dinsdag 31 januari 2012

Neu Sprotjes



Nieuwe begrippen ter verrijking van de Brusselse Taal

Ne Bouteilleur : een flessenraper die zijn gerief zoekt in de glasbollen rond Sint-Kathelijne;
Ne Zwanseveria : grillig groeiende, moeilijk te beteugelen sanseveria;
De Sexpat : luxe-prostituee uit een nieuw Oost-Europees land die werkt met een tijdelijke opdracht en zich voornamelijk ophoudt tussen Schumann en Luxemburgplein.


en nog.................
Ne Caracolleur : iemand die blijft plakken aan een carocollenkraam of bij de Noordzee op St-Kathelijne.
E Blaftuurke : verkoopster in de Inno met hele lange valse wimpers.
Caraoke : clochard zwaar aan de drank die veel lawijt verkoopt onder invloed van zijn Carapilsjes.
Billentoeker : Brusselse laptop.
Blasfonneur : militant vrijzinnige.
Surplaske : Brusselse slow.
Deux Yeuxken : zwaar gesluierde moslima.
Trottoirdoemper : roker op straat aan een winderig kantoor.
Piszinneke : Brusselse pissijn.
Bagabelleke : Brusselse SMS.
Een Uurmoïke : Brusselse I-pod.
Ne Malapiet : man die sukkelt met chronische blaasontsteking.
E Crabuulleke : weerbarstige krab die zich moeilijk prijsgeeft in de Rugbyman op de Vismarkt.
Ne castroet : Kasseistraat die helemaal wordt opgebroken en geasfalteerd. Een aanslag op de eigenheid en mannelijkheid van de straat. Het is niet langer een straat met ballen maar een gladde karakterloze baan.
Een smostach : onzorgvuldige eter, waarbij één en ander blijft plakken aan de snor.
E Castroken of Ne Castro : zware baard, genre Castro.
Compasseduud : euthanasie.
E parolleken : verkleinwoordje.
E castrolleken : fijne ringbaard, genre Cortebeeck.
Ne Kakmenier : wandelaar met hond die het gevoeg niet opkuist.
E Zwetkastieltje : illegale zwartwerker die men oppikt aan het Klein Kasteeltje voor een goedkope klus.
Mettekous : een Brusselaar met felgekleurde kousen.
È Belbaiseeken : telefoonsex.
Nen BasKet : jonge Ket die basketball speelt op de pleintjes van Kuregem of Molenbeek.

zondag 29 januari 2012

Gespot : Alleen voor mij



Vanochtend om 8u14 exact had ik het bijzondere voorrecht mij heel alleen te bevinden op een werelderfgoed, in de volksmond ook LaGrandPlace geheten.
Enkel wat laagvliegende duiven waren mijn gezellen. In La Brouette zat een ouder koppel aan hun koffie te nippen maar ze bleven gelukkig binnen. In haast alle cafés was er licht, expressomachines, het gerinkel van schone glazen, bakken worden verschoven, maar geen mens op de kasseien.
Dat geluk duurde amper drie minuten tot een haastige lomperd vanuit de Hoedemaekersstraat zich, zonder zelfs op te kijken of Sint-Michiel te groeten, zich naar de Boterstraat begaf.
Ik gaf meteen mijn grijze laagvliegers de opdracht hem in ware Hitchcockiaanse stijl te torpederen.
Respectloze ongelikte beren horen niet thuis op deze heilige plaats, gelieve u elders te haasten.
De Grote Markt is een plek om te schouwen, te proeven, te peinzen, te ondergaan, al zeker komende vanuit de Hoedemaekersstraat.
Toen er zich even nadien een school Aziaten aanbood waren de duiven op.
Maar ik heb mijn moment gehad, heel even maar was de Grote Markt helemaal alleen van mij.
Dat pakken ze mij niet meer af.

donderdag 26 januari 2012

Read my lips



De man kijkt verdwaasd voor zich uit, diep in gedachten verzonken.
Het jongetje naast hem, met gekleurde wollen mutsje, weet niet waarheen te kijken.
Het is een enigzins verbaasd verschrikte blik : Mag ik naar pap kijken ? Laat staan hem iets vragen ?
Maar toch ook weer niet te nonchalant of ongenegen, tenslotte hoort hij bij hem.
Een kind dat een ander kind nodig heeft, zeg maar broertje of zusje.

De vader, met zware muizenissen in zijn grote hoofd - het is een al wat oudere papa, diep in de dertig, misschien al veertiger, licht kalend, een grote forse man.
Heeft teveel aan zijn hoofd, een jongere ambitieuze vrouw die wijd haar vleugels uitslaat, de beslommeringen op kantoor en de kleine naar en van de school. Zorgen dat hij op tijd gereed is, ook nog de krant snel doornemen.
Zo struinen ze alletwee over de Onze-Lieve-Vrouw-van-Vaak, niet eens hand in hand.
Het jongetje kijkt heel hoog naar de grote oranjekraan die de straat helemaal verspert.
Hij doet hard zijn best om een aanknopingspunt te vinden, een aanraking, een touch met de grote man naast hem.
De vader wacht alleen maar omdat het kind vertraagt, hij kijkt niet echt, merkt alleen dat hij niet volgt en blijft verder diep in gepeins verzonken.

Een jongeman passeert hen, met zwarte trainingsbroek en zware pull, loopt verdwaasd of gedrogeerd in zichzelf te praten. Hij praat niet tegen zichzelf maar tegen de lucht, maakt zich lichtjes kwaad in een onverstaanbaar gebral.
"Papa", het jongetje trekt even aan de broek van zijn vader, hij lacht eerder krampachtig, is vooral bang "Papa, die meneer praat tegen zichzelf", terwijl hij verder staart naar de vreemde jongeman.
Hij trekt nogmaals aan de broek en kijkt omhoog.
Ook Papa praat tegen zichzelf. In zijn mobieltje geeft hij een boodschap door aan zijn secretaresse.
Het jongetje laat zijn arm zakken en loopt door, zij aan zij met de vader.
Dan begint hij te praten in zichzelf, onhoorbaar, je ziet alleen zijn lippen bewegen.
Het prevelen van een kind.

dinsdag 24 januari 2012

Gespot : Een Wereld van Verschil



Op Metro Debroux zit ik rechttegenover een Indiaan pur sang. Net gaan lopen uit het regenwoud ter hoogte van de Rio Negro om hier te komen schuilen.
Halflange gitzwarte haren, pagekop, ringetje in de neus. Gedrongen forse gestalte, donkerbruin, platte neus, ogen diep in de kassen, donkere blik. Nog net niet beschilderd maar het scheelt niet veel.
Naast hem zit een kraaknette ambtenaar, klassiek gestreepte cravatte, stevig dichtgeknoopt. Zilveren manchetknoppen, gekamde haren. De zwartblinkende schoenen doen pijn aan de ogen.
Beiden kijken naar buiten, hun blikken kruisen even.

Voor hetzelfde geld kon de propere ambtenaar nu in een prauw zitten op de Amazone, hevig zwaaiend naar de muskieten.Beetje stuurloos, naast hem zit de Indiaan ietwat monkelend, de ambtenaar licht peddelend zoekend naar de juiste halte, aan de volgende bocht van de stroom wellicht ?
Net zoals zijn Braziliaanse metrogenoot de haltes bestudeert tussen Centraal en Arts Loi.
Een wereld van verschil.

zondag 22 januari 2012

Een Zanger is niet altijd een Groep



Een man zwart als roet ergert zich aan de wieltjes van een buggy die zijn broekspijpen bevuilen.
De jongen met zwarte oortjes en rooie baskets hoort om 10u20 op school te zitten en de jonge vrouw met de beige hoofddoek belt onafgebroken en alsmaar luidruchtiger, un malentendu entre deux belles-soeurs.
Twee Kongelose mannen discussiëren over Laurent en Etienne alsof het intimi zijn. Zoals de meeste Kongolozen in de diaspora zijn ze pro Tshisekedi, maar het oneens over de timing : il est venu trôp tard, terwijl de andere dan weer vindt dat het trop tôt was.
De Afrikaanse vrouw wat verder glimlacht. Mannen.. terwijl zij oorlogje speelden hebben de Afrikaanse vrouwen al die jaren door in de marmite blijven roeren en de kroost onderhouden.
Ik hoorde het een tijd geleden van een Kongolese Mamma in de KVS.

En dan verheft de metrosinger zijn stem.
Een forse vent met een rode haarband, all the way back from the sixties, hoogst vriendelijk :
"Bonjour Mesdames et Messieurs, je vous souhaite tous une très bonne journée."
De Arabische grijsaard naast mij schudt het hoofd, een andere verbergt zijn gezicht achter de krant.
Niet zozeer zijn stem of instrument bekoren, alhoewel allebei behoorlijk, neen, het is simpelweg wáarover welke beklijft en ontroert.
"J'ai quitté ma maison.." - die zit. Maar dan gaat hij verder met luider, steeds krachtiger stem, heel even een hapering, een aarzeling, een krop in de keel, een herinnering ?
"J'ai quitte ma maison, ah comme je t'adore ma patrie..".
De ballade van een vluchteling, van wagon naar wagon tussen Arts-Loi en Midi.
Hij zingt nog een verwarde versie van Guantanamera en dan opnieuw : "J'ai quitté ma maison, ah...".
Zijn repertoire is beperkt, who cares ? Er komen en gaan altijd weer nieuwe reizigers op en af, heer en weer.
Tout le monde a quitté sa maison, tenslotte is iedereen nomade.
Maar de éne al wat meer dan de andere.

vrijdag 20 januari 2012

Gespot : zeldzame diersoort



In Le Louvre aan de Parvis van Sint-Gillis kan je sinds kort een zeldzame diersoort gaan bekijken.
Achteraan in de linkerhoek van het café heeft men daarvoor een glazen cabine gemonteerd waar de, overigens ongevaarlijke, soort zich ophoudt.
Er is geen plek om te zitten, ze kunnen alleen maar wat leunen en over en weer lopen. Er zijn er die star voor zich uitkijken, anderen bekijken de mensensoort in het café met wijd openstaande blik, heel soms wordt er gewuifd.
Je hoeft geen kijkgeld te betalen, het is een vriendelijke geste van de cafébaas. De kooi is continu te bezichtigen tijdens alle openingsuren, voederen is evenwel verboden.

woensdag 18 januari 2012

Nur ein Tag in Brüssel



Welgeteld één meisje prikt een fritje op de trappen van de martelaars aan het gelijknamige plein. Het is zaterdagmiddag, ik weet dat de plek in de week dichter bevolkt is maar het blijft me verbazen dat weinigen deze verkwikkende oases in de binnenstad frequenteren. Net zoals aan het Grootgodshuisplein of aan de Begijnhofkerk, zalige stilteplekken, met vlakbij, maar geruisloos het geroezemoes van de boulevards en de va et vient van haastige passanten.

Het meisje leest Le Figaro maar spreekt Duits.
Ze is en route zegt ze dan weer in het Frans, wellicht om mij te plezieren, maar dat laat ze, want mijn Duits is velenmale beter dan haar Frans. Overal waar ze komt leest ze de lokale krant. Dat is een schot naast de roos en ze kijkt verbaasd.
Frieten zijn dan weer Belgisch alhoewel ze dacht dat French frites Frans waren.
Ze is slechts één dag in Brussel, onderweg naar haar thuisland Zwitserland, komende van Londen en ze vraagt wat ze in in Brussel zeker moet zien.
Brusselsinoneday, tja, dat is niet aan mij besteed.
De Koningsgalerijen, de Tropismes, het Koningsplein, Bozar, de skyline aan het Justitiepaleis, de Vlooiemarkt, de bazaars in de Hoogstraat. De Zavel misschien en de antiekmarkt.
Cafés ? Nur ein Tag in Brüssel ?
Ga maar naar de Parvis in Sint-Gillis, aan de Hallepoort is Potemkin een aanrader, verder het Volkshuis, Vanderschueren. Flink doorstappen, kan je nog het Hortahuis bezoeken en wat winkeltjes op de Waterloose.
Ik ben aan de praat geraakt omdat ze vroeg hoelaat het was, het is nu middag, haar trein gaat al om halfzes.
Nur ein halbe Tag in Brüssel ? Mja, ze moet ook nog chocolade kopen en ze wil koffie drinken in de Métropole, en de solden heeft ze ook al genoteerd in de Inno.
Nur ein Stunde in Brüssel ?
Doe maar La Grande Place et Manneke Pis. Weit von hier.. ? Ze wil immers nog prentkaarten kopen.
Zou ze de Plaizier halen ? Neen. Haar valiezen zitten dan weer in de locker in het Noordstation. Nou moe.
Manneke Pis dan maar, dat lukt wel, kan ze daar meteen chocolode en prentkaarten kopen en Le Soir.
Den Abend ? Nein, das is zü spät, meine Verwandte wartet..
En toen haastte het meisje zich weer snel naar het land van de Koekoeksklokken.

zondag 15 januari 2012

Gespot: Surrealisme immer aanwezig



Gelezen op een deur in de Kartuizersstraat :
Bel mij op uw GSM als gij niet open doet.
Ik heb het geprobeerd te vatten, ja zelfs uit te voeren.
Mag voor mijn part worden opgehangen in het 'Goudblommeke van Papier', naast waer het gras groeit sterft de koe.
Klasse.

vrijdag 13 januari 2012

Mannen en Vrouwen



De straatveger op Sint-Goriks kijkt net iets te lang naar de te oude vrouw voor de te korte rok, iets te lang om er het zijne van te denken. Ik kijk naar hem, maar ook naar haar omdat hij naar haar kijkt en ik niet zomaar om het even wat kan schrijven. Je hoort te weten waar mensen naar kijken.
Ik kijk net zolang om er het mijne van te denken.

Vrouwen horen te weten wat wanneer bloot mag en wat ze beter discreet verbergen. Verstandige vrouwen bestieren dat meesterlijk en die glanzen.
Mannen overigens, overschatten zichzelf schromelijk op dit terrein. Op fuifen, waar ze te oud voor zijn, of trouwpartijen, waar ze zichzelf piep vinden, kom je ze nog wel eens tegen.
Zich nog net in de strakke jeans gewurmd, dat lukt nog wel, maar boven de riem zouden ze niet misstaan in een overspannen kooi van hangbuikzwijnen, en al helemaal als ze aan het dansen slaan, vooral als ze al wat op hebben.
Zo worden beide sexen streng besnuffeld en gekeurd, door het vreemde en het eigen geslacht.

Bij Les Brasseurs zit zo'n mannentafel en een vrouwentafel, strikt gescheiden, met net één leeg tafeltje tussen beide. Het vrouwvolk, flink boven de zeventig, heeft de plek heel strategisch gekozen, net niet tekort bij, maar dicht genoeg om ze helemaal uit te kleden.
De mannentafel, vier mannen, twee van middelbare leeftijd en twee jonge gozers. Collegae van om de hoek, vooral de oudste wat gedrongen man voert het hoge woord, een beetje betweter, koketteert wat te graag met zijn ervaring. Zijn leeftijdsgenoot, een bescheiden man, bekijkt hem naïef bewonderend, de twee anderen luisteren gewillig, hij heeft meer gewicht op kantoor.
De vrouwen taxeren dit, discreet maar heel nauwkeurig. Hun lichaamstaal spreekt boekdelen.
Eén voor één wordt een verkenster uitgestuurd, even maar, een slinkse blik volstaat, meteen wordt het gebriefd. Wat gegniffel, waarop ze heel kort maar even opkijken.
Dan wordt de grote grijze met de donkere glazen in stelling gebracht. Topspion. De eerste moest alleen het terrein wat effenen, deze moet dieper inzoomen en nauwkeuriger briefen.
Haar rapport is lijviger en gedetailleerder, ze knikken alle vier.
Dan verslapt schijnbaar de aandacht, blijven ze zomaar wat onder mekaar bezig zonder op te kijken.
Het is slechts een adempauze tot er een nieuwe verkenster wordt uitgestuurd, te vaak te veel wekt immers wantrouwen, ook al zijn dit onvervaren sukkels, ze zouden amper merken als er een éénogige alligator door het café zou kruipen.
Ze discussiëren over cijfers.. "quatcent euro, je te dis.." - "la promotion de Jean-Claude vient trôp vite, il va se brûler, je te dis..". De anderen knikken.
Ze hebben niets in het ootje.
Mannen ? De vrouwentafel grinnikt.
Klungels ondereen. Alleen maar oog voor zichzelf.

woensdag 11 januari 2012

Gespot



Mijn franstalige collega is op vrijersvoeten met een nederlandstalig meisje.
Daardoor gaat zijn Nederlands er met rassenschreden op vooruit.
Alhoewel.
Gisteren maak ik hem attent op het verschil tussen bouwvallig en bevallig.
Hij vindt zijn vriendin namelijk bouwvalliger in een rokje.
Ik ken zijn vriendin hoegenaamd niet, maar ik zou in deze toch heel voorzichtig zijn.
Er zijn al voor minder moorden gepleegd.

maandag 9 januari 2012

Stadsbrief : verwelkomt de Zennekes



Beste Bruksel,
Wat doet een bedelaar godganser dagen op straat ?
Hoe ver reikt zijn blik ? Welke geluiden registreert de man of vrouw ? Onderscheidt hij de ontluikende bloesems van de natte geur van rosse bladeren ?
Droomt hij van een better life ? Fantaseert hij over de vrouwen die voor zijn ogen paraderen ?
Is er alleen maar doffe grauwe ellende, de totale leegte ?

Welnu, precies die leegte is zijn bestemming.
De stad zou dit soort mensen kunnen belasten met een zeer nobele opdracht.
Giet de stilte uit over de stad.
Stel je even voor dat alle bedelaars een Zenintroductie zouden krijgen om zich nadien op hun werkplek verder oeverloos te bekwamen in de Zenleer en de stille medidatie.

Welk een heerlijkheid zou er niet uitgaan van een ganse kolonie Zenmeesters die op de hoeken van straten, op pleinen en trappen, op schamele kartons of sjofele matjes, zich in alle stilte zouden wijden aan de Boeddha.
Dit zou niet alleen zeer heilzaam zijn voor de clochard in kwestie - Zen werkt namelijk zeer relativerend - evenzeer voor de passanten, de voetgangers zou dit heel bevrijdend kunnen werken.
De blik kantelt immers van peilloze doelloosheid naar oneindigheid.
Inplaats van angst en bedreiging, afkeer, opent de blik van de bedelende medemens zich helemaal en wordt een open, heldere, gastvrije look.
Een weldadig aura legt zich over deze stad, auto's vertragen, wandelaars opmerkzaam, fietsers passeren met de ogen dicht.
De Zennekes van Brussel geven een diepere dimensie aan het leven in de stad.
Zen als tegengif aan de verzuring en hopeloosheid.
Tot heil van allen !

Je Pacha Kroet.

zaterdag 7 januari 2012

Solden

Aan het begin van het nieuwe jaar stort de menselijke soort zich op de afgeprijsde doch gedemodeerde waren, zoals uitgehongerde wolven op een malse weerloze prooi.
De bankkaarten immer in aanslag, portemonnees binnen handbereik, want plots is alles bereikbaar, grijpbaar, koopbaar.

De Sans Papiers in de Kartuizersstraat toont een déclaration de travail aan de gebrilde verkoper van Espace Bizarre. Die was even komen stoeproken als de Pakistaan hem lastig valt.
Hij schudt hem niet meteen af, luistert gewillig, geeft hem een sigaret. Hij kijkt, even maar, naar de déclaration de travail, schudt van neen. Hij zegt verder niets maar luistert geduldig, af en toe knikt hij, dat overkomt de jongen zelden.
Hij heeft net vruchteloos aangebeld bij Fedasil en keert op zijn stappen terug.
De man wil werk, werk, werk. Een bestaan godverdomme, niet ten eeuwige dage van dienst naar dienst drentelen, altijd deur op de neus. Weeral verwezen naar een ander loket, ver weg.
Hij heeft wat verwarde papieren, de helft vervalst, met wazige stempels en déclarations, referenties zeg maar, het moet zijn CV wat gewicht geven.
Rondom hem lopen vrouwen met hoge hakken, beladen met zware tassen. "Oh regarde François, ça c'est chouette..". Hij ziet het af zoals een aap in een kooi kijkt naar passanten die gaan en komen waar ze willen.
Niemand bekijkt de Pakistaan, soms gaan ze in een boog rondom hem want hij stinkt wellicht, of hij is gevaarlijk, valt mensen lastig terwijl iedereen gehaast is, het beste is er misschien al uit.
"Oh, oh Françoise vite, bientôt c'est fermé..".

De grijze verkoper blijft knikken net zolang zijn sigaret haast is opgerookt. Hij schiet ze weg, als een volleerde roker, middenvinger achter duim, ze rolt tot in het midden van de straat.
Hij gaat naar binnen, de jongeman wacht even, kijkt opzij, raapt de sigaret op. Ze is nog voor een derde intact, daarmee geraakt hij nog tot op de hoek van de Van Artevelde.
Dan toch nog een beetje solden.

woensdag 4 januari 2012

Gespot : Achttien



"Hoe oud is 't em al ?" vraagt de dikke man in de Archipel aan een jonge blonde vrouw.
"Achttien," antwoordt ze.
"Amai, past dan maar oep," zegt hij, "ze beginnen uit te gaan en achter de mokkes te luupe, aaft hem
mor in 't gareel."
"Hij moet wel nog achttien maanden worden," repliceert ze enigzins verveeld, ik schat haar hooguit 25.
De dikkerd herstelt zich ogenblikkelijk : "Lupt hem al ?"
"Ja, vooral achter de mokkes," grapt ze.
"t Zal ne goeie worden," besluit hij.
Beide lachen heel genoeglijk. Het gelukkig misverstand.

maandag 2 januari 2012

Doorrijdende trein

Op spoor Twee van het Centraal station word ik op nieuwjaarsdag opnieuw geconfronteerd met het fenomeen van de doorrijdende trein. Mijn kleine neefje maakte mij daar onlangs attent op, het onwaarschijnlijke van een doorrijdende trein. In het frans blijkt dit dan, veel gepaster, un train en passage te heten.
"Wat is een doorrijdende trein, nonkel ?" vroeg hij, zoals steeds wacht hij niet op het antwoord, "is dat een trein die nooit stopt ?".
Een trein die nooit stopt, inderdaad dat moet een doorrijdende trein zijn, hij rijdt immer door en door.
Zonder oorsprong, zonder doel, zonder bestemming.
Wie zit er op nieuwjaarsdag op een doorrijdende trein ?

Ik was ooit op doorreis met een overstap in Keulen, het was Kerstavond, in de vroege jaren tachtig.
Het HauptBahnhof was tot de nok gevuld met mensen zonder valies. Haast alleen loners.
Liepen zomaar wat rond, bijwijlen schuchter kijkend naar mekaar, niemand die een stap zette.
Hier en daar troepten ze samen rond twee trompetten van Die Heilsarmee.
Overwegend volk van vreemde komaf, lang vóór de Sans Papiers hun opwachting maakten.

Opvallend veel mensen reizen op nieuwjaarsdag met de trein, ofwel in beschonken gezelschap ofwel heel alleen. Het blonde meisje belt naar bomma, ze wenst haar een gelukkig nieuwjaar. Heeft ze lekker gegeten gisteren ? TV gekeken ? Kijkt ze nu naar het nieuwjaarsconcert ? Groeten ook aan Bompa.
Een ander meisje belt naar mama. "Heb je mijn berichtje gekregen ? Ja, ik ben toch geweest, ik wist anders niet wat gedaan. Mmm, niet zo leuk. Iedereen was superzat, hing daar maar te hangen.
'k heb mij wat verveeld.. ja, 'k ben toch gebleven."
Boven haar in het coupé in vette letters : Lang leve alcohol, en vlak daaronder : stiften.


Wij, wij zitten op een stoptrein, ook weer zoiets.
Mijn neefje zou wis en zeker vragen : "Is dat een trein die nooit stopt nonkel, zo een trein waar je in kan spelen ?" - Een stoptrein is een trein om te ravotten, hij staat immer stil, je kan er van treintje in spelen.
Reizen met kinderen is een eye-opener.
Schijnbaar vanzelfsprekende banale zaken worden plots wonderbaarlijke verschijnselen.
Op onbestemde dagen als Kerst of Nieuwjaar zou men kinderarbeid opnieuw moeten uitvinden.
Rent a kid : kinderen als gezelschap.
Het verdrijven of cultiveren van de Nieuwjaarsblues.
Ze moeten zelfs niet werken, ze mogen gratis mee, moeten alleen zichzelf zijn.

"Als je zichzelf bent nonkel, kan je dan vantijd ook iemand anders zijn ?"
Zoiets.