oude man, hij staat in de Metrophone te bellen naar zijn madam.
Hij is de zeventig ver voorbij, een aparte leeftijd in de CD-shop,  op zoek naar een eindejaarscadeau voor zijn kleinzoon. "Allo schat, joa, in de CD-winkel.. Jao, in de CD-winkel, joa oan de Brouckère, de Brouckère schat.."
"Joa schat, Led Zeppelin, joa.." - Omoe is blijkbaar hardhorig maar ze herkende op stel en sprong  meteen de rauwe stem van Robert Plant  op de achtergrond.
Midden de jaren zestig stonden ze op de voorste rij in Vorst Nationaal, armen wijd omhoog.
Jonge rockers.

Oude krakers verslijten nooit.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten